Uitspraak
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en de reactie daarop
weet van de hoed en de rand, [naam vennootschap] wist al … precies wie [naam eiseres] is … Het zal [naam vennootschap] niet verbaasd hebben dat … aanwezig was …”, menen [verzoekers] dat de voorzieningenrechter niet meer onpartijdig is, althans dat er tenminste zwaarwegende aanwijzingen zijn voor de gegronde vrees bij [verzoekers] dat het de voorzieningenrechter in dit geschil aan onpartijdigheid / onafhankelijkheid ontbreekt en dat hij jegens [verzoekers] vooringenomenheid koestert en dat deze vrees ook objectief gerechtvaardigd is.
3.De beoordeling
weet van de hoed en de rand, [naam vennootschap] wist al … precies wie [naam eiseres] is … Het zal [naam vennootschap] niet verbaasd hebben dat … aanwezig was …”zijn in de gegeven context gezien niet bevooroordeeld geformuleerd, zeker niet in het licht van het feit dat partijen al circa tien jaar met elkaar in allerlei procedures zijn verwikkeld. Deze beslissing is derhalve alleszins begrijpelijk en daaraan kan geen aanwijzing voor partijdigheid worden ontleend.