Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
van Twente),
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
€ 350,00.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiseres, die op een geheim adres woont, gedaagde gedagvaard in een kort geding met als doel de afgifte van haar hond, die als vermist geregistreerd staat. Eiseres en gedaagde hadden een affectieve relatie van november 2015 tot april 2018 en woonden samen in Schiedam. Eiseres heeft de hond in maart 2011 aangeschaft en is sindsdien de eigenaar. Gedaagde heeft de hond na de beëindiging van de relatie niet teruggegeven en eiseres heeft aangifte gedaan van mishandeling en diefstal van de hond door gedaagde. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 maart 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij gedaagde betwistte in het bezit te zijn van de hond of te weten waar deze zich bevindt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, maar dat er onvoldoende bewijs is dat gedaagde de hond onder zich heeft of weet waar deze is. De vorderingen van eiseres zijn daarom afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.