ECLI:NL:RBROT:2020:3673

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/594592 / FA RK 20-2482
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 9 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 7 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2002, die thans verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, en verschillende betrokkenen zijn gehoord. De officier was niet aanwezig omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft de criteria voor een crisismachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeert dat er op dat moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was dat een gedwongen opname noodzakelijk maakte. De betrokkene had aangegeven mee te willen werken met het FACT team en haar medicatie te accepteren, wat de rechtbank als positief beschouwde. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene behoefte had aan ambulante ondersteuning in plaats van gedwongen opname.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen, met de overweging dat er geen sprake was van een situatie die een gedwongen opname rechtvaardigde. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.J. Wieman-Bart en schriftelijk uitgewerkt op 17 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594592 / FA RK 20-2482
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] 2002, [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Boerhaavelaan te Barendrecht,
advocaat mr. B.G. Meijer te Amsterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 7 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 7 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. P.E. Graveland, psychiater, van 7 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 april 2020, in het gebouw van de rechtbank Rotterdam. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 H.S. Chung, psychiater, verbonden aan Yulius, locatie Boerhaavelaan;
 [naam moeder] , moeder van betrokkene;
 [naam vader] , vader van betrokkene.
1.3.
De officier is niet (telefonisch) gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.2.
Bij betrokkene is sprake van autisme en een paranoïde persoonlijkheidsstoornis. Betrokkene is opgenomen nadat, zoals eerder ook al enkele malen is gebeurd, er sprake was van een oplopende crisis waarbij gevreesd werd dat betrokkene zichzelf iets aan zou doen. Volgens de psychiater is het onrustige toestandsbeeld inmiddels afgenomen. Op dit moment stelt betrokkene zich meewerkend op en is welwillend om afspraken te maken, waar zij zich eerder tegen verzet heeft. Het betrokken FACT team acht echter, wanneer betrokkene nu met ontslag gaat, de kans op een terugval in de thuissituatie groot vanwege de snel wisselende stemmingen. De arts wil betrokkene goed instellen op de medicatie en meer tot rust laten komen. De opname dient wel zo kort als mogelijk te zijn.
2.3.
De advocaat bepleit afwijzing van het verzoek. Een gedwongen klinische opname is een uiterst middel en op dit moment is er geen sprake van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Betrokkene heeft behoefte aan rust, medicatie en ondersteuning van het FACT team, wat allemaal mogelijk is op ambulante basis.
2.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Het verzoek zal worden afgewezen omdat er op dit moment geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat wordt veroorzaakt door gedrag voortvloeiend uit een psychische stoornis, waardoor een gedwongen opname noodzakelijk is. Betrokkene heeft te kennen gegeven mee te werken met het FACT team, haar medicatie te accepteren en meer rust te ervaren in de thuissituatie.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 9 april 2020 mondeling gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 17 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.