Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 1] T.H.O.D.N. [handelsnaam],
[gedaagde 2],
1..De procedure
- het proces-verbaal van comparitie van 26 november 2019 en de daarin genoemde processtukken,
- de akte na comparitie, houdende producties en (tweede) wijziging van eis, van Nevaro,
- de akte na comparitie, houdende producties tevens houdende verzet tegen (eerste) wijziging van eis (eisvermeerdering), van [gedaagde 1] c.s.,
- de finale akte van Nevaro d.d. 26 februari 2020,
- de finale akte van [gedaagde 1] c.s. d.d. 26 februari 2020, met producties.
2..De feiten
3..De vordering
4..De beoordeling
per ongelukte veel geld naar zichzelf heeft overgemaakt vanuit Nevaro, is de vordering van Nevaro nog steeds toewijsbaar, alsdan op de grondslagen van onverschuldigde betaling en van ongerechtvaardigde verrijking.
Er is geen cent meer betaald dan op de facturen vermeld.’Ter staving bracht [gedaagde 1] facturen van hem aan Nevaro in het geding over de periode begin 2012 tot en met januari 2015. Het BDO-onderzoek en -rapport wees vervolgens uit, dat voormeld standpunt van [gedaagde 1] onhoudbaar was. De rechtbank heeft [gedaagde 1] ter comparitie voorgehouden dat de facturen van [gedaagde 1] niet corresponderen met het
Te allen tijdemoeten de rechten en verplichtingen kunnen worden vastgesteld van de onderneming van [gedaagde 1] . Het verweer van [gedaagde 1] dat hij de facturen niet meer heeft, maar dat Nevaro met het totaal van € 109.134,90 rekening had moeten houden, faalt op die grondslag. Het mag zo zijn dat fiscale regels de boekhoudplicht in jaren beperken. Maar in het civiele recht geldt die beperking niet, en Nevaro heeft het door [gedaagde 1] opgevoerde bedrag niet als juist erkend. Wel zal de rechtbank rekening houden met het ‘reguliere’ loon van [gedaagde 1] over 2011. Vast staat immers dat [gedaagde 1] ook in dat jaar werk heeft verricht voor Nevaro. De rechtbank zal het loon over 2011 schatten, nu de jaarcijfers van Nevaro over 2011 niet zijn overgelegd, aan de hand van de jaarcijfers over de jaren volgend op 2011, die wel beschikbaar zijn. Daaruit blijkt dat het - in de jaarcijfers verantwoorde - loon van [gedaagde 1] in de eerstvolgende jaren steeds een omvang heeft van (circa) € 50.000, waarvan € 30.000 voor gebruikelijk werk en € 20.000 als beloning voor extra advieswerk. Van de vordering van Nevaro zal daarom € 50.000 minder worden toegewezen.
onverplichterechtshandeling in de zin van artikel 3:45 BW is.
oogmerkom schuldeisers te benadelen hoefde dus niet aanwezig te zijn. Immers ook onbedoelde benadeling van schuldeisers is benadeling. En evenmin is vereist dat er wetenschap bestond over de precieze omvang van de benadeling.
verhaalzoekt op [gedaagde 2] (voor de vordering op [gedaagde 1] ), maar haar tevens zelfstandig
aansprakelijkhoudt. Nevaro stelt in dit verband dat geld van Nevaro door [gedaagde 1] is overgeboekt naar een bankrekening van [gedaagde 2] . De rechtbank acht dit niet zonder meer voldoende. Het is op zich niet onrechtmatig om geld te ontvangen op een bankrekening. Niet valt uit te sluiten dat [gedaagde 2] begreep, en mocht begrijpen, dat het hier ging om het loon waar haar echtgenoot recht op had. Uit de stellingen van Nevaro valt niet (goed) af te leiden dat [gedaagde 2] samenspande met haar echtgenoot om zich meer geld toe te eigenen dan waarop [gedaagde 1] recht had. De vordering tegen [gedaagde 2] is daarom slechts toewijsbaar op de grondslag van een verhaalsrecht, niet op de grondslag van aansprakelijkheid, behoudens het hierna onder 4.29. overwogene.
hoogtevan de vordering tegen [gedaagde 2] opnieuw te beschrijven, daarbij te splitsen over de periodes tot, en vanaf, 21 september 2013, zonder verwijzing naar eerdere processtukken en met inachtneming van het oordeel dat [gedaagde 2] niet zelfstandig aansprakelijk is en alleen verhaal hoeft te bieden, tenzij [gedaagde 2] paulianeus mocht hebben gehandeld, respectievelijk ongerechtvaardigd is verrijkt. Dan is zij wel zelfstandig aansprakelijk, maar alleen voor de schade vanwege de beperking in verhaalsmogelijkheden/ wegens deze verrijking.
tot 1 januari 2012mag Nevaro haar vordering op [gedaagde 1] , volgens het daarop toepasselijke oude huwelijksvermogensrecht, verhalen op zowel de aan [gedaagde 2] toegedeelde gemeenschapsgoederen als op haar eventuele privévermogen (zoals bijvoorbeeld erfenissen of schenkingen, door [gedaagde 2] verkregen onder toepasselijkheid van de uitsluitingsclausule), echter voor niet meer dan 50% van de schuld;
per 1 januari 2012kan, na ontbinding van de gemeenschap (per 21 september 2013), [gedaagde 2] worden aangesproken voor de vordering op [gedaagde 1] . [gedaagde 2] is hoofdelijk verbonden, zij het dat van haar slechts uitgewonnen mag worden hetgeen zij uit hoofde van de verdeling van de gemeenschap heeft verkregen (artikel 1:102 BW).
opbrengstvan de woning. Deze opbrengst is immers niet verkregen uit hoofde van de verdeling, maar in de plaats daarvan getreden (zaaksvervanging). Deze kwestie lijkt niet zonder praktisch belang. Nevaro heeft weliswaar in de dagvaarding gesteld dat haar beslagen geen doel hebben getroffen, maar [gedaagde 1] c.s. hebben vervolgens verklaard dat zij niet naar een andere woning kunnen verhuizen omdat de verkoopopbrengst van de woning door het beslag is getroffen.
I2008/09, 28 867, nr. C blz 9 en 10):
verhaalte bieden voor deze vordering, nu deze pas is ontstaan in de periode na het aangaan van de huwelijksvoorwaarden.
5..De beslissing
27 mei 2020voor het volgende: