Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[naam gedaagde 1] ,
[naam gedaagde 2],
[naam gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 augustus 2020, met producties 1 tot en met 31,
- de producties 1 tot en met 5 van gedaagden,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 14 september 2020,
- de pleitnota van mr. Stut voornoemd, en
- de pleitnota van mr. De Bakker voornoemd.
2.De feiten
3.Het geschil
- bescheiden waaruit blijkt of en zo ja, op welke wijze [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 3] (mede) de aanschaf van het stuk grond in 1992 hebben gefinancierd,
- bescheiden waaruit blijkt wat de totale kosten van de bouw en inrichting van de opstallen op het stuk grond zijn geweest,
- bescheiden waaruit blijkt of en zo ja, op welke wijze [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 3] (mede) de bouw van de opstallen en de inrichting hebben gefinancierd,
- bescheiden waaruit blijkt of en zo ja, op welke wijze [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 3] hebben meebetaald aan de eigenaarslasten van het onroerend goed in de jaren 1992 tot en met 2002,
- de belastingaangifte en -aanslag schenkingsrechten van de schenking op 12 december 2002, en
- de nota van afrekening van de transactie op 12 december 2002,
€ 160.503,53, met als onderpand het onroerend goed aan de [adres 5] , hebben afgelost en op welke wijze,
4.De beoordeling
alle daartoe strekkende inlichtingen” in dit artikel kan worden afgeleid dat dit begrip zo ruim als mogelijk moet worden uitgelegd, met de enkele beperking dat de gegevens nodig zijn voor de berekening van de legitieme portie. Op grond van artikel 4:65 BW worden de legitieme porties berekend over de waarde van de goederen van de nalatenschap, welke waarde wordt vermeerderd met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften en verminderd met de schulden, vermeld in artikel 4:7 lid 1 onder a tot en met c en f BW. In artikel 4:67 BW is bepaald welke giften bij de berekening van de legitimaire porties in aanmerking moeten worden genomen.
de bescheiden over de uitkeringen” onder f., zodat dit onderdeel zal worden afgewezen.
fishing expedition” naar mogelijke schenkingen. Ook menen zij niet gehouden te zijn om aan [naam eiseres] uit te leggen hoe zij hun eigen woningen hebben gefinancierd en onroerend goed hebben verworven.
5.De beslissing
- kopieën van de bankafschriften van alle bankrekeningen betreffende de laatste vijf jaar voorafgaand aan het overlijden van erflater,
- kopieën van de bankafschriften van alle bankrekeningen betreffende de periode vanaf het overlijden van erflater tot en met het overlijden van erflaatster,
- een onderbouwde opgave van alle giften door erflaters tijdens hun leven gedaan aan gedaagden, althans aan [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 3] ,
- de akte huwelijkse voorwaarden van erflaters,
- de polissen van de verzekeringen/lijfrentes die vermeld staan op het overzicht van de nalatenschap van erflaatster,
- bescheiden van de giften die staan vermeld op de door de executeurs opgestelde berekening van de legitieme portie,
- bescheiden van het ontstaan en de voldoening van de schulden van erflater en/of erflaatster aan [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 3] en van [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 3] aan erflater en/of erflaatster betreffende de periode vanaf 2000 tot en met 2015,
- de aangiftes en aanslagen inkomstenbelasting 2016 en 2017,
- de aanslag erfbelasting nalatenschap erflater, en
- de aangifte en aanslag erfbelasting nalatenschap erflaatster,