ECLI:NL:RBROT:2020:4037

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2020
Publicatiedatum
1 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595506 / FA RK 20-2910
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 28 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had op 24 april 2020 een crisismaatregel opgelegd, welke voortzetting werd verzocht. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene en zijn advocaat telefonisch werden gehoord vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank beoordeelde of er sprake was van onmiddellijk dreigend nadeel en of de betrokkene, die eerder suïcidepogingen had gedaan, een psychische stoornis had die dit gedrag veroorzaakte. De rechtbank concludeerde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, waaronder het toedienen van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank achtte de voorgestelde maatregelen evenredig en effectief. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter B.E. Dijkers en is op 30 april 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595506 / FA RK 20-2910
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 28 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie De Gantel te Sliedrecht,
advocaat mr. C.E. Willemsen te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 24 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 24 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. P.R.N. Nazir, psychiater, van 24 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene in het bijzijn van dr. [naam psychiater] , psychiater, en dr. [naam psychiater in opleiding] , psychiater in opleiding, beiden verbonden aan Yulius, locatie De Gantel;
 de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar. Voorafgaand aan de opname heeft betrokkene meermaals gepoogd zich van het leven te beroven, nadat het al enkele dagen niet goed met hem ging en hij nauwelijks sliep. Na een ernstige suïcide poging, waarbij zijn zoon hem heeft gevonden, is betrokkene opgenomen. De psychiater in opleiding verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene bij aanvang van de opname erg somber was en zowel suïcidale als psychotische uitspraken deed. De afgelopen dagen is betrokkene rustig op de afdeling geweest. Er is echter nog onvoldoende inzicht in de psychische stoornis en het handelen van betrokkene. De psychiater verklaart meer tijd nodig te hebben om dit inzicht te verkrijgen. Het wordt dan ook noodzakelijk geacht dat betrokkene nader onderzocht en gediagnostiseerd wordt. Hij kan vervolgens worden ingesteld op medicatie, verder stabiliseren en er kan nazorg voor hem geregeld worden.
2.1.4.
Vermoed wordt dat voornoemd nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een acute stressstoornis, een depressieve stoornis dan wel een psychotische stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid; en
 het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en/of de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Zowel door hemzelf als door zijn advocaat wordt tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat betrokkene vrijwillig op de afdeling wil blijven. Betrokkene verklaart echter dat hij dat slechts enkele dagen wil, maar daarna terug wil keren naar huis. De psychiater verklaart dat de betrouwbaarheid en consistentie van deze bereidwilligheid betwijfeld wordt, nu betrokkene eveneens herhaaldelijk heeft gezegd weg te willen. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 mei 2020.
Deze beschikking is op 28 april 2020 mondeling gegeven door mr. B.E. Dijkers, rechter, in tegenwoordigheid van K.J. Gielen, griffier en op 30 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.