ECLI:NL:RBROT:2020:12139

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
25 december 2020
Zaaknummer
10/700528-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan verkrachting in jeugdstrafrechtzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 december 2020 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan verkrachting. De verdachte had de medeverdachten geïnformeerd over de aanwezigheid van het slachtoffer in zijn woning en hen toegang verleend. De officier van justitie eiste een taakstraf, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor een vooropgezet plan of opzet op de verkrachting. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk gelegenheid had verschaft voor het misdrijf en sprak hem vrij van de tenlastelegging. De benadeelde partij, het slachtoffer, had een schadevergoeding gevorderd, maar werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering omdat de verdachte niet was veroordeeld. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de verdediging van de vordering op nihil werden begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/700528-19
Datum uitspraak: 11 december 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2002,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. F. Folkers, advocaat te Gorinchem.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 27 november 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uur, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft de twee medeverdachten telefonisch geïnformeerd over de aanwezigheid van de aangeefster in zijn (moeders) woning. Vervolgens heeft de verdachte de deur voor hen open gedaan en hen binnengelaten. Hij heeft toegelaten dat de medeverdachten de woning hebben doorzocht op zoek naar de aangeefster. De verdachte heeft hen niet tegengehouden toen zij de aangeefster in de badkamer hebben verkracht. Hij heeft pas geprobeerd de badkamerdeur open te maken toen de verkrachting voorbij was. Gelet op het voorgaande is de officier van justitie van mening dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan verkrachting.
4.1.2.
Beoordeling
Namens de minderjarige [naam slachtoffer] heeft haar moeder aangifte gedaan van verkrachting van de minderjarige. In dit vonnis wordt met de aangeefster de minderjarige bedoeld.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid geldt dat de verdachte zowel opzet op zijn medeplichtigheidsgedraging als (voorwaardelijk) opzet op het door de medeverdachten gepleegde misdrijf moet hebben gehad. In deze zaak is dus van belang om te beoordelen of de verdachte opzettelijk de aangeefster naar zijn (moeders) woning heeft gelokt en de medeverdachten hierover heeft geïnformeerd én dat de verdachte hierbij opzet had op de door de medeverdachten gepleegde verkrachting van de aangeefster.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet is gebleken dat de verdachte gelegenheid heeft verschaft of inlichtingen heeft verstrekt om de aangeefster te verkrachten. De rechtbank stelt vast dat de verdachte en de aangeefster die middag de medeverdachten toevallig zijn tegengekomen, waarna de medeverdachten contact hebben gezocht met de verdachte. Op het moment dat de medeverdachten beneden bij de deur van de galerijwoning van de verdachte staan en de aangeefster benoemt dat zij een slecht voorgevoel heeft en eigenlijk wil vertrekken, heeft de verdachte haar een vluchtroute aangeboden. Hij heeft uitgelegd dat zij via een andere manier de woning kan verlaten, zonder de medeverdachten tegen te komen. Zo ver komt het niet, omdat de aangeefster bij het horen van de bel van de woning in paniek raakt en de badkamer in vlucht. Op het moment dat de medeverdachten in de woning zijn, heeft de verdachte tegen hen gezegd dat de aangeefster al vertrokken is. Een van de twee medeverdachten belt het telefoonnummer van de aangeefster, waardoor haar telefoon afgaat en haar ringtone haar schuilplaats verraadt en de medeverdachten de badkamer ingaan en haar daar verkrachten.
Van een vooropgezet plan tussen de verdachte en de medeverdachten is de rechtbank ook verder niet gebleken. Dat de verdachte nalaat om de medeverdachten zijn huis uit te zetten of de politie te bellen, is gelet op de pogingen van de verdachte om de aangeefster te helpen onvoldoende om te kunnen spreken van het bieden van gelegenheid tot verkrachting.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verdachte zal worden vrijgesproken.

5..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft [naam slachtoffer] zich in het geding gevoegd ter zake van het ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 150,00 aan materiële schade en een bedrag van € 9.750,00 aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering voor toewijzing vatbaar.
5.2.
Standpunt verdediging
Gelet op het standpunt van de verdediging dat vrijspraak zou moeten volgen, is de verdediging van mening dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard dan wel dat de vordering dient te worden afgewezen.
5.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
5.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.P. van der Stroom en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 december 2020.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] op of omstreeks 19 juni 2019 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer]
heeft/hebben gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn/hun penis in haar vagina en/of mond en/of anus en/of
- betasten van haar lichaam,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het (meermalen)
- betreden van de badkamer waarin zij zich bevond en/of (vervolgens) op
slot draaien van de badkamerdeur en/of
- vastpakken en/of vasthouden van haar lichaam en/of polsen en/of
- plaatsen van haar tegen een muur en/of over/bij een wasbak en/of
- ontkleden van haar en/of
- trekken aan haar haren en/of
- plaatsen van een hand op haar mond en/of
- voorbijgaan aan haar verbale en/of non-verbale protesten en/of
- voor haar (aldus) doen ontstaan van een dreigende situatie,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19 juni
2019 te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- haar bij hem, verdachte, thuis uit te nodigen en/of
- die ' [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] te informeren over haar aanwezigheid, althans de
aanwezigheid van een meisje, en/of over het feit dat ze/dat meisje geil was
en seks wilde en/of
- die ' [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] in zijn, verdachtes, woning binnen te laten en/of
- zich in zijn slaapkamer, althans in haar nabijheid, op te houden en/of toe
te laten dat die ' [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] (ernstig) geweld uitoefende(n) op haar
en/of na te laten om (door daad en/of woord) in te grijpen toen die ' [naam medeverdachte 1]
en/of [naam medeverdachte 2] (ernstig) geweld uitoefende(n) op haar.