2.16.Bij brief van 10 februari 2020 van de heer [persoon B] , namens Estate aan [eiser] bericht hij voor zover van belang het volgende:
“(…)
Door tussenkomst van uw verkopend makelaar Van der Hoek Makelaars, die uw belangen behartigt, alsmede na optreden van uw advocaat, mr. Richel, als uw gevolmachtigde, bereikten wij begin november 2019 overeenstemming over de (voorwaardelijke) koop en verkoop van het door de gemeente Westvoorne aan u onder voorwaarden toegezegde bouwrecht gerelateerd aan het u in eigendom toebehorende perceel aan/nabij de [adres] te Rockanje, kadastraal bekend gemeente Westvoorne, sectie [sectie] nummer [nummer] .
De overeenstemming die wij over de koop en verkoop van het bouwrecht bereikten is het gevolg van contacten tussen u, de makelaar, uw advocaat en mijzelf, waarbij de afspraken in verschillende e-mails en de conceptkoopovereenkomst zijn vastgelegd.
U hebt na overbrenging door de makelaar van mijn bieding mijn aanbod aanvaard, namelijk de (ver)koop van het bouwrecht tegen betaling van een bedrag van EUR 215.000,-- vrij op naam. Wij kwamen verder overeen dat de koop plaatsvond onder de ontbindende voorwaarde dat het bouwrecht definitief wordt verkregen en door mij kan worden benut op de door mij beoogde woningbouwlocatie aan de [naam locatie] in Rockanje, voor welke locatie de bestemming gewijzigd moet worden, hetgeen voor de koop eveneens als ontbindende voorwaarde geldt. De overdracht van het bouwrecht zou plaatsvinden nadat het bouwrecht definitief is verkregen en de bestemming van de [naam locatie] onherroepelijk zou zijn gewijzigd in ‘wonen’. Zeven dagen na ondertekening van de koopovereenkomst zou ik u EUR 15.000,-- aanbetalen als waarborgsom op de koopsom, terwijl het restant wordt betaald bij overdracht.
Na het bereiken van overeenstemming heeft uw advocaat op 5 december jl. aan uw makelaar een concept koopovereenkomst gezonden die door uw makelaar aan mij is doorgeleid. Ik constateerde in die koopovereenkomst enkele afwijkingen ten opzichte van hetgeen is afgesproken. Daarvan is de belangrijkste, die thans aanleiding geeft tot het schrijven van deze brief, dat in de koopovereenkomst ten onrechte niet was opgenomen dat het bouwrecht vrij op naam wordt gekocht.
Via uw makelaar is aan u en uw advocaat kenbaar gemaakt dat dit niet juist is opgenomen, waarna u hebt aangegeven dat u 21% BTW over de koopsom wenst te ontvangen, zoals in de concept koopovereenkomst was opgenomen. Ik heb hiermee niet ingestemd, omdat dit niet overeenstemt met wat wij begin november hebben afgesproken. Ik heb dit in een telefoongesprek aan uw advocaat reeds kenbaar gemaakt.
Afgezien van het feit dat onzekerheid over het verkrijgen van het bouwrecht inmiddels schade tot gevolg heeft, waarvoor ik u aansprakelijk houdt, betreur ik de huidige situatie enorm. Ik heb, na een eerste bod van EUR 180.000,-- v.o.n., mijn bod aanzienlijk verhoogd en u aangeboden het bouwrecht voor een koopsom van EUR 215.000,-- ‘vrij op naam’ van u te kopen. U bent akkoord gegaan met dit aanbod. De makelaar heeft mij dit recent nog bevestigd.
Het moet u bij het aanvaarden van mijn aanbod duidelijk zijn geweest, temeer daar u zowel door een makelaar als advocaat werd bijgestaan, dat vrij op naam verkopen betekent dat alle bijkomende kosten verbonden aan de overdracht voor rekening van de verkoper (u) komen. eventueel verschuldigde BTW komt hierdoor voor uw rekening. Ik kan overigens niet inschatten of daadwerkelijk BTW verschuldigd is.
Ik verzoek u mij binnen vijf werkdagen na dagtekening van deze brief per e-mail of gewone/aangetekende post te bevestigen dat u het bouwrecht vrij op naam verkoopt en overdraagt (…).
Tevens verzoek ik u binnen voornoemde termijn van vijf werkdagen te bevestigen dat u vervolgens binnen twee weken na dagtekening van deze brief zal overgaan tot het ondertekenen van de definitieve koopovereenkomst (…).”