ECLI:NL:RBROT:2020:4298
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen betalingsverplichting eigen bijdrage CAK
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 1 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen de publieke rechtspersoon zbo CAK en de gedaagde. De gedaagde had niet voldaan aan zijn betalingsverplichting voor de eigen bijdrage in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De zbo CAK had eerder een verstekvonnis verkregen waarin de gedaagde was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 119,65, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde, die onder bewind stond, voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de vordering en dat er geen maatwerkvoorziening was verstrekt, waardoor hij geen eigen bijdrage verschuldigd zou zijn.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de Wmo-beschikking van 20 juni 2018 had ontvangen en daarmee op de hoogte was van zijn betalingsverplichting. De gedaagde had niet tijdig bezwaar gemaakt tegen de Wmo-beschikking, waardoor deze formele rechtskracht had verkregen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij zijn bewindvoerder had geïnformeerd over de betalingsverplichting, en dat de facturen correct waren geadresseerd. De vordering van zbo CAK werd toegewezen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.
De kantonrechter bekrachtigde het eerdere verstekvonnis en veroordeelde de gedaagde in de kosten van de verzetprocedure. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R. Kruisdijk.