Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2020 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
16 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1343) kan van nietigheid van rechtswege slechts in zeer bijzondere gevallen worden uitgegaan omdat er, zoals uiteengezet in de conclusie van Staatsraad Advocaat-Generaal Widdershoven van 23 september 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4116), bezwaren kleven aan het aannemen van nietigheid van rechtswege van een besluit. De door eiseres gestelde gebreken aan de inhoud en totstandkoming van het primaire besluit leveren geen zeer bijzonder geval op zoals bedoeld in voornoemde rechtspraak. Deze gebreken kunnen in een bezwaar- en/of beroepsprocedure aan de orde worden gesteld en daarin al dan niet leiden tot herroeping van het primaire besluit.
Volgens vaste rechtspraak, zie bijvoorbeeld de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven 12 februari 2019, ECLI:NL:CBB:2019:62, dient een belanghebbende, niet zijnde de aanvrager, die niet door middel van kennisgeving of publicatie op de hoogte is gesteld van een op juiste wijze bekendgemaakt besluit, in beginsel binnen twee weken nadat hij van het bestaan van dat besluit op de hoogte is geraakt daartegen op te komen.
10 april 2018 heeft genomen en dat daarbij ook het primaire besluit is genoemd en kort is beschreven. Verder is op 2 juli 2018 een nieuwsbericht op de website www.noordzuidlijn.wijnemenjemee.nl, waar geïnteresseerden op de hoogte werden gehouden over de voortgang van de Noord/Zuidlijn, geplaatst waarin staat dat de Noord/Zuidlijn officieel in dienst is gesteld. Eiseres had er volgens verweerder dan ook uiterlijk op 2 juli 2018 van op de hoogte kunnen zijn dat het primaire besluit was genomen. De rechtbank volgt dit betoog van verweerder. Eiseres is een bij uitstek geïnteresseerde partij bij alles wat de bouw en ingebruikname van de Noord/Zuidlijn betreft. Van haar mocht daarom, mede gelet op de deskundige bijstand die zij krijgt van haar gemachtigde, worden verwacht dat zij de berichtgeving over de verlening van de indienststellingsvergunning zou volgen en daarover zo nodig inlichtingen zou inwinnen bij verweerder. Eiseres heeft dat niet gedaan. De e-mail die de gemachtigde van eiseres op
17 juni 2018 aan de dienst Metro en Tram van de Gemeente Amsterdam stuurde gaat weliswaar over de officiële gebruiksvergunning, maar uit een daaropvolgende, door eiseres niet maar door verweerder wel overgelegde, e-mail van 18 juni 2018 van de gemachtigde van eiseres wordt duidelijk dat niet werd gedoeld op de indienststellingsvergunning maar op gebruiksvergunningen die in de bouwvergunningen werden vereist. Nu eiseres in de omstandigheden van dit geval zich onvoldoende op de hoogte heeft gesteld van de uit openbare bronnen bekende informatie over het bestaan van het primaire besluit is de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar. Dat betekent dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.