ECLI:NL:RBROT:2020:2862

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2020
Publicatiedatum
2 april 2020
Zaaknummer
C/10/593713 / FA RK 20-2005
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 27 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 23 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, welke was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij betrokkene, haar advocaat en verschillende zorgverleners aanwezig waren. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig.

De rechtbank beoordeelde of er sprake was van onmiddellijk dreigend nadeel voor betrokkene, die lijdt aan ernstige psychische aandoeningen, waaronder een depressie met psychotische kenmerken. De rechtbank concludeerde dat er een ernstig risico op levensgevaar en ernstige verwaarlozing bestond, en dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende daarom de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken.

De rechtbank bepaalde dat de verplichte zorg onder andere het toedienen van voeding, medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid omvatte. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter H.J. Wieman-Bart en schriftelijk uitgewerkt op 1 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593713 / FA RK 20-2005
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie zorgboulevard te Maasstadweg 96, 3079 DZ te Rotterdam,
advocaat mr. H. van der Wal te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 23 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 23 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. R.M. Lopes Benoliel, psychiater, van 23 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene in het bijzijn van A. Smit, arts-assistent, verbonden aan Parnassia Groep;
 drs. N. Kaymaz, psychiater, verbonden aan Parnassia Groep, locatie zorgboulevard;
 mr. H. van der Wal, advocaat van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en ernstige verwaarlozing. In het verzoekschrift is daarnaast vermeld dat sprake is van bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder de invloed van een ander raakt, maar dit staat niet in de medische verklaring. Ook overigens is niet gebleken dat hierin ernstig nadeel voor betrokkene is gelegen.
Betrokkene is ernstig depressief en het lukt de behandelaar op het moment niet haar stabiel te krijgen. Betrokkene heeft de afgelopen dagen niet gegeten of gedronken. Betrokkene is erg veel afgevallen. Zij eet en drinkt momenteel wel iets, maar nog onvoldoende en alleen onder druk en drang. Het lukt vrijwel niet om afspraken te maken met betrokkene. Betrokkene is mentaal en fysiek zo ernstig achteruitgegaan dat zij momenteel niet zelfstandig kan staan, zij valt steeds om. Daarbij komt dat zij ’s nachts steeds uit bed komt en hallucinaties heeft. Afgelopen week heeft betrokkene een tentamen suïcide gedaan terwijl zij met haar man een rondje met de auto reed.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een depressie met psychotische kenmerken alsmede een autismespectrumstoornis en een nog ongediagnosticeerde cognitieve stoornis.
Betrokkene is al jaren bekend met het syndroom van Asperger en daarnaast is er sinds haar cerebrovasculair accident sprake van een psychotische stoornis. Daarnaast gaat betrokkene cognitief achteruit. Deze achteruitgang dient te worden onderzocht maar dat is momenteel niet mogelijk vanwege de huidige depressie. Wel wordt er vermoed dat er sprake is van een delier of dementie.
Betrokkene heeft euthanasie aangevraagd. De doodswens van betrokkene komt naar het oordeel van de psychiater voort uit de stoornis. Betrokkene zal worden behandeld met elektroconvulsietherapie in de hoop dat haar situatie hierdoor zal verbeteren. Mocht deze therapie niet succesvol blijken, dan zal het euthanasietraject worden voortgezet.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 april 2020;
Deze beschikking is op 27 maart 2020 mondeling gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 1 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.