ECLI:NL:RBROT:2020:2877

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2020
Publicatiedatum
2 april 2020
Zaaknummer
C/10/593576 / FA RK 20-1933
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig in Schiedam, op verzoek van de officier van justitie. De beslissing volgde op een mondelinge behandeling waarin de betrokkene en haar advocaat, mr. P. Arkema-Hummel, werden gehoord. De rechtbank beoordeelde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychotische stoornis, die leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene vertoonde verbale agressie en had moeite met het accepteren van medicatie, wat haar toestand verergerde.

De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg waren. De verzochte vormen van verplichte zorg omvatten het toedienen van vocht, voeding en medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid, toezicht op de betrokkene en opname in een accommodatie. De rechtbank oordeelde dat deze maatregelen evenredig en effectief waren om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging werd verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 27 september 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter H.J. Wieman-Bart en schriftelijk uitgewerkt op 1 april 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593576 / FA RK 20-1933
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 maart 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland aan de Dr. Noletstraat 13, 3116 BH te Schiedam,
advocaat mr. P. Arkema-Hummel te Leidschendam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 19 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door drs. R. Smagge - van der Zwan, psychiater, van 16 maart 2020;
 het zorgplan van 16 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene in het bijzijn van [naam verpleegkundige] , verpleegkundige in opleiding;
 drs. [naam psychiater 1] , psychiater, verbonden aan GGZ Delfland;
 drs. [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan GGZ Delfland;
 mr. P. Arkema-Hummel, advocaat van betrokkene.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang en de ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene. Betrokkene is opgenomen in een zeer verwarde toestand, die waarschijnlijk het gevolg was van een recent en ernstig psychotrauma. Er was bij de opname sprake van verbale agressie naar politie en een katatoon beeld. Tijdens de opname is het toestandsbeeld wisselend geweest. Betrokkene heeft veel achterdocht en paranoïde wanen; de achterdocht blijft ook op momenten dat het beter gaat met betrokkene. Zo weigert zij ook op momenten dat het beter gaat soms medicatie vanuit achterdocht en werkt zij niet mee aan onderzoek naar somatische klachten omdat zij onvoldoende vertrouwen heeft in de behandelaar. Agressie wordt op het moment niet waargenomen.
Het lukt betrokkene niet een zorgkaart in te vullen, ook niet met hulp van de behandelaar. Er zijn verschillende pogingen gedaan, maar betrokkene komt vanwege desorganisatie van het denken en twijfelzucht niet tot een duidelijke eigen mening over haar behandeling.
Het ernstig nadeel bestaat voornamelijk uit het risico dat betrokkene vanuit haar achterdocht medicatie weigert en de psychotisch verschijnselen toenemen met eventueel wederom een katatoon beeld en alle gevolgen van dien.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat betrokkene haar autonomie zoveel mogelijk herwint heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Vanuit haar achterdocht is er, zoals hiervoor al is overwogen, op momenten onvoldoende bereidheid om aan de noodzakelijke behandeling mee te werken.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht, voeding en medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Betrokkene heeft aangegeven moeite te hebben met prikken, dan wel medicatie die door middel van een prik wordt toegediend. De behandelaar heeft ter zitting laten weten dat hier zoveel mogelijk rekening mee zal worden gehouden.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 september 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 27 maart 2020 mondeling gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 1 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.