ECLI:NL:RBROT:2020:4839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/594837 / FA RK 20-2606
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 22 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene], op verzoek van de officier van justitie. De beslissing volgde op een mondelinge behandeling waarin de betrokkene, zijn advocaat mr. S. Kandemir, en een maatschappelijk werker zijn gehoord. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder een verhoogd risico op suïcide. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De beschikking is mondeling gegeven door mr. B.E. Dijkers en schriftelijk uitgewerkt op 29 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594837 / FA RK 20-2606
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 22 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. S. Kandemir te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 14 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door drs. J.B. Kruit, psychiater, van 2 april 2020;
  • de zorgkaart van 2 april 2020;
  • het zorgplan van 28 januari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam maatschappelijk werker] , maatschappelijk werker, verbonden aan het Yulius Eerste Psychose Team.
  • [naam moeder betrokkene] , moeder van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op onder andere levensgevaar en maatschappelijke teloorgang. Bij betrokkene is sprake van een verhoogd risico op suïcide. Dit blijkt uit de suïcidale uitingen van betrokkene tijdens de medische beoordeling, de enorme lijdensdruk die hij ervaart en de concrete suïcideplannen in de vorm van verdrinking. Daarnaast bestaat het risico op maatschappelijke teloorgang omdat betrokkene zijn dag- en nachtritme heeft omgedraaid en vanwege zijn angst en achterdocht niet meer buiten komt. De maatschappelijk werker verklaart tijdens de mondelinge beoordeling dat betrokkene niet openstaat voor een behandeling. Een opname wordt noodzakelijk geacht voor het toedienen van medicatie, het observeren van de effecten daarvan en vanwege de suïcidaliteit.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig. Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De advocaat van betrokkene voert tijdens de mondelinge behandeling aan dat onvoldoende is gebleken dat verplichte zorg, waaronder het opnemen in een accommodatie, noodzakelijk is omdat betrokkene bereid is mee te werken aan de behandeling. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de advocaat omdat uit de stukken blijkt dat betrokkene vindt dat medicatie en opname niet nodig zijn omdat het vanzelf overgaat. Ook tijdens de mondelinge behandeling stelt betrokkene zich aanvankelijk op dat standpunt. De enkele mededeling aan het eind van de behandeling dat betrokkene toch wil meewerken, acht de rechtbank in dit licht onvoldoende om aan te nemen dat er duurzame bereidheid is om vrijwillig zorg te accepteren. Daarnaast acht de rechtbank een opname niet alleen noodzakelijk vanwege de toediening van medicatie maar ook ter observatie van de effecten daarvan en vanwege het verhoogde risico op suïcidaliteit.
2.2.2.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles (dit houdt voor betrokkene in antipsychotica en bijbehorende bloedtesten m.b.t. die medicatie), voor de duur van zes maanden;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid (gedurende de opname), voor de duur van één maand;
  • het insluiten (gedurende de opname en alleen indien noodzakelijk), voor de duur van één maand;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten (dit houdt voor betrokkene in meewerken aan een behandeling door het YEP-team), voor de duur van zes maanden;
  • het opnemen in een accommodatie (zo beperkt mogelijk), voor de duur van één maand.
Tijdens de zitting en uit de stukken is gebleken dat het noodzakelijk is dat betrokkene na opname regelmatig wordt bezocht door het YEP-team. Dergelijke zorg valt blijkens de toelichting op de wet (zie Kamerstukken II 2015-2016, 32.399, nr. 25 blz. 157) onder het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten. Deze vorm van verplichte zorg is echter niet als zodanig opgenomen in het zorgplan. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en beperken van het recht op bezoek, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en/of de maatschappelijk werker tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
De onder 2.2.2. toegewezen zorg zal naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel echter niet volledig kunnen wegnemen. Tijdens de zitting en uit de stukken is gebleken dat het noodzakelijk is dat betrokkene tijdens de opname wordt geobserveerd. Het houden van toezicht is echter verzocht noch als vorm van verplichte zorg opgenomen in de stukken. Gelet op de toelichting ter zitting alsmede de onderbouwing in de stukken, is de rechtbank van oordeel dat in afwijking van het verzoek van de officier, de bevindingen van de geneesheer-directeur en het zorgplan het uitoefenen van toezicht voor de duur van één maanden noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd.
2.2.4.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. en 2.2.3. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 oktober 2020.
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 22 april 2020 mondeling gegeven door mr. B.E. Dijkers, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 29 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.