ECLI:NL:RBROT:2020:3826

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
8228776 CV EXPL 19-53790
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van sponsorbijdrage in het kader van de Sip de Kip Kinderactie

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 24 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap My-Teq Technologies & Supplies B.V. (hierna: [handelsnaam 1]) en een eenmanszaak, vertegenwoordigd door [gedaagde]. [handelsnaam 1] vorderde betaling van een sponsorbijdrage van € 931,70, die volgens hen verschuldigd was voor deelname aan de 'Sip de Kip Kinderactie'. De procedure volgde na een reeks van correspondentie en aanmaningen, waarbij [gedaagde] ontkende ooit een overeenkomst te hebben gesloten met [handelsnaam 1]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een aanbod was gedaan door [handelsnaam 1] en dat [gedaagde] dit aanbod mogelijk heeft aanvaard, maar dat de bewijslast bij [handelsnaam 1] ligt. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor bewijslevering, waarbij [handelsnaam 1] de mogelijkheid heeft om aan te tonen dat er daadwerkelijk een overeenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter heeft de verdere beslissing aangehouden tot de bewijslevering is afgerond.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8228776 / CV EXPL 19-53790
uitspraak: 24 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
My-Teq Technologies & Supplies B.V.,
h.o.d.n. [handelsnaam 1],
gevestigd te Arnhem,
gemachtigde: Hafkamp Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
h.o.d.n. [handelsnaam 2] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [handelsnaam 1] ” respectievelijk “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 10 december 2019, met producties;
  • de aantekeningen van de rolzitting van 19 december 2019, alwaar [gedaagde] onder overlegging van een productie mondeling heeft geantwoord;
  • de conclusie van repliek, met productie;
  • de brief met producties d.d. 23 februari 2020 van [gedaagde] , ter griffie ontvangen op 25 februari 2020;
  • de aantekeningen van de rolzitting van 26 februari 2020, alwaar [gedaagde] mondeling heeft gereageerd;
  • de akte uitlating producties van [handelsnaam 1] .
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[handelsnaam 1] is een organisatie die surpriseboxen fabriceert en distribueert naar kind gerelateerde instanties.
2.2.
[gedaagde] is blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel eigenaar van eenmanszaak [handelsnaam 2] .
2.3.
[handelsnaam 1] heeft een ‘Sip de Kip Kinderactie’ geïnitieerd, waarbij aan kinderen die een nare ervaring - zoals een ziekenhuisbezoek, scheiding, conflict op het schoolplein of een ongeluk - hebben meegemaakt een surprisebox met cadeautjes wordt gegeven.
2.4.
[handelsnaam 1] werkt met sponsoren. De naam van de sponsor wordt op een poster vermeld, die bij de surprisebox wordt geplaatst.
2.5.
Nadat [handelsnaam 1] (telefonisch) contact met [gedaagde] heeft opgenomen, mailt [handelsnaam 1] op 1 mei 2019 om 13.42 uur naar het mailadres
[mailadres 1]het volgende:

Hierbij treft u het deelnameformulier inzake Sip de Kip Kinderactie aan. Dankzij u kunnen wij de kinderen wederom gelukkig maken met onze Sip de Kip surprisebox, gevuld met spelletjes, puzzels en andere leuke hebbedingetjes. Uw bedrijfsgegevens zullen separaat op de “Sip de Kip actieposter” worden afgedrukt. Wij willen u verzoeken alle afspraken op dit formulier op juistheid te controleren. De eerste factuur ontvangt u wanneer het product bij de pre-orderafdeling binnenkomt. Hieronder treft u de specificaties zoals besproken aan. Genoemde bedragen opgeteld worden per deelname doorbelast.
Actie : Sip de Kip Datum : 01-05-2019
Prijs : €395,00 (excl. btw) Opdrachtgever : Dhr. [gedaagde]
Formaat box : 475x330x330 Aantal deelnames : 2 maal
Steunkleur : ja Prijs steunkleur : €375,00 (excl. btw)
Distributie : eigen provincie Te plaatsen tekst : ter controle
Na controle formulier retourneren o.v.v. Ref. [referentienummer]
Onderaan het deelnameformulier is een afbeelding opgenomen met de tekst “ [handelsnaam 2] ”, waarbij adresgegevens, telefoonnummer, e-mailadres en website worden vermeld.
2.6.
Bij factuur gedateerd 18 juni 2019 heeft [handelsnaam 1] een bedrag van € 931,70 bij [gedaagde] in rekening gebracht. [gedaagde] heeft de factuur, ondanks herhaalde aanmaning, niet aan [handelsnaam 1] betaald.
2.7.
Bij e-mail van 19 juni 2019 aan [handelsnaam 1] schrijft [gedaagde] vanaf het mailadres
[mailadres 2]het volgende:

Medewerkers van [handelsnaam 1],
Ik wordt al een tijdje door jullie lastig gevallen. Vandaag zelfs post met een rekening van 931,70.
Hou daar mee op. Ik heb nooit iets besteld bij jullie en al zeker niet voor 1000 euro.
Einde Bericht
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

3..De vordering

3.1.
[handelsnaam 1] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 931,70 aan hoofdsom, € 139,76 aan buitengerechtelijke kosten en € 33,08 aan tot 4 december 2019 verschenen wettelijke handelsrente, in totaal een bedrag van € 1.104,54 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 931,70 vanaf 4 december 2019 tot aan de dag dat de volledige vordering is betaald en [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
Aan haar vordering heeft [handelsnaam 1] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd dat tussen [handelsnaam 1] en [gedaagde] op of omstreeks 1 mei 2019 een overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot sponsoring van de door [handelsnaam 1] geïnitieerde Sip de Kip Kinderactie. [gedaagde] is aan [handelsnaam 1] de sponsorbijdrage voor de Sip de Kip Kinderactie ad € 931,70 verschuldigd. Ondanks betalingsherinneringen en/of aanmaningen is [gedaagde] in gebreke gebleven met de betaling van de door [handelsnaam 1] aan [gedaagde] gezonden factuur zoals vermeld onder 2.6, waardoor [handelsnaam 1] zich genoodzaakt zag haar vordering uit handen te geven aan haar gemachtigde en buitengerechtelijke kosten te maken, die voor rekening van [gedaagde] komen. [handelsnaam 1] maakt aanspraak over vergoeding van de wettelijke handelsrente nu de overeenkomst te kwalificeren is als een handelsovereenkomst.

4..Het verweer

4.1.
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd.
4.2.
Er is geen overeenkomst tot stand gekomen met [handelsnaam 1] . [gedaagde] heeft [handelsnaam 1] per e-mail van 19 juni 2019 laten weten niets te hebben besteld. Er is telefonisch contact geweest met de heer [naam] , waarbij [gedaagde] [handelsnaam 1] heeft verzocht de overeenkomst waar [handelsnaam 1] zich op beroept op te sturen, hetgeen niet is gebeurd.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling

5.1.
Voorop gesteld wordt dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding (artikel 6:217 Burgerlijk Wetboek (BW). Aanbod en aanvaarding zijn wilsverklaringen die in iedere vorm kunnen geschieden en kunnen in een of meer gedragingen besloten liggen (artikel 3:37 BW). Of sprake is van aanbod en aanvaarding hangt af van wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (artikel 3:33 en 3:35 BW).
5.2.
Ter onderbouwing van haar stelling dat een overeenkomst tot stand is gekomen heeft [handelsnaam 1] gewezen op de door haar aan [gedaagde] verstuurde e-mail zoals vermeld onder 2.5. [handelsnaam 1] heeft gesteld dat [gedaagde] op 1 mei 2019 om 13.54 uur per e-mail met het mailadres [mailadres 2] als volgt heeft gereageerd:
“Ref [referentienummer], le6t op telnr aanpassen is [telefoonnummer] ”. Volgens [handelsnaam 1] geeft [gedaagde] met deze email aan dat hij met de gemaakte afspraken akkoord gaat. Hij vermeldt immers het referentienummer en hij geeft aan dat het telefoonnummer aangepast dient te worden. Hiermee heeft [gedaagde] de deelname bevestigd en is de overeenkomst tot stand gekomen.
5.3.
[gedaagde] heeft hier tegenin gebracht dat hij niet op 1 mei 2019 op de e-mail van [handelsnaam 1] heeft gereageerd. Ter onderbouwing heeft hij onder overlegging van een uitdraai van zijn agenda aangevoerd dat hij op 1 mei 2019 tussen 13.00 en 14.00 uur twee afspraken met patiënten had, waardoor hij onmogelijk om 13.54 uur een reactie op de e-mail van [handelsnaam 1] kan hebben gestuurd. [gedaagde] stelt dat hij pas voor het eerst op 19 juni 2019 per e-mail zoals bedoeld onder 2.7 heeft gereageerd op de e-mail van [handelsnaam 1] van 1 mei 2019, waarbij hij heeft aangegeven niets bij [handelsnaam 1] te hebben besteld.
5.4.
De kantonrechter stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat er tussen partijen telefonisch contact is geweest over sponsoring van de Sip de Kip Kinderactie. Ook is niet in geschil dat [handelsnaam 1] op 1 mei 2019 per e-mail aan [gedaagde] een ingevuld deelnameformulier en een afbeelding met de naam [gedaagde] Fysiotherapie, adresgegevens, telefoonnummer, e-mailadres en website aan [gedaagde] heeft toegezonden met het verzoek deze na controle onder vermelding van het referentienummer te retourneren. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [handelsnaam 1] [gedaagde] hiermee een aanbod gedaan. Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] het aanbod van [handelsnaam 1] met een e-mail van 1 mei 2019 om 13.54 uur aan [handelsnaam 1] heeft aanvaard.
5.5.
Nu [gedaagde] , zoals hiervoor onder 5.3 overwogen, gemotiveerd heeft betwist dat hij op
1 mei 2019 heeft gereageerd op de e-mail van [handelsnaam 1] en betwist dat tussen hem en [handelsnaam 1] een overeenkomst tot stand is gekomen, rust op [handelsnaam 1] krachtens artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de bewijslast van haar stelling dat tussen haar en [gedaagde] een overeenkomst terzake sponsoring van de Sip de Kip Kinderactie is overeengekomen.
5.6.
[handelsnaam 1] heeft aangeboden haar stellingen te bewijzen, meer specifiek met betrekking tot de authenticiteit van de e-mail die volgens [handelsnaam 1] op 1 mei 2019 om 13.54 uur door [gedaagde] vanaf het mailadres
[mailadres 2]aan haar is gezonden. [handelsnaam 1] zal worden toegelaten te bewijzen dat op 1 mei 2019 om 13.54 uur met het mailadres
[mailadres 2]door [gedaagde] een e-mail is gestuurd met de tekst “Ref [referentienummer], le6t op telnr aanpassen is [telefoonnummer] ”. Indien [handelsnaam 1] niet in het bewijs slaagt, ligt haar vordering voor afwijzing gereed.
5.7.
Indien [handelsnaam 1] slaagt in dit bewijs wordt het volgende overwogen. Uit de reactie “Ref [referentienummer], le6t op telnr aanpassen is [telefoonnummer] ” mocht [handelsnaam 1] naar het oordeel van de kantonrechter redelijkerwijs afleiden dat [gedaagde] , behalve met betrekking tot het vermelde telefoonnummer, akkoord was met de voorwaarden zoals in haar e-mail aan [gedaagde] vermeld. [handelsnaam 1] verzoekt immers ‘de afspraken op dit formulier op juistheid te controleren’ en het formulier na controle te retourneren onder vermelding van referentienummer [referentienummer]. Indien [gedaagde] geen overeenkomst had willen aangaan of hij van mening was dat hij - zoals hij zelf in zijn e-mail van 19 juni 2019 schrijft - door [handelsnaam 1] werd ‘lastig gevallen’, had het op de weg van [gedaagde] gelegen dit in reactie op de e-mail van [handelsnaam 1] te laten weten, dan wel niet op de e-mail te reageren. Door wel te reageren onder vermelding van het referentienummer en met het corrigeren van het telefoonnummer, zonder verder voorbehoud of correcties, heeft [gedaagde] het aanbod van [handelsnaam 1] aanvaard.
5.8.
Het beroep van [gedaagde] op een uitspraak van de kantonrechter Roermond (ECLI:NL:RBLIM:2018:4081) kan [gedaagde] niet baten. In die zaak was, anders dan in de onderhavige zaak, onduidelijk op welke wijze contact was geweest tussen partijen en werd via WhatsApp gecontracteerd. Nu dat in de onderhavige zaak niet aan de orde is, gaat de vergelijking met deze uitspraak niet op.
5.9.
De zaak zal worden verwezen naar de rol waar [handelsnaam 1] zich bij akte kan uitlaten over de vraag of, en zo ja op welke wijze, zij tot bewijslevering wil overgaan. Indien [handelsnaam 1] van bewijslevering afziet, zal de kantonrechter eindvonnis wijzen waarbij de vordering van [handelsnaam 1] zal worden afgewezen.
5.10.
In afwachting van de bewijslevering zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

6..De beslissing

De kantonrechter:
laat [handelsnaam 1] toe tot het leveren van bewijs, met alle middelen rechtens, zoals in rechtsoverweging 5.6 omschreven;
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 20 mei 2020 om 14.30 uurzodat [handelsnaam 1] zich bij akte kan uitlaten of, en zo ja op welke wijze, zij dit bewijs wenst te leveren;
bepaalt dat indien [handelsnaam 1] dit bewijs schriftelijk wenst te leveren, zij dit schriftelijk bewijs direct bij deze akte in het geding moet brengen;
bepaalt dat indien [handelsnaam 1] dit bewijs wenst te leveren door het laten horen van getuigen, zij bij deze akte de namen van de voor te brengen getuigen moet opgeven met vermelding van de verhinderdata van beide partijen en van de getuigen voor de maanden juli, augustus en september 2020;
bepaalt dat [handelsnaam 1] te zijner tijd zelf zorg dient te dragen voor behoorlijke oproeping van de getuigen;
bepaalt dat eventuele getuigenverhoren zullen plaatsvinden in het gerechtsgebouw (gebouw B) aan het Wilhelminaplein 100 te Rotterdam ten overstaan van mr. K.J. Bezuijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44483