In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen ANWB B.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. De ANWB vorderde een betaling van € 50,- van de gedaagde, die als lid van de ANWB sleutelhulp had ontvangen. De ANWB stelde dat de gedaagde na de vijfde keer sleutelhulp een eigen bijdrage verschuldigd was volgens de Algemene Voorwaarden. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij niet op de hoogte was van de eigen bijdrage en dat hij geen aanmaningen had ontvangen.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden niet had betwist en dat hij onbetwist vijf keer sleutelhulp had ontvangen. De vordering tot betaling van de eigen bijdrage werd toegewezen. Wat betreft de wettelijke rente oordeelde de kantonrechter dat de aanmaningen naar een verkeerd adres waren verzonden, waardoor niet vaststond dat de gedaagde deze had ontvangen. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf 8 oktober 2019, de datum waarop de gedaagde in verzuim was geraakt. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat de gedaagde niet op de juiste wijze was aangemaand. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen.
De beslissing van de kantonrechter was dat de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 50,- aan de ANWB, vermeerderd met wettelijke rente, en dat de proceskosten werden gecompenseerd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.