ECLI:NL:RBROT:2020:3671

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/594596 / FA RK 20-2485
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 9 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 7 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene die lijdt aan een borderline-persoonlijkheidsstoornis en suïcidaal gedrag vertoont. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. R.L.I. Jansen, telefonisch zijn gehoord, evenals een psychiater van Yulius. De officier was niet gehoord omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft de criteria voor de crisismachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeerde dat, hoewel de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, de voorgestelde opname niet doelmatig was en zelfs contraproductief zou kunnen zijn. De psychiater had aangegeven dat eerdere gedwongen opnames niet effectief waren gebleken en dat de betrokkene na korte tijd weer goed aanspreekbaar was. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de officier afgewezen, met de overweging dat de crisissituatie niet ernstig genoeg was om de procedure voor een zorgmachtiging niet af te wachten.

De beschikking is op 9 april 2020 mondeling gegeven door rechter H.J. Wieman-Bart en op 17 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594596 / FA RK 20-2485
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Kasperspad te Dordrecht,
advocaat mr. T.M. Briggeman te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 7 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 7 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. P.E. Graveland, psychiater, van 7 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 april 2020, in het gebouw van de rechtbank Rotterdam. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met advocaat mr. R.L.I. Jansen, namens de hierboven genoemde advocaat;
 J.A.C. Oosterwijk, psychiater, verbonden aan Yulius, locatie Kasperspad.
1.3.
De officier is niet (telefonisch) gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgermeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een borderline- persoonlijkheidsstoornis. Bij betrokkene is sprake van terugkerende dwanggedachtes die leiden tot suïcidaal gedrag. Volgens de psychiater bestaan de dwanggedachtes al jaren en steeds is gebleken dat een gedwongen klinische opname voor een lange termijn averechts werkt voor betrokkene. Betrokkene is doorgaans na 24 uur binnen de kliniek weer rustig en goed aanspreekbaar. In de thuissituatie is een ambulant behandelaar betrokken. Op dit moment is opname niet langer doelmatig en in het belang van betrokkene. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 9 april 2020 mondeling gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 17 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend..
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.