ECLI:NL:RBROT:2020:2583

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
FT EA 20/118 en FT EA 20/119
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in het kader van schuldsanering

Op 26 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening ex artikel 287, vierde lid, van de Faillissementswet. Verzoekers, die beiden zijn toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, hebben op 24 januari 2020 een verzoekschrift ingediend om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek was gericht tegen Stichting Havensteder, vertegenwoordigd door mr. M.E.G. Horvers van Syncasso Gerechtsdeurwaarders, en had als doel om de uitvoering van een ontruimingsvonnis van 16 december 2016 te verbieden totdat er een beslissing zou zijn genomen op het verzoek tot schuldsanering.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat, nu er op 20 februari 2020 al een beslissing is genomen op het verzoekschrift ex artikel 284 Fw, de verzoekers geen belang meer hebben bij het treffen van de voorlopige voorziening. Hierdoor is het verzoek afgewezen wegens gebrek aan belang. De rechtbank heeft de beslissing op 26 februari 2020 genomen, waarbij mr. C. de Jong als rechter en mr. K. de Ridder als griffier aanwezig waren. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open voor degenen die daartoe recht hebben volgens de Faillissementswet, met een termijn van drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
voorlopige voorziening ex artikel 287, vierde lid, Faillissementswet
rekestnummers: [nummer 1] en [nummer 2]
uitspraakdatum: 26 februari 2020
[verzoeker]en
[verzoekster]
[adres]
[woonplaats] ,
hierna: verzoekers.

1..De procedure

Verzoekers hebben op 24 januari 2020 een verzoekschrift ex artikel 287, vierde lid Faillissementswet (hierna: Fw) ingediend waarin wordt gevraagd om een voorlopige voorziening bij voorraad. Daarnaast zijn ter zitting verschenen;
  • verzoeker en verzoekster;
  • de heer [naam 1] van Kredietbank Rotterdam, SHV de heer [naam 2] van Kredietbank Rotterdam, SHV
  • mevrouw [naam 3] van Jay Holding BV/Manna Support,
beschermingsbewindvoerder
- mevrouw [naam 4] van Jay Holding BV/Manna Support,
beschermingsbewindvoerder
  • mevrouw mr. M.E.G. Horvers van Syncasso gerechtsdeurwaarders
  • mevrouw [naam 5] van Havensteder, verweerster
  • mevrouw [naam 6] van het wijkteam
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Het verzoek strekt ertoe Stichting Havensteder, gevestigd te Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. M.E.G. Horvers van Syncasso Gerechtsdeurwaarders (hierna: verweerster), te verbieden het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 16 december 2016 tot ontruiming van de woonruimte van verzoeker ten uitvoer te leggen, totdat op het door verzoeker ingediende verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal zijn beslist.

3..De beoordeling

Artikel 287, vierde lid, Fw maakt het mogelijk de rechtbank te vragen om - hangende de beslissing op het schuldsaneringsverzoek – een voorlopige voorziening bij voorraad te geven.
Nu bij vonnis van deze rechtbank van 20 februari 2020 op het verzoekschrift ex artikel 284 Fw is beslist, hebben verzoekers aldus geen belang meer bij het treffen van onderhavige voorlopige voorziening.
De verzochte voorziening ex artikel 287, vierde lid, Fw zal dan ook worden afgewezen bij gebrek aan belang.

4..De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 26 februari 2020 gegeven door mr. C. de Jong, rechter, in aanwezigheid van mr. K. de Ridder, griffier. [1]