ECLI:NL:RBROT:2020:3720

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/593571 / FA RK 20-1929
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een psychogeriatrische cliënte

Op 3 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënte, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie NNO. Het verzoek is ingediend door het CIZ op 18 maart 2020, met bijlagen waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring van drs. J.P. Scholten. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 april 2020 zijn cliënte en haar advocaat, mr. H.J. Naber, gehoord, evenals haar dochters en een geriatrie verpleegkundige.

De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënte ernstig nadeel ondervindt door haar aandoening, wat zich uit in psychische schade en verwaarlozing. Ondanks haar verzet tegen opname, is de rechtbank van oordeel dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar. De machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 3 oktober 2020.

Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart in aanwezigheid van griffier mr. C.W. Wapenaar en is op 10 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593571 / FA RK 20-1929
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 3 april 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënte],
geboren op [geboortedatum cliënte] te [geboorteplaats cliënte] ,
hierna: cliënte,
wonende en verblijvende aan de [adres cliënte] , [postcode cliënt] te [woonplaats cliënte] ,
advocaat mr. H.J. Naber te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 18 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 7 mei 2019;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door drs. J.P. Scholten, arts, van 21 februari 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 27 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënte in het bijzijn van [naam verpleegkundige] , geriatrie verpleegkundige, [naam dochter 1] en [naam dochter 2] , dochters van cliënte;
 Mr. H.J. Naber, advocaat van cliënte.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënte lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie NNO.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Cliënte is langer bekend met dementie maar de situatie gaat snel achteruit. Cliënte is ontredderd, apraxisch en incontinent van urine en ontlasting. Ze is gedesoriënteerd in tijd en plaats. Cliënte doet een groot beroep op haar dochters. Daarnaast kan cliënte bepaalde instructies niet goed begrijpen wat gezien de geldende coronamaatregelen voor problemen zorgt.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënte zich verzet tegen de opname en het verblijf. Dit blijkt uit haar houding ter zitting en het eerder afhouden van opnames in het vrijwillig kader.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënte] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 oktober 2020.
Deze beschikking is op 3 april 2020 mondeling gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 10 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.