Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 18 november 2019, met producties ;
- de conclusie van antwoord, met één productie;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door M. Hennen van Juristu Incassodiensten B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. N. Schuerman van Schuerman advocaten, met betrekking tot een bedrag van € 517,90. Eiseres stelt dat dit bedrag voortvloeit uit twee geldleningsovereenkomsten die zijn gesloten in het kader van netwerkmarketingprogramma's. Eiseres heeft gedaagde aangemeld voor deelname aan het programma van Global Intergold en heeft de inschrijfkosten betaald. Gedaagde heeft echter betwist dat er sprake is van een lening en stelt dat de terugbetaling alleen verschuldigd is indien zij met het programma geld heeft verdiend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de afspraken tussen partijen duiden op een voorwaardelijke verbintenis onder opschortende voorwaarde, zoals bedoeld in artikel 6:21 juncto 6:22 BW. De rechter oordeelt dat de opschortende voorwaarde, die de terugbetaling afhankelijk maakt van het verdienen van geld door gedaagde, nog niet in vervulling is gegaan. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat gedaagde de voorwaarde heeft vervuld, ondanks haar stelling dat gedaagde betalingen heeft ontvangen van Global Intergold.
De vordering van eiseres wordt afgewezen, omdat de kantonrechter van oordeel is dat de vordering tot betaling van het bedrag van € 517,90 nog niet opeisbaar is geworden. Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad.