ECLI:NL:RBROT:2020:3697
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam
Op 3 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 1 april 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij de rechtbank de noodzaak van deze maatregel beoordeelde aan de hand van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij betrokkene en haar advocaat, mr. M. Mook, aanwezig waren. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De situatie was zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank achtte het noodzakelijk om verschillende vormen van verplichte zorg toe te passen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank volgde het verweer van haar advocaat niet, gezien de onvoorspelbaarheid van betrokkene's medicatietrouw.
De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 24 april 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter H.J. Wieman-Bart en schriftelijk uitgewerkt op 10 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.