Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/594738 / KG ZA 20-321
Vonnis in kort geding van 7 mei 2020
in de zaak van
1. de besloten vennootschap
APOTHEEK BERGWEG ROTTERDAM B.V.
APOTHEEK BERGWEG ROTTERDAM B.V.
2. de besloten vennootschap
APOTHEEK SCHIEMOND ROTTERDAM B.V.,
APOTHEEK SCHIEMOND ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap
APOTHEEK SCHILDERSWIJK DEN HAAG B.V.,
APOTHEEK SCHILDERSWIJK DEN HAAG B.V.,
gevestigd te Den Haag,
4. de besloten vennootschap
APOTHEEK SPANHOFF ROTTERDAM B.V.,
APOTHEEK SPANHOFF ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
5. de besloten vennootschap
APOTHEEK WALENBURG ROTTERDAM B.V.,
APOTHEEK WALENBURG ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
6. de besloten vennootschap
APOTHEEK ZEELT ROTTERDAM B.V.,
APOTHEEK ZEELT ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen,
advocaat mr. R. Wijn te Rotterdam,
tegen
1. de onderlinge waarborgmaatschappij
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ DWS ZORGVERZEKERAAR U.A.,
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ DWS ZORGVERZEKERAAR U.A.,
gevestigd te Schiedam,
2. de onderlinge waarborgmaatschappij
STAD HOLLAND ZORGVERZEKERAAR ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ U.A.,
STAD HOLLAND ZORGVERZEKERAAR ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ U.A.,
gevestigd te Schiedam,
gedaagden,
procederend in persoon, vertegenwoordigd door mr. M.F. Lameris,
en tegen
1..de commanditaire vennootschap MOSADEX C.V.,
gevestigd te Elsloo,
2. de besloten vennootschap
APOTHEEK VOORZORG B.V.,
APOTHEEK VOORZORG B.V.,
gevestigd te Stein,
gevoegde partijen,
advocaat mr. C.J. Jager en K.M. Sixma te Amsterdam.
Partijen worden hierna De Apotheken (vrouwelijk meervoud), DSW c.s. en Mosadex c.s. (beide vrouwelijk enkelvoud) genoemd. De gevoegde partijen worden afzonderlijk aangeduid als Mosadex en Voorzorg.
1..De procedure
1.1.
Vanwege de coronacrisis geldt voor procedures in kort geding tijdelijk een van het Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken handel/familie afwijkende regeling. De voorzieningenrechter heeft dit kort geding aangemerkt als een urgente zaak en beslist dat de procedure hoofdzakelijk schriftelijk zal verlopen, waarbij is bepaald dat partijen na de stukkenwisseling via Skype worden gehoord.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de vrijwillige verschijning van partijen;
- de conclusie van eis, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de incidentele conclusie tot voeging, tevens conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, met productie;
- de incidentele conclusie van antwoord;
- de conclusie van dupliek;
- de conclusie van repliek in incident tot voeging tevens conclusie van dupliek in hoofdzaak;
- de mondelinge behandeling door middel van Skype gehouden op 24 april 2020.
1.3.
Mosadex c.s. heeft gevorderd zich te mogen voegen aan de zijde van DSW c.s. DSW c.s. heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen de voeging. De Apotheken hebben wel bezwaar gemaakt tegen de voeging. Zij hebben het belang van Mosadex c.s. bij de voeging betwist. Kort gezegd voeren zij daartoe aan dat op grond van een tussen hen en Mosadex c.s. gevoerd kort geding de rechtsverhouding (voor wat betreft de omvang van het onder DSW c.s. gelegde beslag) tussen deze partijen vastligt.
1.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Mosadex c.s. belang bij de voeging. Toewijzing van de vordering van De Apotheken zou er namelijk toe leiden dat Mosadex c.s. zich niet meer kan verhalen op de gelden die thans onder DSW c.s. zijn. Het tussen De Apotheken en Mosadex c.s. gevoerde kort geding doet aan dat belang niet af. De relevantie van dat kort geding kan pas na toelating van de voeging worden beoordeeld.
1.5.
Mosadex c.s. is vervolgens toegelaten als gevoegde partij, omdat aannemelijk is dat zij daarbij voldoende belang heeft. Niet gebleken is dat toewijzing van de gevorderde voeging in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde.
1.6.
Vonnis is nader bepaald op heden.
2..De feiten
2.1.
De Apotheken, die direct of indirect in handen zijn van dezelfde aandeelhouder/bestuurder, exploiteren allemaal een eigen apotheek. Zij hebben hun onderneming (de activa) op 1 november 2019 gekocht van Apotheek Bergweg B.V., Apotheek Schiemond B.V., Apotheek Schilderswijk B.V., Apotheek Spanhoff B.V., Apotheek Walenburg B.V. respectievelijk Apotheek Zeelt B.V. (hierna: De Oude Apotheken). De Oude Apotheken zijn op 3 maart 2020 in staat van faillissement verklaard.
2.2.
De Apotheken hebben (als groep) in december 2019 voor het jaar 2020 met DSW c.s. een zorgovereenkomst gesloten. Op grond daarvan kunnen de Apotheken, kort gezegd, de door hen aan bij DSW c.s. verzekerde patiënten geleverde zaken en diensten tegen bepaalde tarieven rechtstreeks bij DSW c.s. in rekening brengen.
In artikel 3 lid 2 van Deel IV van de zorgovereenkomst is het volgende opgenomen:
“
De zorgaanbieder declareert de in het kader van de op grond van deze zorgovereenkomst verleende zorg zonder tussenkomst van de verzekerde bij de zorgverzekeraar (...)”
De zorgaanbieder declareert de in het kader van de op grond van deze zorgovereenkomst verleende zorg zonder tussenkomst van de verzekerde bij de zorgverzekeraar (...)”
Tot op heden is DSW c.s. op grond van de zorgovereenkomst iedere maand gemiddeld ongeveer € 60.000,00 aan De Apotheken verschuldigd geworden. Dit bedrag kan van maand tot maand variëren.
2.3.
Mosadex exploiteert een groothandel in medicijnen. Voorzorg, een dochtermaatschappij van Mosadex, houdt zich bezig met het op maat verpakken van medicijnen.
2.4.
Bij vonnis in kort geding van 12 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam De Oude Apotheken, tezamen met een andere partij, hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan Mosadex van € 2.586.703,48 en aan Voorzorg van € 56.310,51, te vermeerderen met rente en kosten. Deze vordering ziet op facturen over de periode van september 2018 tot en met december 2019.
2.5.
Met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 13 februari 2020 heeft Mosadex c.s. ten laste van De Apotheken conservatoir beslag doen leggen onder DSW c.s. Dit beslag strekt tot verhaal van een voorlopig – inclusief rente en kosten – op € 3.472.125,89 begrote vordering. Aan deze vordering op De Apotheken legt Mosadex c.s. ten grondslag dat de in 2.1 vermelde overname van de activa door De Apotheken paulianeus was en dat De Apotheken Mosadex c.s. hebben benadeeld bij het verhaal van haar vordering op de Oude Apotheken. Volgens Mosadex c.s. hebben De Apotheken hiermee jegens haar onrechtmatig gehandeld. Voor deze vordering heeft Mosadex c.s., op basis van andere beslagverloven, al meerdere beslagen gelegd.
2.6.
Het beslagrekest heeft als opschrift “verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag onder derden ex artikel 700 juncto 718 Rv”. Onder het kopje ‘Beslagobjecten’ staat vermeld dat Mosadex c.s. beslag wenst te leggen onder DSW c.s.. Meer specifiek staat in 1.4 van het beslagrekest het volgende:
“
Mosadex c.s. wenst voor haar OD Vordering op de Nieuwe Apotheken beslag te leggen op de vorderingen die de Nieuwe Apotheken hebben op zorgverzekeraars DSW en Stad Holland.”
Mosadex c.s. wenst voor haar OD Vordering op de Nieuwe Apotheken beslag te leggen op de vorderingen die de Nieuwe Apotheken hebben op zorgverzekeraars DSW en Stad Holland.”
Er staat niet (nader uitgewerkt) op welke goederen Mosadex c.s. dat beslag wil leggen. Het verlof is verleend met de formule “toegestaan als verzocht”.
2.7.
Bij exploot van 14 februari 2020 heeft Mosadex c.s. conservatoir beslag doen leggen onder DSW c.s. en haar bevel gedaan het beslagene onder zich te houden en haar verzocht de verklaring derdenbeslag te doen toekomen aan de advocaat van Mosadex c.s. Het exploot vermeldt dat beslag is gelegd op “
alle vorderingen, gelden, dan wel geldswaarden en/of roerende zaken die geen registergoederen zijn, die de derde-beslagene onder zich heeft en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding zal of mocht verkrijgen, dan wel uit een reeds bestaande rechtsverhouding onder zijn/haar berusting mocht heeft en/of mocht verkrijgen, respectievelijk schuldig is of zal worden (...)”
alle vorderingen, gelden, dan wel geldswaarden en/of roerende zaken die geen registergoederen zijn, die de derde-beslagene onder zich heeft en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding zal of mocht verkrijgen, dan wel uit een reeds bestaande rechtsverhouding onder zijn/haar berusting mocht heeft en/of mocht verkrijgen, respectievelijk schuldig is of zal worden (...)”
Niet in geschil is dat de vordering van De Apotheken op DSW c.s. over de maand februari 2020 onder het beslag valt.
2.8.
De Apotheken hebben bij deze rechtbank een kort geding aanhangig gemaakt tegen Mosadex c.s. en daarin opheffing van de beslagen gevorderd. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 maart 2020. Bij vonnis van 20 maart 2020 heeft de voorzieningenrechter de vordering afgewezen. Hiertoe heeft zij overwogen dat de vordering van Mosadex c.s. niet summierlijk ondeugdelijk is en dat ook een belangenafweging niet tot een ander oordeel leidt.
In het vonnis heeft de voorzieningenrechter in 2.17 het volgende feit vastgesteld:
“
Op 14 februari 2020 is beslag gelegd op – kort gezegd – alles wat zorgverzekeraars Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. en Stad Holland Zorgverzekeraar Onderlinge Waarborgmaatschappij U.A. (hierna: de zorgverzekeraars) op dat moment aan de nieuwe apotheken waren verschuldigd. Het beslag strekt tot verzekering van verhaal van de hiervoor onder 2.15 en 2.16 bedoelde vordering.”
Op 14 februari 2020 is beslag gelegd op – kort gezegd – alles wat zorgverzekeraars Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. en Stad Holland Zorgverzekeraar Onderlinge Waarborgmaatschappij U.A. (hierna: de zorgverzekeraars) op dat moment aan de nieuwe apotheken waren verschuldigd. Het beslag strekt tot verzekering van verhaal van de hiervoor onder 2.15 en 2.16 bedoelde vordering.”
Voor zover hier van belang heeft de voorzieningenrechter in het kader van de belangenafweging overwogen:
“
Mosadex c.s. heeft op de zitting bevestigd dat – overeenkomstig het gevraagde en verleende verlof – slechts eenmalig beslag onder de zorgverzekeraars is gelegd. Het betreft dus geen repeterend beslag. Voor zover al moet worden aangenomen dat het maandelijkse tekort aan liquide middelen door het beslag € 40.000,- bedraagt – de nieuwe apotheken hebben die stelling namelijk niet onderbouwd met stukken – betekent dit dat de nieuwe apotheken niet iedere maand, maar eenmalig een bedrag van € 40.000,- tekortkomen. Het beslag ziet immers alleen op dat wat de zorgverzekeraars op 14 februari 2020 aan de nieuwe apotheken waren verschuldigd. Dat de zorgverzekeraars helemaal niets meer aan de nieuwe apotheken betalen, dus ook na 14 februari 2020 verschuldigd geworden bedragen niet, is in strijd met het gelegde beslag maar gesteld noch gebleken is dat en waarom dit aan Mosadex c.s. kan worden tegengeworpen.
Mosadex c.s. heeft op de zitting bevestigd dat – overeenkomstig het gevraagde en verleende verlof – slechts eenmalig beslag onder de zorgverzekeraars is gelegd. Het betreft dus geen repeterend beslag. Voor zover al moet worden aangenomen dat het maandelijkse tekort aan liquide middelen door het beslag € 40.000,- bedraagt – de nieuwe apotheken hebben die stelling namelijk niet onderbouwd met stukken – betekent dit dat de nieuwe apotheken niet iedere maand, maar eenmalig een bedrag van € 40.000,- tekortkomen. Het beslag ziet immers alleen op dat wat de zorgverzekeraars op 14 februari 2020 aan de nieuwe apotheken waren verschuldigd. Dat de zorgverzekeraars helemaal niets meer aan de nieuwe apotheken betalen, dus ook na 14 februari 2020 verschuldigd geworden bedragen niet, is in strijd met het gelegde beslag maar gesteld noch gebleken is dat en waarom dit aan Mosadex c.s. kan worden tegengeworpen.
Dat het gestelde – niet onderbouwde – risico op faillissement ook dan bestaat, is niet gesteld, laat staan aannemelijk geworden. Aan het belang van de nieuwe apotheken bij opheffing van het beslag, wordt daarom geen zwaarder gewicht toegekend dan aan het belang van Mosadex c.s. bij handhaving daarvan.”
Tegen dit vonnis hebben De Apotheken hoger beroep ingesteld.
2.9.
Op 16 maart 2020 heeft DSW c.s. derdenverklaringen afgelegd. Zij verklaart daarin dat zij in totaal € 179.321,10 aan De Apotheken verschuldigd is en dat sprake is van een zorgovereenkomst.
2.10.
Eind maart 2020 hebben De Apotheken bij DSW c.s. geïnformeerd naar de betaling over maart 2020. DSW c.s. heeft Mosadex c.s. van dit informatieverzoek in kennis gesteld.
2.11.
Bij e-mail van 31 maart 2020 heeft de advocaat van Mosadex aan De Apotheken meegedeeld dat het gelegde beslag ook de na beslaglegging ontstane en op dat moment nog toekomstige vorderingen van De Apotheken op DSW c.s. omvat. In deze e-mail schrijft de advocaat dat de zorgovereenkomsten, waarmee zij door de derdenverklaring bekend is geworden, maken dat de na de beslaglegging ontstane vorderingen op DSW c.s. voortvloeien uit een reeds bestaande rechtsverhouding en:
“
In dat opzicht is het oordeel van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam, inhoudende dat het beslag alleen ziet op dat wat DSW en Stad Holland op 14 februari 2020 (i.e. datum beslaglegging) aan de Nieuwe Apotheken waren verschuldigd, met de kennis van nu onjuist. Hoewel het klopt dat Mosadex c.s. slechts eenmalig beslag heeft gelegd onder DSW en Stad Holland, treffen deze beslagen - gelet op de rechtsverhoudingen tussen de zorgverzekeraars en de Nieuwe Apotheken - zowel de reeds bestaande als toekomstige vorderingen. Daarvoor is een repeterend beslag niet nodig. Voor de goede orde benadrukt Mosadex c.s. dat de door haar gelegde beslagen geenszins zijn beperkt in omvang.”
In dat opzicht is het oordeel van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam, inhoudende dat het beslag alleen ziet op dat wat DSW en Stad Holland op 14 februari 2020 (i.e. datum beslaglegging) aan de Nieuwe Apotheken waren verschuldigd, met de kennis van nu onjuist. Hoewel het klopt dat Mosadex c.s. slechts eenmalig beslag heeft gelegd onder DSW en Stad Holland, treffen deze beslagen - gelet op de rechtsverhoudingen tussen de zorgverzekeraars en de Nieuwe Apotheken - zowel de reeds bestaande als toekomstige vorderingen. Daarvoor is een repeterend beslag niet nodig. Voor de goede orde benadrukt Mosadex c.s. dat de door haar gelegde beslagen geenszins zijn beperkt in omvang.”
3..Het geschil
3.1.
De Apotheken vorderen – samengevat – veroordeling van DSW c.s. tot betaling van hetgeen DSW c.s. vanaf 15 februari 2020 aan De Apotheken verschuldigd worden en/of zijn geworden, althans, zo geven De Apotheken tijdens de Skypebehandeling aan, betaling van een – niet in tijd beperkt – maandelijks voorschot van € 60.000,00.
3.2.
Aan deze vordering leggen De Apotheken het volgende ten grondslag.
Het beslag van Mosadex c.s. is beperkt tot de op het moment van de beslaglegging reeds bestaande vorderingen en omvat dus niet de op dat moment toekomstige vorderingen. Dat Mosadex c.s. nu meent wel beslag te hebben gelegd op de toekomstige vorderingen is in strijd met de door Mosadex c.s. tijdens het eerdere kort geding afgelegde verklaring, die te beschouwen is als een gerechtelijke erkenning in de zin van artikel 154 Rv. De ruimere strekking van het beslag is voorts in strijd met de vaststelling en de beoordeling door de voorzieningenrechter in het eerdere kortgedingvonnis. Dat oordeel is juist. In het beslagrekest heeft Mosadex c.s. ook niet verzocht of gemotiveerd om beslag te mogen leggen op toekomstige vorderingen van De Apotheken op DSW c.s. Zoals staat vermeld in de Beslagsyllabus is beslag op toekomstige vorderingen niet onder alle omstandigheden mogelijk. De vorderingen van De Apotheken op DSW c.s. volgen bovendien niet rechtstreeks uit de zorgovereenkomst, maar uit de diensten en zaken die De Apotheken leveren aan de bij DSW c.s. verzekerde patienten, zodat het ook maar de vraag is of deze vorderingen wel onder het beslag kunnen vallen.
In verband met de gewijzigde opstelling van Mosadex c.s. weigert DSW c.s. de verschuldigde bedragen aan De Apotheken te voldoen. De Apotheken hebben er daarom recht op en belang bij dat DSW c.s. wordt veroordeeld de na 14 februari 2020 maandelijks verschuldigde bedragen aan De Apotheken te voldoen. De Apotheken hebben een spoedeisend balng bij hun vordering, aangezien zij zonder deze gelden in betalingsproblemen komen en faillissement dreigt voor een of meer van De Apotheken, wat gevolgen heeft voor de werknemers en de zorg aan de patiënten van De Apotheken.
De Apotheken maken DSW c.s. geen verwijt en vorderen daarom geen veroordeling van DSW c.s. in de proceskosten.
3.3.
DSW c.s. en Mosadex c.s. voeren gemotiveerd verweer en concluderen tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van De Apotheken in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4..De beoordeling
4.1.
Tussen partijen is in geschil of DSW c.s. zich terecht op het standpunt stelt dat zij de door haar na 14 februari 2020 op grond van de zorgovereenkomst aan De Apotheken verschuldigd geworden bedragen niet aan De Apotheken hoeft te betalen, omdat deze gelden (mogelijk) onder het door Mosadex c.s. gelegde beslag vallen. Bij de beoordeling van dit geschil gaat het enerzijds om het antwoord op de vraag waarop het beslag is gelegd en anderzijds om de vraag of Mosadex c.s. de reikwijdte van het beslag nadien heeft beperkt. DSW c.s. staat in beginsel buiten deze discussie.
4.2.
Op grond van artikel 718 Rv, in samenhang met artikel 475 Rv waarnaar in artikel 718 Rv wordt verwezen, kan beslag onder derden worden gelegd op (onder meer) vorderingen die de beslagene op de betreffende derde mocht hebben of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen. Dat conservatoir beslag op bestaande en (relatief) toekomstige vorderingen mogelijk is, staat tussen partijen niet ter discussie.
4.3.
Bij de beoordeling van de omvang van het door Mosadex c.s. gelegde beslag stelt de voorzieningenrechter het volgende voorop. Conservatoir beslag moet worden gelegd worden met verlof van de voorzieningenrechter, dat wordt verleend wordt op basis van een beslagrekest. Het beslag kan niet meer omvatten dan waarvoor het verlof is gevraagd en verleend.
4.4.
Aan De Apotheken moet worden toegegeven dat Mosadex c.s. in het beslagrekest niet expliciet heeft omschreven waarop zij precies beslag beoogde te leggen. In de beslagpraktijk is het gebruikelijk dat de formule van artikel 475 Rv in het rekest, en daarmee, in het verlof wordt opgenomen. Dat is ook wenselijk, maar hier niet gebeurd.
4.5.
Mosadex c.s. heeft wel artikel 718 Rv vermeld en dat artikel verwijst naar artikel 475 Rv. Aangezien er geen ander derdenbeslag mogelijk is dan is bedoeld in artikel 475 Rv mag naar voorlopig oordeel worden aangenomen dat verzocht is en verlof is verleend om beslag te leggen op alles wat mogelijk is: de roerende zaken en de bestaande en toekomstige vorderingen bedoeld in artikel 475 Rv. Uit niets blijkt dat Mosadex c.s. in het beslagrekest de omvang van het beslag heeft willen beperken. Dat kan ook niet worden afgeleid uit de passage in het beslagrekest, waarin Mosadex c.s. schrijft dat zij beslag wenst te leggen op de vorderingen die De Apotheken hebben. Daarmee is beslag op relatief toekomstige vorderingen immers niet uitgesloten. Als Mosadex c.s. expliciet had verzocht om beslag op bestaande en toekomstige vorderingen, dan zou dat ook zo zijn toegestaan. Het is bij de verlofaanvraag en de verlofverlening immers niet gebruikelijk om onderscheid te maken tussen bestaande en toekomstige vorderingen en als daar vragen over waren geweest, waren die voorgelegd aan Mosadex c.s. en is er reden om aan te nemen dat Mosadex c.s. het verzoek had geëxpliciteerd. Bij executoriaal beslag op grond van artikel 475 Rv wordt evenmin onderscheid gemaakt. Een dergelijk beslag – waarin een conservatoir beslag kan overgaan – strekt zich in beginsel ook uit over al wat de derde aan de geëxecuteerde verschuldigd is of op grond van een reeds bestaande rechtsverhouding zal worden, of aan de geëxecuteerde toebehoort, zonder dat in het beslagexploot nader hoeft te worden omschreven wat dat behelst. Bij derdenbeslag zal de beslagleggende partij bij gebrek aan informatie vaak ook niet tot een nadere specificatie in staat zijn. Logischerwijs wenst een beslaglegger zowel in de conservatoire als in de executoriale fase zoveel als mogelijk te beslaan, helemaal bij omvangrijke vorderingen zoals hier aan de orde.
4.6.
Niet gesteld of gebleken is dat betrokken partijen (de deurwaarder, DSW c.s., maar ook De Apotheken zelf) het verzoek en het verlof, eerder, anders hebben opgevat. In het eerdere kort geding gingen De Apotheken zelf immers ook uit van beslag op toekomstige vorderingen, aangezien zij stelden – maar zowel toen als ook thans niet (deugdelijk) onderbouwden – dat zij vreesden dat zij zonder de maandelijkse betalingen van DSW c.s. in financiële problemen zouden komen te verkeren.
4.7.
Op grond van het voorgaande neemt de voorzieningenrechter tot uitgangspunt dat het beslag van Mosadex c.s. ook de (ten tijde van de beslaglegging) toekomstige vorderingen op DSW c.s. omvat, voor zover De Apotheken deze uit een reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zullen verkrijgen. Naar voorlopig oordeel zijn de uit de zorgovereenkomst voorvloeiende vorderingen te beschouwen als vorderingen in de zin van de hiervoor bedoelde bepaling. De zorgovereenkomst bestond immers reeds ten tijde van de beslaglegging en artikel 13 lid 3 van Deel IV van die overeenkomst (zie 2.2) voorziet in een rechtstreeks vorderingsrecht op DSW c.s. Dat die vordering afhankelijk is van de door De Apotheken aan derden te leveren zaken en diensten, maakt dat niet anders. Dit is niet anders dan bij bijvoorbeeld loonbeslag, waar het ontstaan en de omvang van de vordering ook afhankelijk zijn van de op grond van de arbeidsovereenkomst te verrichten prestaties.
4.8.
Anders dan De Apotheken hebben betoogd, is de uitzondering voor beslaglegging op kredietruimte (HR 29 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP4504) niet van toepassing. In het arrest waar zij een beroep op doen ging het, – anders dan in deze zaak – om een toekomstige vordering waarvan het ontstaan afhankelijk was van een persoonlijk wilsrecht (die daarom naar haar aard noch overdraagbaar noch vatbaar voor beslag is). Uit niets blijkt dat de Hoge Raad met dat arrest heeft beoogd de mogelijkheid voor beslaglegging op uit een bestaande overeenkomst rechtstreeks te verkrijgen toekomstige vorderingen, zoals loon- en huurvorderingen, maar ook vorderingen uit een zorgovereenkomst, te beperken.
4.9.
Nu de uit de zorgovereenkomst voortvloeiende vorderingen, die aan het einde van iedere maand dan wel gedurende de maand steeds weer ontstaan, onder het gelegde beslag vallen, hoeft Mosadex c.s. niet iedere maand opnieuw beslag te leggen.
4.10.
Over het eerder tussen De Apotheken en Mosadex c.s. gevoerde kort geding wordt het volgende overwogen. In het vonnis van 20 maart 2020 heeft de voorzieningenrechter als feit opgenomen dat het beslag is gelegd op alles wat DSW c.s. op dat moment aan De Apotheken verschuldigd was. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter overwogen dat Mosadex c.s. op de zitting heeft bevestigd dat – overeenkomstig het gevraagde en verleende verlof – slechts eenmalig beslag onder DSW c.s. is gelegd.
4.11.
Anders dan De Apotheken hebben betoogd, heeft de voorzieningenrechter hiermee niet de reikwijdte van het beslag vastgesteld, laat staan definitief. In dat verband wordt het volgende overwogen.
4.12.
Op zichzelf bevat een kort geding slechts voorlopige oordelen, waaraan partijen noch in een bodemprocedure noch in een later kort geding gebonden zijn. Het kortgedingvonnis van 20 maart 2020 heeft dan ook geen gezag/kracht van gewijsde. DSW c.s. was in het vorige kort geding ook geen partij, zodat zij in ieder geval niet rechtstreeks aan het in die procedure gegeven oordeel gebonden is.
4.13.
Daar komt bij dat de vraag naar de omvang van het beslag geen onderwerp was van het geschil. Het kort geding betrof de opheffing van het beslag. Bij de in dat kader op grond van artikel 705 Rv te maken belangenafweging is de omvang van het beslag betrokken. Hierbij is mede naar aanleiding van het verhandelde bij de mondelinge behandeling aan de orde geweest of Mosadex c.s. al dan niet repeterend beslag had gelegd. De vraag of er mogelijk sprake was van (relatief) toekomstige vorderingen is niet besproken en daarom ook niet verdisconteerd in de vaststelling van de feiten en de beoordeling. In het hoger beroep of in een eventueel nieuw kort geding kan dat alsnog.
4.14.
De Apotheken kunnen ook niet worden gevolgd in hun betoog dat Mosadex c.s. de omvang van het beslag zelf heeft beperkt. Mosadex c.s. heeft onweersproken gesteld dat in het opheffingskortgeding het bestaan van de zorgovereenkomst niet aan de orde is geweest. Zij heeft voorts – eveneens onweersproken – gesteld dat De Apotheken voor de maanden november en december 2019 geen zorgovereenkomst hadden gesloten, zodat zij er ook geen rekening mee heeft gehouden dat sprake was van dergelijke overeenkomsten. In dit verband is ook relevant dat de mondelinge behandeling van het opheffingskortgeding heeft plaatsgevonden voordat DSW c.s. haar derdenverklaringen had afgelegd. Aangezien uit niets blijkt dat het bestaan van de zorgovereenkomst ten tijde van het eerdere kort geding bij Mosadex c.s. bekend was, kan zij logischerwijs ook geen afstand hebben gedaan van de mogelijkheid om voor de uit die overeenkomst voortvloeiende vorderingen beslag te leggen. Dit was mogelijk anders geweest, indien De Apotheken zelf het bestaan van de zorgovereenkomst ter sprake hadden gebracht, maar dat hebben zij nagelaten. Zou de verklaring van Mosadex c.s. desalniettemin kunnen worden opgevat als een gerechtelijke erkentenis, dan geldt die op grond van artikel 154 Rv alleen voor het geding waarin zij is afgelegd.
4.15.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het opheffingskortgeding geen gevolg heeft voor de uiteindelijke vaststelling van de omvang van het beslag of voor de positie van Mosadex c.s. en DSW c.s. in dit kort geding.
4.16.
Nu het ervoor gehouden moet worden dat het beslag mede relatief toekomstige vorderingen omvat en Mosadex c.s. de reikwijdte van het beslag niet heeft beperkt, wordt de vordering tot betaling van de op grond van de zorgovereenkomst verschuldigde gelden afgewezen.
4.17.
Ten overvloede wordt hier nog aan toegevoegd dat het ook in het kader van een belangenafweging voor de hand ligt dat de vordering van De Apotheken wordt afgewezen. De vordering van De Apotheken betreft in wezen de betaling van een geldsom. Bij de beoordeling van de in dat kader te maken belangenafweging dient in de gegeven omstandigheden ook de positie van de beslaglegger, Mosadex c.s., in de beoordeling te worden betrokken en het restitutierisico aan de zijde van De Apotheken. Indien in een latere procedure wordt vastgesteld dat het beslag wel beperkt was, kunnen De Apotheken zich verhalen op DSW c.s. Indien daarentegen de gelden ten onrechte worden uitbetaald aan De Apotheken, is het maar de vraag of Mosadex c.s. zich nog kan verhalen op De Apotheken, die volgens eigen zeggen in financiële moeilijkheden verkeren.
4.18.
De vordering van De Apotheken, ook in de nader gespecificeerde variant, wordt dus afgewezen. Zij worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van DSW c.s. (die in persoon procedeert) worden begroot op € 656,00 aan griffierecht. De kosten aan de zijde van Mosadex c.s. worden begroot op
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat €
980,00
980,00
Totaal € 1.636,00
5..De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt De Apotheken in de proceskosten, aan de zijde van DSW c.s. begroot op € 656,00 en aan de zijde van Mosadex c.s. begroot op € 1.636,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. A.F.L. Geerdes op 7 mei 2020.
3077/2009