ECLI:NL:RBROT:2020:5796
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugbetaling van een geldlening in kort geding met verstek
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding, waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Tahiri el Osruti, een geldlening van € 1.765,11 vorderde van gedaagde, die niet in het geding is verschenen. De vordering was gebaseerd op een mondelinge verbruikleenovereenkomst, waarbij geen terugbetalingstermijn was afgesproken. Eiser stelde dat hij het geleende bedrag dringend nodig had vanwege een dreigende ontruiming van zijn woning door huurachterstand. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 juni 2020 via Skype, waarbij alleen de gemachtigde van eiser aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde correct was opgeroepen en dat er voldoende spoedeisend belang was bij de vordering van eiser. De gevorderde hoofdsom van € 1.765,11 werd toegewezen, maar de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat niet was voldaan aan de vereisten van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van eiser, die in totaal op € 716,00 werden vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.