ECLI:NL:RBROT:2020:3673
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 9 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 7 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2002, die thans verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, en verschillende betrokkenen zijn gehoord. De officier was niet aanwezig omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft de criteria voor een crisismachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeert dat er op dat moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was dat een gedwongen opname noodzakelijk maakte. De betrokkene had aangegeven mee te willen werken met het FACT team en haar medicatie te accepteren, wat de rechtbank als positief beschouwde. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene behoefte had aan ambulante ondersteuning in plaats van gedwongen opname.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen, met de overweging dat er geen sprake was van een situatie die een gedwongen opname rechtvaardigde. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.J. Wieman-Bart en schriftelijk uitgewerkt op 17 april 2020.