3.1Fresh Appetite vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
[gedaagde] wordt veroordeeld tot het gehengen en gedogen van een omzetafhankelijke huurprijs van 10% als zijnde de huur vanaf 1 maart 2020 tot en met juni 2021 waarbij de huur alsdan nimmer meer mag bedragen dan de reguliere huur per maand, althans [gedaagde] te veroordelen tot een omzetafhankelijk percentage in goede justitie te bepalen onder gelijke condities, althans [gedaagde] te veroordelen tot een korting op de reguliere maandelijkse huur van 75% over de periode maart 2020 tot en met juni 2021, en dienovereenkomstig te bepalen dat de gereduceerde huurprijs van het door Fresh Appetite gehuurde met ingang van 1 maart 2020 aldus wordt verminderd totdat in de lopende bodemprocedure bij wijze van eindvonnis in conventie zal zijn beslist;
[gedaagde] wordt veroordeeld om aan Fresh Appetite te voldoen het surplus aan huurpenningen dat is voldaan na vaststelling van de omzetafhankelijke huurprijs dan wel na vaststelling van het kortingspercentage van 75% inzake de reguliere maandelijkse huurprijs, als gevolg van het feit dat na vaststelling van een omzetafhankelijke huurprijs van 10% per 1 maart 2020 dan wel een gerechtelijk op te leggen kortingspercentage van 75% bij vonnis in kort geding, een onverschuldigde betaling heeft mogen plaatsvinden (zijnde het surplus), daar Fresh Appetite vanaf maart 2020 nagenoeg de volledige huur heeft overgemaakt en als gevolg van de omzetafhankelijke huurprijs dan wel het gerechtelijk op te leggen kortingspercentage van 75% bij vonnis in kort geding, alsdan teveel huur heeft mogen voldoen en dat dit surplus aldus mag worden verrekend met toekomstige in rekening te brengen huurtermijnen;
[gedaagde] wordt veroordeeld tot het gehengen en gedogen van het feit dat de omzetafhankelijke huurprijs dient te worden voldaan binnen veertien dagen nadat de desbetreffende maand waar de huur op ziet is verstreken, althans binnen een andere periode in goede justitie te bepalen termijn;
e huurovereenkomst zodanig wordt aangepast dat bovenstaande veroordelingen tot het gehengen en gedogen van een omzetafhankelijke huurprijs en een nieuw moment van opeisbaarheid van een huurvordering op grond van onvoorziene omstandigheden middels vonniswijzing in de plaats zullen treden van de bepalingen in de huurovereenkomst, in die zin dat in de huurovereenkomst zal komen te staan dat de huur omzetafhankelijk is met een percentage van 10% en dat deze gemaximeerd zal zijn tot een bedrag van de oorspronkelijke huurprijs, en dat de huur uiterlijk op de veertiende dag na de desbetreffende huurmaand zal moeten worden voldaan, totdat in de lopende bodemprocedure bij wijze van eindvonnis in conventie zal zijn beslist;
[gedaagde] wordt veroordeeld tot het gehengen en gedogen dat de eventuele resterende huurpenningen, die Fresh Appetite nog zou dienen te betalen over de periode maart 2020 tot en met juni 2021 na toepassing van een eventueel kortingspercentage en na aftrek van hetgeen reeds in zijn geheel is voldaan, door haar uitgesteld zal worden voldaan in 60 gelijke maandelijkse termijnen, althans in goede justitie te bepalen termijnen, te starten op 1 september 2021, althans op een in goede justitie te bepalen termijn;
[gedaagde] wordt verboden, op straffe van een dwangsom, om volledige betaling te verlangen van de huur over maart 2020 tot en met juni 2021, althans om van Fresh Appetite betaling te verlangen van de huur over deze maanden voor zover die het bij wijze van voorlopige voorziening toegewezen bedrag of percentage aan huurprijsvermindering te boven gaat en voor zover nog door de Hoge Raad geen definitieve antwoorden zijn gegeven inzake de prejudiciële vragen;
[gedaagde] wordt verboden, op straffe van een dwangsom, om bezwarende rechtsmaatregelen te treffen voor door Fresh Appetite op grond van dit vonnis onbetaald gelaten huurpenningen over maart 2020 tot en met juni 2021;
[gedaagde] wordt verboden, op straffe van een dwangsom, om een boete of rente in rekening te brengen voor door Fresh Appetite op grond van dit vonnis onbetaald gelaten en toegewezen huurpenningen;
[gedaagde] wordt veroordeeld, voor het geval wordt geoordeeld dat het gevorderde enkel en alleen in een bodemprocedure zouden kunnen worden toegewezen, om aan een veroordeling de voorwaarde te verbinden dat deze veroordelingen enkel zullen gelden totdat in een lopende bodemprocedure bij wijze van eindvonnis in conventie andersluidende veroordelingen mochten volgen, waarbij de bodemprocedure binnen een periode van vier weken na wijzen van vonnis zal moeten worden aangebracht;
[gedaagde] wordt veroordeeld in de proces- en nakosten.