ECLI:NL:RBROT:2020:2580

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
7961102 CV EXPL 19-5183
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en aanneming van een houten vloer met non-conformiteit en herstelpogingen

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument en een ondernemer over de levering en plaatsing van een massief eiken houten vloer. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.C.M. van Schaijk, vorderde een verklaring voor recht dat de overeenkomst rechtsgeldig gedeeltelijk was ontbonden, alsook terugbetaling van een bedrag van € 6.895,- wegens non-conformiteit van de geleverde vloer. De eiser stelde dat er na oplevering van de vloer diverse gebreken waren geconstateerd, waaronder naden en kieren, en dat de ondernemer, de gedaagde, niet in staat was deze gebreken naar behoren te herstellen. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de gebreken het gevolg waren van een te lage luchtvochtigheid in de woning van de eiser.

De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst elementen van zowel koop als aanneming bevatte en dat de bepalingen omtrent consumentenkoop van toepassing waren. De rechter constateerde dat de gedaagde niet aan zijn verplichtingen had voldaan, aangezien de geleverde vloer niet voldeed aan de verwachtingen die de eiser mocht hebben. De rechter oordeelde dat de eiser de overeenkomst rechtsgeldig gedeeltelijk had ontbonden en dat de gedaagde gehouden was tot terugbetaling van het betaalde bedrag. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten en de wettelijke rente werd toegewezen vanaf een bepaalde datum.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de verkoper in het kader van consumentenbescherming en de gevolgen van non-conformiteit in de levering van goederen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7961102 CV EXPL 19-5183
uitspraak: 19 maart 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
[eiser] ,
woonplaats: [woonplaats eiser] ,
eiser bij exploot van dagvaarding van 30 juli 2019,
gemachtigde: mr. H.C.M. van Schaijk,
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,
zaakdoende: [plaatsnaam] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna mede aangeduid als [eiser] en [gedaagde] .

1.Verloop van de procedure

De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. het exploot van dagvaarding van 30 juli 2019;
2. de aantekeningen van de mondelinge conclusie van antwoord;
3. het tussenvonnis van 3 oktober 2019, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
4. het proces-verbaal van de gehouden comparitie ter plaatse en bezichtiging;
5. de overgelegde producties.

2.De feiten

2.1
Tussen [gedaagde] en [eiser] is een overeenkomst tot stand gekomen. Die overeenkomst hield in dat [eiser] in de woning van [gedaagde] op de benedenverdieping een massief eiken houten vloer zou leggen, inclusief plinten en inloopmat. Ook zou hij deze vloer voorzien van olie. Voorts zou [gedaagde] een laminaatvloer leggen op de bovenverdieping. De benodigde materialen heeft [eiser] bij [gedaagde] gekocht.
2.2
De werkzaamheden op de bovenverdieping zijn uitgevoerd in juli 2017 en de werkzaamheden op de benedenverdieping in september 2017.
2.3
[gedaagde] heeft [eiser] twee facturen gestuurd. Een factuur heeft als factuurdatum 28 juni 2017. De factuuromschrijving luidt: “
1/3 voorschot betaling Binnenbans” en het gefactureerde bedrag is € 2.940,- inclusief btw.
De tweede factuur heeft de datum 29 september 2019 en heeft als omschrijving;

Aanschaf plus leggen plus afwerken vloer begane grond
Aanschaf plus leggen laminaat 1e verdieping
Aanschaf plus verwerken mdf plint
Kleurolie bewerking naturel begane grond
Aanschaf plus snijden inloopmat
Levering onderhoudspakket.
Het gefactureerde bedrag is € 6.505,- inclusief btw.
Beide facturen zijn door [eiser] aan [gedaagde] betaald.
2.4
Bij brief van 6 april 2018 heeft [eiser] onder meer het volgende bericht aan [gedaagde] :

Kort na oplevering van de massief eiken vloer op de beneden verdieping zijn er op verschillende punten in de vloer diverse naden en kieren ontstaan tussen de vloerdelen onderling als ook tussen de vloerdelen en de muren.
(…)
Diverse pogingen van jouw zijde om dit probleem op te lossen waarbij de vloerdelen naadloos op elkaar aansluiten al dan niet middels klemmen of andere oplossingen hebben tot op heden niet tot het gewenste resultaat geleid.
(…)
Om onder de ontbinding van onze overeenkomst uit te komen en de hierbij behorende terugbetaling à € 6.895,- is er op jouw verzoek de afspraak gemaakt dat jij binnen maximaal 5 dagen nog één maal bij ons langs zou komen om in één keer alle punten te herstellen welke nog hersteld dienen te worden.
Als antwoord op deze afspraak komt 16 dagen later jouw e-mail van 22 maart 2018 waarin je aangeeft de volgende dag nieuwe planken te halen en deze in de opvolgende week (week 13) te plaatsen. Echter tot op heden is er geen plank geplaatst en zijn alle eerder benoemde punten ook nog steeds niet opgelost.
Op basis van alle punten zoals in dit schrijven benoemd ontbinden wij de overeenkomst inzake de levering en plaatsing van de massief eiken vloer incl. de mdf plinten op de begane verdieping van onze woning aan de [adres eiser] te [woonplaats eiser] , onlosmakelijk aan deze ontbinding is de terugbetaling van het eerder betaalde bedrag à € 6.895,- verbonden.
2.5
Bij brief van 2 februari 2019 heeft [eiser] onder meer het volgende geschreven aan [gedaagde] :

(…)
Thans is deze vloer incl. plinten 16 maanden geleden opgeleverd en zijn de problemen tot op heden nimmer definitief opgelost.
(…)
Zoals al in eerdere communicatie aangegeven is er gezien de gebreken sprake van non-conformiteit (7:17 BW).
Op grond van de consumentenbescherming in het Burgerlijk Wetboek bent u als verkoper verantwoordelijk voor de geleverde zaak.
(…)
Gezien het bovenstaande ontbinden wij de overeenkomst (…).
2.6
Bij brief van 5 april 2019 heeft de gemachtigde van [eiser] onder meer het volgende bericht aan [gedaagde] :

(…)
[eiser] is het vertrouwen in een juiste afloop verloren en leidt uit uw voorstel en uitleg af dat u niet in staat bent om de gebreken te herstellen. Mede hierom heeft [eiser] op 2 februari 2019 de overeenkomst rechtsgeldig gedeeltelijk ontbonden.
Nu [eiser] de overeenkomst gedeeltelijk heeft ontbonden, bent u gehouden om de koopprijs met betrekking tot de benedenverdieping van EUR 7.490 terug te betalen. Daarom verzoek ik u en, voor zover nodig, sommeer ik u uiterlijk op vrijdag 19 april 2019 te hebben zorggedragen voor de betaling van het door [handelsnaam] aan [eiser] verschuldigde bedrag van EUR 7.490.

3.De vordering

3.1
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] rechtsgeldig buitengerechtelijk gedeeltelijk is ontbonden;
- [gedaagde] te veroordelen tot (terug)betaling van € 7.490,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2019, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot algehele voldoening;
- [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen, althans vanaf een redelijk geachte termijn, na de datum van dit vonnis, voor zover [gedaagde] deze kosten niet voordien heeft voldaan;
- [gedaagde] te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente indien [gedaagde] deze kosten niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne heeft voldaan en de kosten van betekening, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf twee dagen, althans een redelijk te achten termijn, na de betekening van dit vonnis.
[eiser] voert ter onderbouwing van zijn vordering – samengevat – het volgende aan.
3.2
Kort na het leggen van de vloer op de benedenverdieping constateerde [eiser] diverse gebreken, te weten:
  • spleten tussen de vloer en de muren in de woonkamer;
  • de plinten zitten scheef en laten los;
  • de deur van de meterkast in de hal klemt;
de kitrand tussen de houten vloer en de plavuizen scheurt;
  • tussen de toiletruimte en de houten vloer zit een naad van 1 centimeter;
  • de afdeklat aan de onderzijde van de trapopgang zit los.
3.3
Tussen partijen is uitvoerig contact geweest over de gebreken en [gedaagde] heeft deze ook erkend. [gedaagde] heeft herstelwerkzaamheden uitgevoerd, maar deze hebben niet het gewenste resultaat gehad. [eiser] heeft daarom de overeenkomst van partijen gedeeltelijk buitengerechtelijk ontbonden, namelijk voor zover het de vloer op de benedenverdieping betreft.

4.Het verweer

4.1
[gedaagde] betwist de vordering van [eiser] . Volgens [gedaagde] is de vloer gelegd, zoals van een vakbekwaam vloerenlegger mag worden verwacht. De vloer is gaan krimpen doordat de luchtvochtigheid in de woning van [eiser] te laag is.
4.2
[gedaagde] heeft diverse malen herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Hij wilde ook nog een onafhankelijke derde inschakelen, maar dat wilde [eiser] niet. Hij heeft voorgesteld om een andere vloer te leggen, die wel bij dit binnenklimaat gebruikt kan worden, maar ook dat wilde [eiser] niet.

5.De beoordeling

5.1
De overeenkomst die partijen in deze zaak hebben gesloten bevat zowel elementen van koop als van aanneming. Omdat [gedaagde] handelt in de uitoefening van zijn beroep en [eiser] handelt als consument, zijn voor de beoordeling van het geschil van partijen mede de bepalingen omtrent consumentenkoop van toepassing (artikel 7:5 lid 4 BW).
5.2
[eiser] heeft de overeenkomst van partijen buitengerechtelijk gedeeltelijk ontbonden en vordert te verklaren voor recht dat dat rechtsgeldig is gebeurd. Hij heeft de grondslag voor deze vordering tijdens de comparitie ter plaatse gewijzigd in die zin dat hij verzoekt om de brief van zijn gemachtigde van 4 april 2019 aan te merken als buitengerechtelijke ontbinding.
5.3
Om een overeenkomst te kunnen ontbinden is nodig dat een van de partijen een verbintenis uit die overeenkomst niet is nagekomen en te dien aanzien in verzuim is (artikel 6:265 BW).
[eiser] stelt dat [gedaagde] de overeenkomst niet behoorlijk is nagekomen. [gedaagde] heeft een product geleverd dat niet aan de overeenkomst beantwoordt, aldus [eiser] .
Tijdens de bezichtiging op 8 januari 2020 is door de kantonrechter geconstateerd dat op de benedenverdieping kieren in de vloer zichtbaar zijn, dat aan de randen van de vloer het vochtscherm zichtbaar is en dat parketklemmen zichtbaar zijn. Door [gedaagde] is tijdens de bezichtiging desgevraagd erkend dat de staat waarin de vloer thans verkeert niet is zoals van een houten vloer mag worden verwacht.
5.4
[gedaagde] heeft als verweer onder meer aangevoerd dat de lucht in de woning van [eiser] te droog is. Het had echter op zijn weg als verkoper gelegen om - voorafgaand aan het leggen van de vloer - te onderzoeken of de woning van [eiser] daarvoor wel geschikt was en indien nodig. [eiser] op dit punt te waarschuwen. Dit is niet gebeurd. [gedaagde] heeft immers pas na de klachten van [eiser] geconstateerd dat de lucht te droog was. Dit verweer kan [gedaagde] daarom niet baten.
5.5
Dit betekent dat [gedaagde] een verbintenis uit de overeenkomst niet is nagekomen. Hij heeft een vloer geleverd die niet de eigenschappen bezit die [eiser] mocht verwachten.
5.6
Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of aan de zijde van [gedaagde] ook sprake was van verzuim.
Tijdens de comparitie annex descente is gebleken dat [gedaagde] al vrij snel na de constatering van de gebreken door [eiser] diverse malen werkzaamheden heeft uitgevoerd om het een en ander te herstellen (zie het proces-verbaal). Tijdens de comparitie annex descente is echter ook gebleken dat die werkzaamheden tot op heden niet het gewenste effect hebben gehad.
Omdat [gedaagde] diverse mogelijkheden heeft gehad om alsnog deugdelijk na te komen, brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid in dit geval mee dat moet worden aangenomen dat het verzuim zonder ingebrekestelling is ingetreden (zie onder meer Hoge Raad 11 oktober 2019; ECLI:NL:HR:2019:1581).
5.7
Nu sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] en van verzuim heeft [eiser] de overeenkomst rechtsgeldig ontbonden. De gevraagde verklaring van recht wordt daarom toegewezen.
5.8
Ontbinding van een overeenkomst heeft tot gevolg dat partijen de reeds ontvangen prestaties ongedaan moeten maken (artikel 6:271 BW). [eiser] zal dus de vloer moeten teruggeven aan [gedaagde] en [gedaagde] zal de koopprijs moeten terugbetalen aan [eiser] .
5.9
Uit de facturen die [gedaagde] heeft verstuurd (zie onder 2.3) kan niet exact worden afgeleid wat de overeengekomen prijs voor de vloer op de benedenverdieping is. De facturen vermelden namelijk een totaalprijs voor de werkzaamheden. Ook komen de factuurbedragen niet volledig overeen met de offerte die [eiser] tijdens de comparitie nog in het geding heeft gebracht. Het door [gedaagde] terug te betalen bedrag zal daarom naar redelijkheid worden bepaald op € 6.895,-. Daarbij is op de door [eiser] betaalde bedragen de geoffreerde prijs voor de bovenverdieping in mindering gebracht, alsmede de helft van het geoffreerde bedrag voor de plinten.
5.1
[gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de tussen partijen bestaande overeenkomst door [eiser] rechtsgeldig gedeeltelijk is ontbonden;
veroordeelt [gedaagde] tot terugbetaling aan [eiser] van een bedrag van € 6.895,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2019 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op:
  • € 332,06 aan verschotten;
  • € 600,- aan salaris voor de gemachtigde;
  • voornoemde bedragen vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
en indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 120,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is [gedaagde] de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over al deze bedragen verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
783