Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
e griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Rechtbank Rotterdam
Op 15 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 1 mei 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:3876). De opposant had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarin verzoeken om herziening van eerdere uitspraken van het Uwv niet-ontvankelijk waren verklaard en verzoeken om schadevergoeding waren afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de opposant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die de eerdere beslissing konden ondermijnen. De rechtbank stelde vast dat de eerdere besluiten van het Uwv onherroepelijk waren en dat er geen ruimte was voor een inhoudelijke discussie over deze besluiten. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, wat betekent dat de opposant definitief is uitgeprocedeerd met betrekking tot de kwesties die in de eerdere uitspraken aan de orde waren. De rechtbank waarschuwde de opposant dat toekomstige onduidelijke en slecht gedocumenteerde verzoeken mogelijk niet-ontvankelijk verklaard kunnen worden, en dat hij het griffierecht moet voldoen bij nieuwe verzoeken, tenzij hij kan aantonen dat hij over onvoldoende middelen beschikt. De uitspraak is gedaan door mr. C.A.F. van Ginneken, in aanwezigheid van griffier C.W. Steenkist.