Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] ,
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 17 december 2019, met producties;
- het schriftelijke verweer van [gedaagden] op de rolzitting van 7 januari 2020, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de brief van [gedaagden] van 13 maart 2020, waarmee zij producties in het geding hebben gebracht ten behoeve van de rolzitting van 2 april 2020.
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
maand mei’ is vermeld - ten onrechte heeft toegerekend aan de maand april 2018. De huur van de maand april 2018 was echter reeds voldaan door middel van de betaling van 20 maart 2018, bij welke betaling als kenmerk ‘
maand april’ is vermeld. Uit de specificatie blijkt niet dat Woonfonds met laatstgenoemde betaling rekening heeft gehouden. Hierdoor gaat Woonfonds er ten onrechte van uit dat er in het jaar 2018 sprake is van een huurachterstand van één maand.