In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, Coolblue B.V. [verzoeker] was op 8 augustus 2017 in dienst getreden als Solar Installateur en werd op 7 augustus 2020 op staande voet ontslagen na een geweldsincident met een collega. De kantonrechter heeft de procedure gestart na een verzoek van [verzoeker] om een transitievergoeding en andere vergoedingen, die hij claimde na het ontslag. Coolblue voerde aan dat het ontslag rechtsgeldig was vanwege de dringende reden van geweld op de werkvloer, in strijd met hun Gedragscode die een zerotolerancebeleid hanteert ten aanzien van geweld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 november 2020 heeft [verzoeker] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat het geweldsincident het gevolg was van een langdurige slechte werkrelatie met zijn collega. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het gebruik van geweld, zoals het dichtknijpen van de keel van de collega, een ernstige schending van de arbeidsrelatie vormt en dat Coolblue terecht het ontslag op staande voet heeft gegeven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag onverwijld is gegeven en dat er sprake was van een dringende reden, waardoor [verzoeker] geen recht had op de gevraagde vergoedingen.
De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, wat betekent dat Coolblue geen transitievergoeding aan hem verschuldigd is. De verzoeken van [verzoeker] zijn afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten van de procedure. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.