2.12.Op 12 juli 2018 hebben [verweerster] en [naam persoon] per e-mail gecorrespondeerd over het verrichten van werkzaamheden. [verweerster] heeft aan [naam persoon] , voor zover nu relevant, het volgende geschreven:
“(…)
Ik heb je Whatsapp bericht van gisteren einde middag ontvangen en gelezen.
Ongeveer 5 minuten nadat ik het had gelezen kreeg ik van jou een telefoontje met de vraag of ik wilde bevestigen dat ik de door jouw gevraagde werkzaamheden zou uitvoeren binnen de door jou gestelde termijn.
Ik heb aangegeven dat dit de derde keer is binnen mijn ziekte periode dat je me vraagt met spoed werkzaamheden te verrichten en dat ik in het gesprek bij de mediator heb aangegeven dat ik het erg vervelend vond. Dit omdat de eerste keer al eerder bekend was wat nodig was en ik pas op het laatste moment ingeseind werd en bij de tweede keer de deadline al een week verstreken was en pas na het laatste moment werd ingeseind en dat je daarbij hebt aangegeven dat je de vertragende werking op mijn herstel geen probleem vond.
Ik heb voorts aangegeven dat de door jou gevraagde werkzaamheden mijns inziens betrekking hadden op een interne verrekening/controle en heb je gevraagd waarom het zoveel haast had. En dat ik, gezien de huidige situatie, hoogstwaarschijnlijk niet alles aan zou kunnen leveren binnen het gestelde tijdspad.
Ik heb de kans niet gekregen om te overleggen of er wellicht mogelijkheden waren voor een iets gewijzigd tijdspad, want er is mij direct duidelijk te verstaan gegeven dat jij mijn werkgever bent, die mij mag verzoeken werkzaamheden te verrichten en dat hij daar verder geen enkele uitleg over verschuldigd is.
Je hebt aangegeven dat je zou uitzoeken in hoeverre ik een vraag van mijn werkgever mag weigeren en of je dit mag aanmerken als obstructie.
(…)
Ik heb vandaag een mail gestuurd naar Arboned en het Keerpunt en ze de kwestie voorgelegd.
Ik heb daarin voorts aangegeven dat ik vorige week niet heb kunnen werken omdat ik me weer heel beroerd voelde.
(…)
Ik heb naar Arboned en Keerpunt echter aangegeven dat ik toch vanmiddag nog andere werkzaamheden probeer te doen, omdat ik van mening ben dat er van me verwacht mag worden dat ik probeer te werken als dat enigszins gaat.
(…)”
In reactie daarop heeft [naam persoon] aan [verweerster] , voor zover nu relevant, het volgende geantwoord:
“(…)
Wat ik aan je vroeg was een simpel opzoek klusje van berekeningen die ten grondslag liggen aan de management fees die diverse BV’s hier over en weer elkaar in rekening brengen. Jij hebt die berekeningen altijd gemaakt en ze nooit met mij of iemand anders in deze firma gedeeld. Het gaat om forse bedragen dus het is relevant voor de controle op de jaarcijfers om er naar te vragen. Ik vraag je niet om berekeningen te maken. Ik vraag je om reeds gemaakte berekeningen te overleggen. (…) Ik kan geen begrip opbrengen voor je weigering omdat het een normale vraag betreft en niet iets waar een flinke werkbelasting bij komt kijken. Het is iets wat je altijd al had behoren te delen en ik begrijp eerlijk gezegd niet waarom je dat nooit hebt gedaan. Daarom de hoogste tijd om het alsnog te doen. De haast zit hem daarin dat we zonder dit geen goedgekeurde jaarcijfers van ALLE BV’s kunnen krijgen. Die hebben we wel nodig.
(…)”
[verweerster] heeft vervolgens de verzochte stukken aan [naam persoon] verstuurd en daarbij, voor zover nu relevant, het volgende geschreven:
“(…)
Morgenochtend heb ik een afspraak ivm ziektebegeleiding, maar in de middag zou ik in het kader van bovenstaande wellicht nog wat werkzaamheden kunnen verrichten, mits ik me goed voel.
Mocht je dat willen dan hoor ik dat graag.
(…)”
[naam persoon] heeft daarop als volgt gereageerd, voor zover nu relevant:
“(…)
Dank voor de ontvangen berekeningen. (…) Het kan echter zijn dat daar nog vragen uit komen. In dat geval wil ik je vriendelijk verzoeken deze voor zover mogelijk binnen de mogelijkheden en beperkingen van het re-integratie traject, zo goed mogelijk te beantwoorden.
(…)”