ECLI:NL:RBLIM:2018:4081

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 mei 2018
Publicatiedatum
26 april 2018
Zaaknummer
6491594 cv expl 17-9123
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en de totstandkoming van een overeenkomst via WhatsApp

In deze zaak vordert de besloten vennootschap MY-TEQ TECHNOLOGIES & SUPPLIES B.V., h.o.d.n. DreamKidz, betaling van een bedrag van € 1.079,22 van de gedaagde partij. De eiseres stelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen naar aanleiding van een sponsoractie die op 16 mei 2017 is besproken. De afspraken zouden zijn vastgelegd in een deelnameformulier dat per WhatsApp naar de gedaagde partij is gestuurd. De gedaagde partij betwist echter de ontvangst van dit deelnameformulier en de factuur, en stelt dat er geen overeenkomst is gesloten. De kantonrechter oordeelt dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat er daadwerkelijk een overeenkomst tot stand is gekomen. Het WhatsApp-bericht dat als bewijs is overgelegd, biedt onvoldoende houvast. De kantonrechter concludeert dat de vordering van eiseres moet worden afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat er een overeenkomst is gesloten. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die zijn begroot op € 200,00. Het vonnis is uitgesproken op 2 mei 2018 door mr. R.A.J. van Leeuwen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6491594 \ CV EXPL 17-9123
Vonnis van de kantonrechter van 2 mei 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MY-TEQ TECHNOLOGIES & SUPPLIES B.V., h.o.d.n. DreamKidz,
gevestigd te Arnhem,
eisende partij,
gemachtigde Hafkamp Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen:
[gedaagde partij] , h.o.d.n. [handelsnaam gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. R.J.V.M. Batta.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eisende partij vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 1.079,22, (€ 931,70 aan hoofdsom, € 139,76 aan buitengerechtelijke kosten en € 7,76 aan wettelijke rente), vermeerderd met rente en kosten.
Eisende partij stelt dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen onder toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van eisende partij. Op 16 mei 2017 heeft eisende partij contact met gedaagde partij opgenomen en daarbij haar “Tante Rita’s sponsoractie” onder de aandacht gebracht. De mogelijkheden zijn besproken en partijen zijn vervolgens overeengekomen dat gedaagde partij deze actie zou ondersteunen voor een bedrag van € 395,00. Aangezien de promotiekaart in kleur diende te worden afgedrukt, zijn partijen een toeslag van € 375,00 overeengekomen, derhalve een totaalbedrag van € 770,00 exclusief btw.
De afspraken zijn verwerkt in een deelnameformulier, welk formulier per Whatsapp naar gedaagde partij is gestuurd omdat gedaagde partij op dat moment geen e-mail kon ontvangen. Gedaagde partij heeft, eveneens per Whats-app, laten weten akkoord te gaan.
Bij factuur van 1 juni 2017 is een bedrag van € 931,70 in rekening gebracht. Aangezien betaling uitbleef, is gedaagde partij diverse malen aan de betaling herinnerd en aangemaand
2.2.
Gedaagde partij voert verweer en betwist dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen dan wel dat enige opdracht is gegeven. Het deelnameformulier is nooit ontvangen. Volgens het deelnameformulier is dit verzonden vanaf het e-mailadres [e-mail adres] naar het e-mailadres [e-mail adres] . Ook de factuur is nooit ontvangen. Na ontvangst van de aanmaning heeft gedaagde partij contact opgenomen met eisende partij. Daarna is nog gecorrespondeerd en gelet op de taal- en spellingsfouten van eisende partij is bij gedaagde partij nog meer argwaan ontstaan.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter is van oordeel dat niet dan wel in onvoldoende mate is komen vast te staan dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen zoals door eisende partij is gesteld.
3.2.
Een overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van een aanbod. Onvoldoende staat vast dat hiervan in het onderhavige geval sprake is. Het overgelegde Whats-appbericht biedt in elk geval onvoldoende houvast. Weliswaar vermeldt dit bericht de naam van gedaagde partij en is ook kennelijk geantwoord met “N41 akkoord”, zoals ook gevraagd in de overgelegde e-mail (waarvan overigens vast staat dat deze niet aan gedaagde partij is verstuurd).
3.3.
Gelet op de betwisting door gedaagde partij had het op de weg van eisende partij gelegen haar stellingen verder te onderbouwen en aan te tonen. Dit heeft eisende partij nagelaten. Zo ontbreekt een gespreksverslag van het gesprek op 16 mei 2017, terwijl ook niet duidelijk is hoe dit contact is vormgegeven. Heeft eisende partij een bezoek gebracht aan gedaagde partij, of is er telefonisch contact geweest? Informatie hierover ontbreekt.
Eisende partij heeft ervoor gekozen om per Whatsapp te contracteren, althans heeft hiermee ingestemd, waardoor onduidelijkheden kunnen en ook zijn ontstaan. Dit ligt echter in de risicosfeer van eisende partij. Zij had er immers ook voor kunnen kiezen om het deelnameformulier per post toe te sturen en een door gedaagde partij ondertekend exemplaar terug te ontvangen.
3.4.
Nu niet is komen vast te staan dat tussen partijen een overeenkomst is gesloten, behoort de vordering van eisende partij te worden afgewezen. De kantonrechter acht geen termen aanwezig eisende partij toe te laten tot nadere bewijslevering. Het gedane aanbod daartoe is bovendien onvoldoende concreet.
3.5.
Eisende partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van gedaagde partij worden begroot op € 200,00 als salaris voor de gemachtigde.
3.6.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vordering af,
4.2.
veroordeelt eisende partij in de proceskosten aan de zijde van gedaagde partij gevallen en tot op heden begroot op € 200,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: PL
coll: