ECLI:NL:RBROT:2020:2986

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
8050977
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eigen bijdrage voor sleutelhulp door ANWB B.V. aan gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen ANWB B.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. De ANWB vorderde een betaling van € 50,- van de gedaagde, die als lid van de ANWB sleutelhulp had ontvangen. De ANWB stelde dat de gedaagde na de vijfde keer sleutelhulp een eigen bijdrage verschuldigd was volgens de Algemene Voorwaarden. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij niet op de hoogte was van de eigen bijdrage en dat hij geen aanmaningen had ontvangen.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden niet had betwist en dat hij onbetwist vijf keer sleutelhulp had ontvangen. De vordering tot betaling van de eigen bijdrage werd toegewezen. Wat betreft de wettelijke rente oordeelde de kantonrechter dat de aanmaningen naar een verkeerd adres waren verzonden, waardoor niet vaststond dat de gedaagde deze had ontvangen. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf 8 oktober 2019, de datum waarop de gedaagde in verzuim was geraakt. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat de gedaagde niet op de juiste wijze was aangemaand. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen.

De beslissing van de kantonrechter was dat de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 50,- aan de ANWB, vermeerderd met wettelijke rente, en dat de proceskosten werden gecompenseerd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8050977 \ CV EXPL 19-40584
uitspraak: 3 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANWB B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres,
gemachtigde: De Klerk Vis Niekus Gerechtsdeurwaarders en Incasso te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘de ANWB’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding met producties van 10 september 2019;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van gedaagde, met producties;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge reactie van gedaagde;
  • de rolbeslissing van 10 januari 2020;
  • de akte na rolbeslissing van de ANWB.
1.2.
[gedaagde] heeft, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet gereageerd op de akte van de ANWB.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[gedaagde] is lid van de ANWB. Op dit lidmaatschap zijn de Algemene Voorwaarden Wegenwacht Service, als onderdeel van de Algemene Voorwaarden lidmaatschap vereniging ANWB, van toepassing (hierna: de algemene voorwaarden).
2.2.
In artikel 10 van de algemene voorwaarden is bepaald:
“Hoe vaak heeft u recht op hulp in Nederland? (…) In Nederland heeft u 7 keer per contractjaar recht op sleutelhulp. (…) Vanaf de 5e keer vragen wij daarvoor de volgende eigen bijdragen:
5e keer € 50,-
6e keer € 75,-
7e keer € 100,-”
2.3.
[gedaagde] heeft in 2016 op 17 januari, 7 april, 13 mei, 2 juli en 10 juli bij de ANWB melding gedaan van autopech en heeft daarop iedere keer sleutelhulp ontvangen.

3..Het geschil

3.1.
De ANWB heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar te betalen € 50,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldag van de factuur tot aan de dag van algehele voldoening, en de buitengerechtelijke kosten van € 40,-, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2.
Aan haar vordering heeft ANWB naast de weergegeven vaststaande feiten het volgende ten grondslag gelegd. Omdat [gedaagde] op 10 juli 2016 voor de vijfde maal binnen één contractjaar sleutelhulp heeft ontvangen, is hij op grond van artikel 10 van de algemene voorwaarden een eigen bijdrage van € 50,- verschuldigd. ANWB heeft [gedaagde] een factuur en aanmaningen verzonden, maar hij is niet tot betaling overgegaan.
3.3.
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe het volgende aangevoerd. [gedaagde] wist niet dat hij een eigen bijdrage verschuldigd was. [gedaagde] heeft nooit aanmaningen ontvangen.

4..De beoordeling

4.1.
Ten aanzien van de gevorderde hoofdsom overweegt de kantonrechter het volgende. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij niet wist dat hij een eigen bijdrage van € 50,- verschuldigd was. Hij heeft echter de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, en dus ook de verschuldigdheid van de bijdrage bij het ontvangen van meer dan vier maal sleutelhulp, niet betwist. Aangezien eveneens onbetwist is dat [gedaagde] vijf maal in één contractjaar sleutelhulp heeft ontvangen, wordt de vordering tot betaling van de eigen bijdrage van € 50,- als onweersproken toegewezen.
4.2.
ANWB maakt voorts aanspraak op de wettelijke rente over de hoofdsom. Deze rente is ingevolge artikel 6:119 BW slechts toewijsbaar over de periode dat [gedaagde] in verzuim is. [gedaagde] voert aan dat hij pas bij de dagvaarding bekend raakte met de vordering. Zoals verwoord in de rolbeslissing blijkt uit de door ANWB overgelegde producties dat het grootste deel van de aanmaningen naar een onjuist adres is verzonden, namelijk [adres 1] in plaats van [adres 2] . In reactie op dit verweer heeft ANWB slechts gesteld dat het onvoorstelbaar is dat [gedaagde] geen poststukken heeft ontvangen en heeft zij een extra aanmaning overgelegd. Zij heeft echter niet aangetoond dat de aanmaningen [gedaagde] daadwerkelijk hebben bereikt. Daarom staat niet vast dat [gedaagde] de aanmaningen heeft ontvangen. Uit artikel 3:37 lid 3 BW volgt dat de aanmaningen daarom geen werking hebben. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf 28 dagen na de datum van dagvaarding, derhalve vanaf 8 oktober 2019.
4.3.
ANWB maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Uit artikel 6:96 lid 6 BW volgt dat [gedaagde] deze vergoeding pas verschuldigd kan worden wanneer hij na het intreden van het verzuim vruchteloos is aangemaand tot betaling, onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van de betaling. Hiervoor is overwogen dat [gedaagde] pas vanaf 8 oktober 2019 in verzuim is komen te verkeren. Gesteld noch gebleken is dat hij hierna is aangemaand op de voornoemde wijze. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden afgewezen.
4.4.
Aangezien beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan ANWB tegen kwijting te betalen € 50,- vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 8 oktober 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
compenseert de proceskosten, in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
33394