Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
deze gevangenisstrafeen gedeelte, groot
162 (honderdtweeënzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
algemene voorwaarde:
bijzondere voorwaarden:
taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, waarbij de reclassering dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
90 (negentig) dagen;
€ 2.107,76 (zegge: tweeduizendhonderdenzeven euro en zesenzeventig eurocent), bestaande uit € 607,76 aan materiële schade en € 1.500,-
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 2.107,76(hoofdsom,
zegge: tweeduizendhonderdenzeven euro en zesenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
31 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.000,- (zegge: duizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
20 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;