In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 maart 2020 een beschikking gegeven over de vervangende toestemming voor een medische behandeling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], die lijdt aan sikkelcelziekte. De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft verzocht om vervangende toestemming voor een noodzakelijke medische behandeling, waaronder een splenectomie en een botoperatie, waarbij een bloedtransfusie noodzakelijk kan zijn. De ouders van [voornaam minderjarige] hebben toestemming geweigerd voor de bloedtransfusie om religieuze redenen, terwijl de vader wel instemt met de medische behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] wilsonbekwaam is om een weloverwogen beslissing te nemen over haar behandeling, en dat de moeder de belangen van [voornaam minderjarige] niet voldoende vertegenwoordigt.
De rechtbank heeft de noodzaak van de medische ingrepen onderbouwd met medische adviezen en heeft geconcludeerd dat het uitstellen van de behandeling levensbedreigend kan zijn voor [voornaam minderjarige]. De rechtbank heeft de GI verzocht om aanvullende informatie over de behandelopties en alternatieven voor de bloedtransfusie, maar heeft vastgesteld dat er geen reële alternatieven zijn. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om vervangende toestemming te verlenen voor de medische behandeling, inclusief de bloedtransfusie, en heeft deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.