ECLI:NL:RBROT:2020:12020

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
C/10/575699 / FA RK 19-4960 (echtscheiding) / C/10/584518 / FA RK 19-9150 (verdeling)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en niet-ontvankelijkheid na overlijden van de man

In deze zaak verzoekt de vrouw om scheiding van tafel en bed, terwijl de man verzoekt om echtscheiding. Na de mondelinge behandeling, maar vóór de uitspraak, overlijdt de man. De rechtbank oordeelt dat het huwelijk op de datum van het overlijden van de man van rechtswege is geëindigd. Hierdoor verklaart de rechtbank beide partijen niet-ontvankelijk in hun verzoeken tot scheiding van tafel en bed en echtscheiding. Dit heeft ook gevolgen voor de verzoeken tot nevenvoorzieningen, waar partijen eveneens niet-ontvankelijk in worden verklaard. De rechtbank beslist dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt. De beschikking is gegeven op 11 december 2020 en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
zaaknummers/ rekestnummers: C/10/575699 / FA RK 19-4960 (echtscheiding)
C/10/584518 / FA RK 19-9150 (verdeling)
Beschikking van 11 december 2020
in de zaak van:
[naam vrouw], de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A.J.H.M. Hopmans te Rotterdam,
t e g e n
[naam man], de man,
voorheen wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. S. Kara te Rotterdam.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 12 juni 2019;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlagen van de man, ingekomen op 12 september 2019;
  • het verweerschrift op het zelfstandig verzoek met bijlagen van de vrouw;
  • de brieven van de zijde van de man van 16 maart 2020 (met bijlagen), 20 juli 2020, 1 september 2020 (met bijlage) en 11 november 2011;
  • de brieven van de zijde van de vrouw van 17 maart 2020 (met bijlagen) en
9 november 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 7 juli 2020. Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw met haar advocaat mr. Hopmans;
  • de man met zijn advocaat mr. Kara.
1.3.
Op 30 november 2020 heeft de rechtbank de advocaten van partijen telefonisch laten weten dat de zaak verder door een andere rechter zal worden behandeld, omdat de zittingsrechter inmiddels een functie buiten de rechtspraak vervult. Partijen hebben hierop laten weten geen nadere mondelinge behandeling nodig te vinden.

2..De beoordeling

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd te [plaats] , Bosnië op [huwelijksdatum] .
2.2.
Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit. Ten tijde van de huwelijkssluiting hadden zij de Joegoslavische nationaliteit.
2.3.
Scheiding van tafel en bed/Echtscheiding
2.3.1.
De vrouw verzoekt de scheiding van tafel en bed tussen partijen uit te spreken. Zij stelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
De man verzoekt de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. Hij stelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
2.3.2.
Omdat ten tijde van de indiening van het verzoekschrift beide partijen in ieder geval de Nederlandse nationaliteit bezaten, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot scheiding van tafel en bed en het verzoek tot echtscheiding.
2.3.3.
Op grond van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht op het verzoek tot scheiding van tafel en bed en op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.
2.3.4.
De man is op 10 juli 2020 te Schiedam overleden. Gelet hierop is het huwelijk op dit datum van rechtswege geëindigd en zijn partijen niet-ontvankelijk in hun verzoeken.
2.4.
Nevenvoorzieningen
2.4.1.
Omdat partijen niet-ontvankelijk zijn in hun verzoeken tot scheiding van tafel en bed en echtscheiding, zijn zij ook niet-ontvankelijk in hun verzoeken tot het treffen van nevenvoorzieningen.
2.5.
Proceskosten
2.5.1.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

3..De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart partijen niet-ontvankelijk in hun verzoeken;
3.2.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.J.P.M. Hulsman op 11 december 2020.
Tegen deze uitspraak kan binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door partijen hoger beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof Den Haag. Een in eerste aanleg niet verschenen partij kan hoger beroep instellen binnen drie maanden na de betekening van deze uitspraak aan hem/haar in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en openlijk bekend gemaakt.