In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Het Peutercollege en de besloten vennootschappen HVM Vastgoed Groep B.V. en Langeveld Van den Heuvel Vastgoed B.V. Het Peutercollege, de verzoekster, vroeg om verlenging van de ontruimingstermijn van de gehuurde bedrijfsruimte aan de [adres] tot 1 september 2020. De huurovereenkomst was oorspronkelijk aangegaan voor een periode van 2 jaar en 6 maanden, met een einddatum van 30 juni 2019, maar deze was door aanvullende afspraken verschoven naar 1 september 2019. HVM en LVDH, de verweersters, hadden de huurovereenkomst op 8 februari 2019 opgezegd, wat Het Peutercollege betwistte.
De procedure begon met een verzoekschrift van Het Peutercollege, gevolgd door een verweerschrift van HVM en LVDH. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 maart 2020 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was opgezegd en dat Het Peutercollege niet-ontvankelijk verklaard kon worden in haar verzoek om verlenging van de ontruimingstermijn. Echter, HVM en LVDH gaven aan geen bezwaar te hebben tegen een verlenging van de ontruimingstermijn tot 1 september 2020, wat de kantonrechter heeft toegewezen.
De beslissing houdt in dat de ontruimingstermijn wordt verlengd tot 1 september 2020 en dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in huurovereenkomsten en de gevolgen van opzeggingen.