ECLI:NL:RBROT:2020:4520
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid verzoek om voorlopige voorziening wegens verzuim griffierecht te voldoen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 mei 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een veelprocedeerder. Verzoeker had op 23 maart 2020 digitaal een verzoek ingediend, maar verzuimde het verschuldigde griffierecht van € 48,- tijdig te voldoen. De griffier had verzoeker op 1 april 2020 per aangetekende brief op de hoogte gesteld van de betalingsverplichting en hem verzocht dit bedrag binnen twee weken te voldoen. Deze brief werd echter niet door verzoeker afgehaald, wat de rechtbank als een omstandigheid voor zijn rekening en risico beschouwde. Een tweede brief werd op 15 april 2020 per gewone post verzonden, maar ook hierop werd niet gereageerd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker in verzuim was, aangezien het griffierecht niet tijdig was voldaan. Op basis van artikel 8:82 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) werd het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.