ECLI:NL:RBROT:2020:249

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
14 januari 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 6448
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens verzuim griffierecht te voldoen door veelprocedeerder

In deze zaak heeft eiser, een veelprocedeerder, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De rechtbank Rotterdam heeft op 21 januari 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, die onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. Eiser was op de hoogte gesteld van het verschuldigde griffierecht van € 47,-, maar heeft dit bedrag niet binnen de gestelde termijn voldaan. De griffier had eiser bij aangetekende brief op 20 december 2019 aangemaand om het griffierecht te voldoen, maar dit is niet gebeurd.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb een griffierecht geheven wordt door de griffier van de indiener van het beroepschrift. Artikel 8:41, zesde lid, van de Awb bepaalt dat indien het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is bijgeschreven of gestort, het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat de indiener niet in verzuim is geweest. De rechtbank komt tot de conclusie dat eiser in verzuim is geweest, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, rechter, in tegenwoordigheid van S.A. Bakker, griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 januari 2020. Eiser kan binnen zes weken na verzending van deze uitspraak verzet aantekenen bij de rechtbank, waarbij hij kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 19/6448
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 januari 2020 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[Naam], te [Plaats], eiser,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit door verweerder.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt door de griffier van de indiener van het beroepschrift een griffierecht geheven.
2. Bij aangetekende brief van 20 december 2019 heeft de griffier eiser erop gewezen dat hij een griffierecht van € 47,- verschuldigd is en hem aangemaand dit bedrag binnen twee weken te voldoen. Het vermelde bedrag is niet binnen de gestelde termijn bijgeschreven of ter griffie gestort.
3. Artikel 8:41, zesde lid, van de Awb bepaalt dat, indien het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is bijgeschreven of gestort, het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest.
4. Naar het oordeel van de rechtbank kan redelijkerwijs worden geoordeeld dat eiser in verzuim is geweest. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, rechter, in tegenwoordigheid van
S.A. Bakker, griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2020.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.