Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[eiser 1] ,
en
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 12 juni 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van de op 2 september 2019 gehouden comparitie van partijen;
- de akte van Oranjegroep, genomen ter rolle van12 september 2019;
- de akte uitlaten, tevens houdende wijziging van eis van [eiser 1] c.s., genomen ter rolle van 10 oktober 2019;
- de akte zijdens Oranjegroep, genomen ter rolle van 5 december 2019.
2..De vaststaande feiten
‘WKR bovenm. representatieverg” (€ 274,00) zijn ongewijzigd gebleven. Als gevolg hiervan komt deze loonstrook uit op een nog te verrekenen negatief bedrag van € 1.141,38 in het nadeel van [eiser 1] .
‘WKR bovenm. representatieverg
”ongewijzigd is (€ 274,00). Als gevolg hiervan komt deze loonstrook uit op een nog te verrekenen negatief bedrag van € 2.086,45 in het nadeel van [eiser 1] .
€ 2.086,45 opgevoerd. Aan nettoloon is daardoor door [eiser 1] een bedrag van € 695,68 te ontvangen.
€ 806,75 opgenomen, bestaande uit een maandloon van € 797,50 en wachtdagcompensatie van 1.16% van € 9,25. Op het uit te betalen loon is een bedrag van € 341,50 in mindering gebracht ten aanzien van “Loonbeslag gem. heffingen”.
€ 806,75 opgenomen, bestaande uit een maandloon van € 797,50 en wachtdagcompensatie van 1.16% van € 9,25. Het nettoloon van november 2018 bedraagt € 715,60.
3..De vordering
€ 6.240,23 netto, alsmede tot voldoening van de vakantiebijslag van 8% tot een bedrag van € 1.200,00 bruto te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente.
€ 347,10 netto in mindering strekt.
€ 3.000,00 per maand exclusief vakantiebijslag van 8% en behoort Oranjegroep tevens de huur te betalen van € 950,00 per maand.
28 december 2018.
4..Het verweer
wil echter niet ingaan op het voorstel van Oranjegroep om het financieel nadeel te compenseren en zij houdt onverkort vast aan algehele vernietiging van de vaststellingsovereenkomst. Genoemd bedrag van € 1.742,45 rechtvaardigt niet de gehele vernietiging van de overeenkomst. Als er al sprake kan zijn van een vernietiging, dan alleen van een partiële vernietiging. [eiser 1] heeft niet onderbouwd waarom zij niet heeft volstaan met partiële vernietiging van de vaststellingsovereenkomst. Door hoe dan ook door te procederen, maakt [eiser 1] in de ogen van Oranjegroep misbruik van recht.
5..De beoordeling
Buitengerechtelijke vernietiging van de vaststellingsovereenkomsten
€ 1.742,45.