Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verdere verloop van de procedure
2..De verdere beoordeling
3..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 1 mei 2020, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen Iza Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij. De eiseres, Iza Zorgverzekeraar N.V., vertegenwoordigd door Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders, vorderde betaling van zorgverzekeringspremies die volgens haar niet door de gedaagde waren voldaan. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. P.H. ter Mors, had de mogelijkheid gekregen om bewijs te leveren van de betalingen die zij zou hebben gedaan voor de zorgpremies over verschillende periodes in 2014 en 2016.
Tijdens de procedure heeft de gedaagde een aantal betaalbewijzen overgelegd, maar de kantonrechter oordeelde dat deze bewijslevering niet voldoende was. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde niet had aangetoond dat de gevorderde premies daadwerkelijk waren betaald aan Iza. De kantonrechter wees erop dat de meeste betalingen waren geboekt op de polis van een derde partij, wat betekende dat de gedaagde niet in haar bewijslevering was geslaagd.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Iza gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 500,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf een bepaalde datum. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R. Kruisdijk en is uitvoerbaar bij voorraad.