4.1.Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdachte heeft ontkend dat hij de dader van de tenlastegelegde straatroof is. Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte noch zichtbaar is op de camerabeelden, noch op de foto van de ov-poort op pagina 178 (doorgenummerd) van het politiedossier. Daarnaast heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het achter iemand aanrennen niet zonder meer geweld of bedreiging met geweld oplevert. Aldus dient de verdachte te worden vrijgesproken.
Beoordeling
Op 20 februari 2019 vindt in de buurt van de achterkant van het centraal station in Rotterdam een straatroof plaats. Het slachtoffer is daarbij door drie mannen beroofd van zijn tas met daarin 200 gram wiet. Hij is meer keren met een mes gestoken door een van de daders.
Ov-chipkaart
In het dossier bevindt zich een foto van ov-poortje 5.2 van het Rotterdam Centraal Station. Op de camerabeelden, die hierna worden beschreven, is te zien dat een persoon, aangeduid met ‘V03’, uitcheckt bij dit poortje. Uit onderzoek van de politie is gebleken dat dit om 22:49:37 uur was. Op precies dat moment en op die plek checkt iemand uit met een ov-chipkaart die op naam is gesteld van de verdachte. Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat alleen hij zijn ov-chipkaart gebruikt en dat hij deze niet uitleent aan anderen. Dan is de conclusie dat ‘V03’ de verdachte is.
Camerabeelden
Tijdens de behandeling van deze zaak zijn camerabeelden afgespeeld. De rechtbank neemt het volgende waar.
Op de camerabeelden van de achterkant van het centraal station is te zien dat de verdachte (V03) door het ov-poortje loopt richting de fietsenstalling waar hij zich met een ander, V02, ophoudt. De verdachte is herkenbaar aan een bontkraag en zwarte schoenen met witte zolen. Wanneer de verdachte zich omdraait, zijn verticaal grote witte tekens zichtbaar op zijn linker broekspijp.
V01 maakt contact met de aangever die een groene tas bij zich heeft, waarna zij samen een stuk de fietstunnel aan de zijkant van het centraal station in lopen. Ze kijken beiden in de tas van de aangever en lopen terug de tunnel uit naar het voetpad langs het water van de singel tegenover de achteruitgang van het centraal station. Op enig moment lopen de verdachte en V02 ook richting het voetpad van deze singel. Daar staan V01 en de aangever enige tijd stil en zijn met elkaar in gesprek. Op het moment dat de verdachte en V02 zich aansluiten bij de aangever en V01 en op de aangever afstappen, vlucht de aangever. V01, de verdachte en V02 rennen achter de aangever aan.
Enige tijd later komt de verdachte Aa bij een snackbar. Op de camerabeelden van de snackbar is te zien dat de aangever met de groene tas de snackbar binnenloopt, in gesprek gaat met het personeel en langs de counter naar achter gaat. De verdachte, V01 en V02 komen ongeveer 45 seconden later aan bij de snackbar en wijzen gedrieën in de richting van de counter en willen de snackbar in, wat belet wordt door een kale man. Vervolgens circuleren V02, V01 én de verdachte rondom de snackbar, zodat de aangever wordt ingesloten in de snackbar. Op de linker broekspijp van de verdachte zijn verticaal de letters [opschrift] zichtbaar, waarbij de A wordt gevormd door een teken dat is te relateren aan de voetbalclub [naam voetbalclub] . Ook is de bontkraag van de jas zichtbaar evenals de zwarte schoenen met de witte zolen.
De aangever wordt op enig moment door personeel van de snackbar naar buiten begeleid, waar hij het meteen op een rennen zet richting een groot kruispunt. V02 rent direct achter de aangever aan. Op het kruispunt komt de aangever ten val. Op het moment dat de aangever valt, rent ook V01 in de richting van het kruispunt. V02 pakt de aangever vast en trekt hem overeind. V02 duwt de aangever naar achteren. De aangever blijft zijn tas weghouden uit de handen van V02. Op dat moment komt V01 aangerend en de tas belandt uiteindelijk in de handen van de aangever. De verdachte komt aangerend vanuit de overkant van de kruising. Net voordat de verdachte arriveert, komt de aangever opnieuw ten val. V02, V01 en de verdachte rennen drie seconden na aankomst van verdachte weg, waarbij de verdachte voorop loopt.
Uit het dossier volgt dat de aangever meerdere malen met een mes is gestoken. Uit de verklaring van aangever volgt dat V02 hem heeft gestoken in het tijdsbestek dat V01 en de verdachte zich bij de worsteling tussen de aangever en V02 voegden.
De rechtbank stelt vast dat het signalement van V03 bij het uitchecken bij het centraal station en vervolgens op latere camerabeelden én de camerabeelden van de snackbar telkens gelijk is, even als dat van de aangever en V01 en V02.
Geweld
De rechtbank komt op basis van het voorgaande tot de conclusie dat het tegen de aangever gebruikte geweld, voor zover bestaande uit het achter de aangever aan rennen, hem insluiten in de snackbar, hem vastpakken en optillen en de tas afnemen, voortvloeit uit een onderlinge, nauwe en bewuste samenwerking tussen V01, V02 en de verdachte. Immers, de verdachten wachten de aangever op bij het centraal station, rennen gezamenlijk achter hem aan, stemmen de insluiting van de aangever in de snackbar nauwgezet met elkaar af en rennen gezamenlijk achter de vluchtende aangever aan totdat de tas van de aangever is afgenomen, waarna ze gedrieën met de groene tas wegrennen.
Het dossier bevat echter geen bewijs voor de stelling dat de verdachte opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op het steken van het slachtoffer met een mes door V02. Immers, uit niets blijkt dat de verdachte wetenschap droeg van het voorhanden hebben van het mes door V02 of een (frequent) eerder gebruik daarvan door V02, terwijl dat ook niet zonder meer past bij het plan dat verdachte naar uiterlijke verschijningsvorm had met zijn mededaders, te meer nu er, afgaande op de verklaring van de aangever, lijkt te zijn gestoken nadat de tas was weggenomen. De verdachte zal voor dit onderdeel dan ook worden vrijgesproken.
Tijdstippen
De verdediging heeft aangevoerd dat de tijdstippen, genoemd in het proces-verbaal met betrekking tot de ov-chipkaart, niet corresponderen met genoemde foto, omdat de vrouw met de rode broek en de zwarte tas op die camerabeelden niet zichtbaar is.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te veronderstellen dat het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van de verbalisant onjuist is. Uit het proces-verbaal blijkt dat de genoemde tijdstippen overeenkomen met andere tijdstippen uit het dossier, waaronder de melding van de straatroof. Daarbij is de foto waar de raadsman op wijst, kennelijk geen still van de camerabeelden opgenomen in het dossier, maar een foto van alle uitcheckpoortjes van een ander moment. De raadsman moet worden toegegeven dat het dossier onduidelijk is op dit punt, maar de rechtbank ziet geen reden aan te nemen dat er meer camerabeelden zijn dan waarvan de rechtbank en de verdediging hebben kennisgenomen. De rechtbank verwerpt het verweer.
Tenlastelegging
De rechtbank constateert dat de geweldshandelingen, die de rechtbank bewijsbaar acht, ten dele niet in de tenlastelegging zijn opgenomen. De rechtbank is evenwel van oordeel dat die geweldshandelingen ook kunnen worden betrokken bij de vraag of sprake was van geweld, mede gelet op de uitspraak van de Hoge Raad van 4 december 2012waarbij in het kader van een artikel 6 WVW-zaak ook omstandigheden werden betrokken bij de beoordeling van de mate van roekeloosheid die niet in de tenlastelegging waren opgenomen, maar door het hof wel relevant en bewezen werden geacht. Zolang is voldaan aan de eis dat de tenlastelegging voldoende feitelijke betekenis heeft, hetgeen in casu het geval is, en zolang in elk geval een deel van de handelingen kunnen worden bewezen, is het naar het oordeel van de rechtbank, wel wenselijk maar niet noodzakelijk dat al deze omstandigheden in de tenlastelegging zijn opgenomen.
Conclusie
Niet bewezen is het primair alternatief ten laste gelegde medeplegen van afpersing. Bewezen is het subsidiair alternatief ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld.