ECLI:NL:RBROT:2020:3660

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/594582 / FA RK 20-2478
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op basis van artikel 7:7 WvGGZ met betrekking tot suïcidegevaar

Op 9 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, met name een depressieve stemmingsstoornis en neurocognitieve stoornissen, en recentelijk een suïcidepoging heeft gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, en dat de betrokkene niet bereid is om ambulante hulp te accepteren. De officier van justitie heeft op 8 april 2020 een verzoekschrift ingediend voor de voortzetting van de crisismaatregel die op 7 april 2020 was opgelegd.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 april 2020 is de betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat. De rechtbank heeft de medische verklaring van de psychiater in overweging genomen, waarin wordt gesteld dat er een risico op suïcide bestaat. De advocaat van de betrokkene heeft betoogd dat er onvoldoende causaal verband is tussen de psychische stoornis en het dreigende nadeel, maar de rechtbank heeft deze stelling verworpen. De rechtbank oordeelt dat de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.

De rechtbank heeft besloten om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen, met een geldigheidsduur van drie weken. De rechtbank heeft ook de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van voeding en vocht, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het uitoefenen van toezicht op de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.J. Wieman-Bart en schriftelijk uitgewerkt op 17 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594582 / FA RK 20-2478
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode] [woonplaats betrokkene] , gemeente [gemeente] ,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Zorgboulevard te Rotterdam,
advocaat mr. R.F. Nelisse te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 7 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 7 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. A.J. Thijssen, psychiater, van 7 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 april 2020, in het gebouw van de rechtbank Rotterdam. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam arts] , arts, verbonden aan Antes GGZ, locatie Zorgboulevard.
1.3.
De officier is niet (telefonisch) gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van depressieve stemmingsstoornissen en neurocognitieve stoornissen.
2.1.5.
Betrokkene is sinds kort bekend met de ziekte van Alzheimer. Recentelijk heeft betrokkene een suïcidepoging gedaan. Betrokkene is in de nacht met een accu om zijn middel gebonden naar de Hartelbrug gegaan met als doel naar beneden te springen. De poging mislukte doordat betrokkene niet over een obstakel kon klimmen, waarop betrokkene besloot om te stoppen met eten en drinken. Betrokkene had een uitgesproken doodswens en gaf aan slecht te slapen en veel te piekeren. Bij betrokkene is sprake van geheugenproblemen. De partner van betrokkene ervaart meer communicatieproblemen waardoor er veel boosheid tussen hen ontstaat. Betrokkene weigert ambulante hulp van Antes GGZ.
Volgens de arts bestaan er cognitieve problemen en mogelijk nog andere psychiatrische problemen, zoals een depressie. Hier moet nog onderzoek naar gedaan worden. Hoewel betrokkene verklaart geen ‘rare dingen’ meer te zullen doen, acht de arts het risico op suïcide nog wel aanwezig. Daarbij speelt een rol dat de thuissituatie, waar er conflicten zijn, onveranderd is. Zo is de relatie tussen de partner en betrokkene nu erg moeizaam. Op dit moment gaat het wel beter met betrokkene en eet en drinkt hij weer, maar het is nog te vroeg om naar huis te gaan. De rechtbank sluit zich hierbij aan.
2.1.6.
De advocaat van betrokkene heeft aangevoerd dat er onvoldoende causaal verband is tussen de stoornis en het ernstige nadeel. De rechtbank volgt de advocaat hierin niet. Toegegeven kan worden dat het niet onbegrijpelijk is dat iemand met het toekomstperspectief dat bij dementie hoort, zo niet verder zou willen leven, maar in dit geval is er een serieuze verdenking op een depressieve stoornis die verder onderzocht moet worden. Het voor toewijzing van de machtiging noodzakelijke vermoeden van causaal verband is daarmee naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd.
2.1.7.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht;
 het toedienen van voeding;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 april 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 9 april 2020 mondeling gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 17 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.