Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het inleidend verzoekschrift, met producties;
- de akte overlegging producties aan de zijde van [verzoekster] ;
- het oproepingsexploot van 31 december 2019;
- het (gewijzigd) verzoekschrift, met producties;
- het verweerschrift, met producties;
- de aktes overlegging producties aan de zijde van [verweerster] .
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
de werkgeverde arbeidsovereenkomst opzegt. Dat opzegverbod geldt derhalve niet in het geval
de werknemerdegene is die de arbeidsovereenkomst opzegt of een verzoek doet tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter.
Verder is van belang dat een verzoek door een werknemer, gelet op het (grond)recht van vrije arbeidskeuze, in beginsel gehonoreerd dient te worden. [verzoekster] heeft aan haar ontbindingsverzoek ten grondslag gelegd dat door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van [verweerster] de arbeidsverhouding verstoord is geraakt als gevolg waarvan [verzoekster] psychische en lichamelijke klachten ervaart en dat zij geen enkel vertrouwen meer heeft in haar werkgeefster. Uit het standpunt van [verzoekster] volgt dan ook duidelijk dat er wat haar betreft geen enkel (behoorlijk) draagvlak meer is voor een verdere samenwerking met [verweerster] . Daarmee ontbreekt elk perspectief op een zinvolle voortzetting van de arbeidsovereenkomst, waarmee de noodzaak voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst gegeven is.
ernstigverwijt in de hiervoor bedoelde zin worden gemaakt, te meer omdat de arbeidsovereenkomst in eerste instantie mondeling is aangegaan, gelet op de goede relatie die toen tussen partijen bestond.
5.De beslissing
vrijdag 28 februari 2020in de gelegenheid het ontbindingsverzoek door middel van een aan de griffie gericht schrijven (met afschrift aan de gemachtigde van [verweerster] ) in te trekken, waarbij bepalend zal zijn het moment van ontvangst van dat schrijven ter griffie;
1 maart 2020;