Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding met producties van 7 januari 2020;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met een productie.
2..De vaststaande feiten
De regeling wordt aangegaan onder de voorwaarde van stipte betaling en onder de voorwaarde dat de lopende huur stipt op tijd aan cliënte wordt betaald.
3..Het geschil
4..De beoordeling
“Als uw betaling niet op tijd op onze rekening staat, bent u een vergoeding verschuldigd voor de buitengerechtelijke incassokosten. Deze incassokosten zijn € 282,99. Wij kunnen de btw over dit bedrag niet verrekenen. Dit houdt in dat het bedrag wordt verhoogd met een percentage dat gelijk is aan de btw als wij de vordering uit handen moeten geven. Het bedrag aan btw is € 49,11.”Door deze formulering wekt Woonbron de indruk dat [gedaagde] bij het uitblijven van betaling zowel het bedrag van € 282,99 als € 49,11 verschuldigd is. Het bedrag van € 282,99 betreft echter reeds het bedrag dat maximaal toewijsbaar is, inclusief btw, op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] is daarom niet aangemaand tot betaling onder vermelding van de (juiste) gevolgen van betaling. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen.