Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam gedaagde 1] ,
1..De procedure
- de dagvaarding van 28 maart 2019 met producties 1 t/m 19;
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 10;
- de brief van deze rechtbank van 23 juli 2019 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de bij B8 formulier van 18 november 2019 zijdens [naam eiser] overgelegde producties 20 en 21;
- de bij brief van 20 november zijdens [gedaagden] overgelegde producties 11 en 12;
- het proces-verbaal van comparitie van 5 december 2019, met daaraan gehecht de door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen;
- het schriftelijke commentaar van [gedaagden] op het (buiten hun aanwezigheid opgemaakte) proces-verbaal, bij brief van 19 december 2019.
2..De feiten
Shakti Amlagenoemd. [naam gedaagde 3] heeft op 5 oktober 2010 een Europese octrooiaanvraag ingediend voor de uitvinding van [naam eiser] . Het octrooi is verleend op enig moment in 2018. Het Europees Octrooibureau heeft [naam eiser] geregistreerd als de uitvinder.
- 15k bruto is echt max en al meer dan gedachte voor aanvang gesprek’
- Ok… hand gegeven en hard door nu.
3..Het geschil
4..De beoordeling
betreffende een arbeidsovereenkomst(art. 93 sub c Rv.), althans in het geschil tussen [naam eiser] en [naam gedaagde 2] . Zo ja, dan dient de rechtbank deze zaak, zo nodig ambtshalve, te verwijzen naar de kantonrechter (art. 71 lid 2 Rv.). Het betreft dus een kwestie van sectorcompetentie.
voorlopigte kwalificeren (art. 71 lid 3 Rv). De grondslag van de eis in de dagvaarding is daarvoor veelal richtinggevend, maar niet de enige maatstaf. Ook het standpunt van de wederpartij kan bij die voorlopige beoordeling van het onderwerp van het geschil een rol spelen.
.