ECLI:NL:RBROT:2020:3215

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 april 2020
Publicatiedatum
10 april 2020
Zaaknummer
8136189
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en verlenging ontruimingstermijn in geschil tussen Stichting Het Peutercollege en HVM Vastgoed Groep B.V. en Langeveld Van den Heuvel Vastgoed B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Het Peutercollege en de besloten vennootschappen HVM Vastgoed Groep B.V. en Langeveld Van den Heuvel Vastgoed B.V. Het Peutercollege, de verzoekster, vroeg om verlenging van de ontruimingstermijn van de gehuurde bedrijfsruimte aan de [adres] tot 1 september 2020. De huurovereenkomst was oorspronkelijk aangegaan voor een periode van 2 jaar en 6 maanden, met een einddatum van 30 juni 2019, maar deze was door aanvullende afspraken verschoven naar 1 september 2019. HVM en LVDH, de verweersters, hadden de huurovereenkomst op 8 februari 2019 opgezegd, wat Het Peutercollege betwistte.

De procedure begon met een verzoekschrift van Het Peutercollege, gevolgd door een verweerschrift van HVM en LVDH. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 maart 2020 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was opgezegd en dat Het Peutercollege niet-ontvankelijk verklaard kon worden in haar verzoek om verlenging van de ontruimingstermijn. Echter, HVM en LVDH gaven aan geen bezwaar te hebben tegen een verlenging van de ontruimingstermijn tot 1 september 2020, wat de kantonrechter heeft toegewezen.

De beslissing houdt in dat de ontruimingstermijn wordt verlengd tot 1 september 2020 en dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in huurovereenkomsten en de gevolgen van opzeggingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8136189 VZ VERZ 19-19559
uitspraak: 17 april 2020
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
de stichting
Stichting Het Peutercollege,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. L.B. van Luijn te Rotterdam,
tegen

1..de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

HVM Vastgoed Groep B.V.,
gevestigd te Den Haag,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Langeveld Van den Heuvel Vastgoed B.V.,
gevestigd te Den Haag,
verweersters,
gemachtigde: mr. M.A. van Kleef te Den Haag.
Partijen worden hierna ‘Het Peutercollege’, ‘HVM’ en ‘LVDH’ genoemd.

1..De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
• het verzoekschrift met producties, ontvangen op 30 oktober 2019;
• het verweerschrift met producties, ontvangen op 25 februari 2020;
• de brief met aanvullende producties van HVM en LVDH van 26 februari 2020;
• de akte met producties van Het Peutercollege van 3 maart 2020 alsmede de ‘antwoordakte’ binnengekomen op 31 maart 2020 van HVM en LVDH.
De mondelinge behandeling van de zaak vond plaats op 3 maart 2020. Namens Het Peuter-college zijn verschenen [naam 1] en de [naam 2] , met de gemachtigde van Het Peutercollege mr. L.B. van Luijn. Namens HVM zijn haar bestuurders verschenen, de [naam 3] , de [naam 4] en de [naam 5] , met de gemachtigde van HVM en LVDH mr. M.A. van Kleef. De gemachtigde van Het Peutercollege heeft pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat verder besproken is.

2..De feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
Het Peutercollege huurt van HVM en LVDH zogenoemde 230a-bedrijfsruimte aan de [adres] .
2.2
In de huurovereenkomst staat, voor zover nu van belang:
Duur, verlenging en opzegging
3.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van
2 jaar en 6 maanden, ingaande op
1 februari 2017en lopende tot en met
30 juni 2019.
3.2
Na het verstrijken van de in 3.1 genoemde periode wordt deze overeenkomst voortgezet voor een aanvullende periode van
2 jaar, derhalve tot en met
30 juni 2021. Deze overeenkomst wordt vervolgens voortgezet voor aansluitende perioden van telkens
2 jaar.
3.3
Beëindiging van deze overeenkomst vindt plaats door opzegging tegen het einde van een huurperiode met inachtneming van een termijn van tenminste
6 maanden.
2.3
Partijen zijn het erover eens dat de hiervoor in artikel 3.1 genoemde datum 30 juni 2019 door aanvullende afspraken is verschoven naar 1 september 2019. HVM en LVDH hebben de huurovereenkomst op 8 februari 2019 tegen 1 september 2019 opgezegd.

3..Het geschil

3.1
Het Peutercollege vraagt primair haar verzoek niet in behandeling te nemen (haar verzoek ‘niet-ontvankelijk’ te verklaren), subsidiair de termijn waarbinnen zij het gehuurde moet ontruimen te verlengen tot 1 september 2020.
3.2
HVM en LVDH voeren verweer tegen het verzoek. Zij vorderen voor recht te verklaren dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd tegen 1 september 2019 en Het Peuter-college ertoe te veroordelen het gehuurde binnen veertien dagen na het wijzen van deze beschikking te ontruimen.
3.3
Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op de stellingen waarmee Het Peutercollege, HVM en LVDH het verzoek en het verweer daartegen (verder) onderbouwen.

4..De beoordeling

4.1
Het Peutercollege huurt de bedrijfsruimte aan de [adres] van ‘HVM Vastgroep B.V.’ en ‘Langeveld Van den Heuvel Vastgoed B.V.’ Die partijen staan daarom in de kop van deze beschikking. Dat Het Peutercollege de namen van verhuurders niet helemaal goed opgenomen heeft in het verzoekschrift kan niet anders dan als een vergissing gezien worden. De kantonrechter ziet, anders dan HVM en LVDH, geen reden consequenties te verbinden aan die vergissing (en het verzoek van Het Peutercollege om die reden niet in behandeling te nemen). HVM en LVDH geven er in hun verweerschrift ook blijk van goed verweer te kunnen voeren tegen het verzoek van Het Peutercollege.
4.2
In artikel 3.3 van de huurovereenkomst (zie 2.2) is overeengekomen dat de huurovereenkomst beëindigd wordt door opzegging tegen het einde van een huurperiode met inachtneming van een termijn van tenminste zes maanden. Partijen zijn het erover eens dat de overeengekomen huurperiode liep tot 1 september 2019. HVM en LVDH hebben de huurovereenkomst bij brief van 8 februari 2019, dus ruim zes maanden voor 1 september 2019, opgezegd tegen 1 september 2019. De huurovereenkomst is door HVM en LVDH dus rechtsgeldig opgezegd. De kantonrechter ziet niet in welke toegevoegde waarde het heeft dit oordeel voor recht te verklaren. Dat verzoek van HVM en LVDH wordt daarom afgewezen.
4.3
Anders dan Het Peutercollege stelt, staat in artikel 3.3 van de huurovereenkomst niet dat alleen Het Peutercollege, en HVM en LVDH dus niet, het recht heeft de huurovereenkomst tegen het einde van de eerste huurperiode, dus tegen 1 september 2019, op te zeggen. Dat dit is overeengekomen volgt ook niet uit de verklaring van [naam 2] (productie P2 verzoekschrift). De huurovereenkomst bestaat niet meer sinds 1 september 2019. Er is dan ook geen reden Het Peutercollege niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek om verlenging van de ontruimingstermijn omdat de huurovereenkomst ook op dit moment nog zou bestaan.
4.4
Het Peutercollege vraagt subsidiair de ontruimingstermijn te verlengen met één jaar, dus tot 1 september 2020. Een dergelijk verzoek wordt op grond van artikel 7:230a lid 4 BW slechts toegewezen als het belang van Het Peutercollege door de ontruiming ernstiger wordt geschaad dan het belang van HVM en LVDH bij voortzetting van het gebruik met een jaar door Het Peutercollege. Het Peutercollege, HVM en LVDH voeren uitgebreid verschillende belangen aan die tot toe- of afwijzing van het verzoek van Het Peutercollege moeten leiden, maar op de mondelinge behandeling beëindigden HVM en LVDH hun betoog op dit punt met het verzoek van Het Peutercollege tot verlenging van de ontruimingstermijn af te wijzen ‘met ontruiming tegen 1 september 2020’. De argumenten voor en tegen afwijzing van het verzoek van Het Peutercollege hoeven gelet hierop niet meer beoordeeld te worden. Door aan te geven dat een ontruiming tegen 1 september 2020 akkoord is, geven HVM en LVDH naar het oordeel van de kantonrechter immers aan niet geschaad te worden door toewijzing van het verzoek van Het Peutercollege. Het verzoek van Het Peutercollege de ontruimingstermijn te verlengen tot 1 september 2020 wordt daarom toegewezen.
4.5
In het feit dat beide partijen op punten in het (on)gelijk zijn gesteld ziet de kantonrechter aanleiding te bepalen dat ieder van de partijen de eigen kosten van deze procedure dragen.

5..De beslissing

De kantonrechter:
verlengt de termijn waarbinnen Het Peutercollege het gehuurde aan de [adres] moet ontruimen tot 1 september 2020;
bepaalt dat ieder van de partijen de eigen kosten van deze procedure draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terecht-zitting.
686