Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
.
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het deel van de tenlastelegging onder feit 2 dat ziet op de (tussen)deur;
- oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD) voor de duur van 2 jaar;
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel ex. artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, te weten een contactverbod met [naam slachtoffer] en een locatieverbod voor Sliedrecht, gedurende 2 jaar;
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/026602.18.
4.Waardering van het bewijs
[naam slachtoffer] , heeft mishandeld door
- die [naam slachtoffer] in het gezicht te slaan en
- die [naam slachtoffer] bij de keel vast te pakken en (vervolgens) die keel dicht te knijpen.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Vordering tenuitvoerlegging
- Op grond van het recht dat gold voor 1 januari 2020 kon een verdachte in hoger beroep gaan tegen een veroordelend vonnis van de rechtbank. Als in dat vonnis tevens de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde, voorwaardelijke straf was bevolen, dan zag het hoger beroep ook op die laatste beslissing.
- Met de invoering van de Wet USB staat tegen de beslissing tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf – in ieder geval naar de letter van de wet – geen hoger beroep meer open (art. 6:6:7 in combinatie 6:6:22 Sv). Een verdachte kan nog steeds in hoger beroep gaan tegen de veroordeling voor een nieuw feit, maar de beslissing tot tenuitvoerlegging kan niet langer in hoger beroep aan de orde komen.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) weken,
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 3 maanden, van de bij vonnis van 5 juni 2018 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.
hij in of omstreeks de periode van 10 september tot en met 29 september 2019 te Sliedrecht,
[naam slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal de woorden toe te voegen: "ik vermoord je" en/of "je
haalt de ochtend niet", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (daarbij) een mes aan die [naam slachtoffer] te tonen en/of een mes tegen de keel van die [naam slachtoffer] te
plaatsen en/of houden;
hij in of omstreeks de periode van 10 september tot en met 29 september 2019 te Sliedrecht
opzettelijk en wederrechtelijk
een bank en/of een (tussen)deur, in elk geval enige goederen, dat geheel of ten dele aan een
ander, te weten aan [naam slachtoffer] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
hij op of omstreeks 30 september 2019 te Sliedrecht
zijn (voormalig) levensgezel, [naam slachtoffer] ,
heeft mishandeld door
- die [naam slachtoffer] meermalen althans eenmaal in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd te
stompen/slaan en/of
- die [naam slachtoffer] bij de keel vast te pakken/grijpen en/of (vervolgens) die keel dicht te knijpen.