ECLI:NL:RBROT:2020:11990

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2020
Publicatiedatum
22 december 2020
Zaaknummer
8798771 VZ VERZ 20-18105
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens geweldsincident tussen collega's in de context van de arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, Coolblue B.V. [verzoeker] was op 8 augustus 2017 in dienst getreden als Solar Installateur en werd op 7 augustus 2020 op staande voet ontslagen na een geweldsincident met een collega. De kantonrechter heeft de procedure gestart na een verzoek van [verzoeker] om een transitievergoeding en andere vergoedingen, die hij claimde na het ontslag. Coolblue voerde aan dat het ontslag rechtsgeldig was vanwege de dringende reden van geweld op de werkvloer, in strijd met hun Gedragscode die een zerotolerancebeleid hanteert ten aanzien van geweld.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 november 2020 heeft [verzoeker] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat het geweldsincident het gevolg was van een langdurige slechte werkrelatie met zijn collega. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het gebruik van geweld, zoals het dichtknijpen van de keel van de collega, een ernstige schending van de arbeidsrelatie vormt en dat Coolblue terecht het ontslag op staande voet heeft gegeven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag onverwijld is gegeven en dat er sprake was van een dringende reden, waardoor [verzoeker] geen recht had op de gevraagde vergoedingen.

De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, wat betekent dat Coolblue geen transitievergoeding aan hem verschuldigd is. De verzoeken van [verzoeker] zijn afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten van de procedure. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8798771 VZ VERZ 20-18105
uitspraak: 22 december 2020
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats verzoeker] ,
verzoeker,
verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek,
gemachtigde: mr. G.C. Haulussy te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Coolblue B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek,
gemachtigde: mr. drs. R.J. van der Ham te Amsterdam.
Partijen worden hierna [verzoeker] en Coolblue genoemd.

1..Het verloop van de procedure:

1.1.
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
  • het verzoekschrift ex artikel 7:681 BW tevens houdende een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening voor de duur van het geding ex artikel 223 Rv, met producties, ter griffie ontvangen per fax op 5 en per gewone post op 6 oktober 2020;
  • het verweerschrift, tevens voorwaardelijk verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met producties, ter griffie ontvangen op 16 november 2020;
  • de brief van [verzoeker] van 19 oktober 2020 met twee aanvullende producties;
  • de e-mail van [verzoeker] van 17 november 2020, waarbij het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening en het primair verzochte worden ingetrokken;
  • de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling door partijen overgelegde (spreek)aantekeningen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 november 2020. [verzoeker] is in persoon verschenen, vergezeld van zijn partner [naam 1] en bijgestaan door zijn voornoemde gemachtigde. Namens Coolblue zijn verschenen [naam 2] (Legal Counsel), [naam 3] (HR-medewerker) en bijgestaan door de voornoemde gemachtigde. Partijen hebben ieder hun standpunt (nader) toegelicht. Van hetgeen ter zitting is besproken is aantekening gehouden door de griffier.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beslissing bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum verzoeker] , is op 8 augustus 2017 in dienst getreden van Coolblue. Hij was hier laatstelijk werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, in de functie van Solar Installateur, voor 40 uur per week tegen een salaris van € 2.625,- bruto per maand, exclusief 8% vakantiebijslag en overige emolumenten.
2.2.
Op de arbeidsovereenkomst tussen partijen is de Gedragscode van Coolblue van toepassing. In deze Gedragscode is (voor zover van belang) vermeld:”
Ongewenste situaties
We houden het graag gezellig bij Coolblue. Deze zaken vinden we in ieder geval écht niet gezellig en vragen we je de volgende situaties in ieder geval te voorkomen: (…)
(seksuele) intimidatie, pesterijen, bedreigingen of geweld;
(…)
Komt één van de situaties toch voor? Dan zullen we helaas stappen moeten ondernemen zoals beschreven in‘Wat als ik me niet houd aan Coolblue-afspraken?
Het is in ieder geval goed om te weten dat Coolblue een zerotolerancebeleid hanteert als het gaat om (seksuele) intimidatie, discriminatie, geweld, drank- en/of drugsgebruik, diefstal en fraude.
(…)
Coolblue ziet niets door de vingers als het gaat om discriminatie, ongewenste intimiteiten, fysiek geweld en drank- en/of drugsgebruik op de werkvloer. Maak je je schuldig aan één van deze dingen? Dan word je op staande voet ontslagen.”
2.3.
Op donderdag 6 augustus 2020 was [verzoeker] samen met drie collega’s bij een klant van Coolblue aanwezig om daar zonnepanelen te plaatsen. [naam 4] , een van de collega’s van [verzoeker] , voerde na afloop van een koffiepauze een telefoongesprek in de bedrijfsbus. [verzoeker] heeft [naam 4] daarop gesommeerd om weer aan het werk te gaan. [naam 4] heeft hierop geantwoord dat [verzoeker] eerst zelf op tijd moet komen voordat hij anderen op hun gedrag kan aanspreken. [verzoeker] is daarop weggelopen en heeft de autodeur gesloten. Hij heeft daarna de autodeur weer geopend en is in een handgemeen verzeild geraakt met [naam 4] . [naam 4] is daarop direct vertrokken naar het depot van Coolblue, om daar zijn verhaal te doen. [verzoeker] is verder gegaan met zijn werkzaamheden.
2.4.
Op 7 augustus 2020 is [verzoeker] op staande voet ontslagen. In de bevestigingsbrief van dit ontslag op staande voet is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“De reden voor uw ontslag is dat u onder werktijd in uw Coolblue kledij een collega bij zijn keel heeft gegrepen en derhalve heeft mishandeld.
Op donderdag 6 augustus 2020 was u werkzaam als Solar installateur in een werkgroep van in totaal vier collega’s. U was bij de klant in de Meern om deze te voorzien van zonnepanelen. Bij de aanvang van het werk was uw collega [naam 4] een telefoongesprek aan het voeren met een andere collega in de cabine van de werkbus van Coolblue.
Na enige tijd attendeerde u [naam 4] erop dat jullie gingen beginnen en dat hij mee moest komen om aan het werk te gaan. [naam 4] gaf vervolgens aan dat u eerst op tijd moest gaan komen en zelf aan het werk moest gaan. Na deze uitspraak sloot u de deur om vervolgens een moment later de deur opnieuw open te trekken. Hierna bent u naar [naam 4] toe gesprongen en heeft u hem bij de keel gegrepen.
[naam 4] begon te schreeuwen en gaf hierbij aan dat hij niets fout had gedaan en dat u zomaar boos op hem bent geworden. Toen de voorman [naam 5] aanstalten maakte om erbij te komen bent u de bus uitgestapt en het dak op gegaan om uw werkzaamheden te hervatten.
Hierop is [naam 4] terug gereden naar het depot om zijn verhaal te doen bij zijn leidinggevende [naam 6] . Na deze verklaring heeft [naam 6] u opgehaald om ook uw verklaring op te nemen.
Uw reactie op de gebeurtenissen
U heeft in uw verklaring aan [naam 6] de bovenstaande gebeurtenissen bevestigd. Tevens heeft u aangegeven dat u wel zag aankomen dat een ontslag het gevolg zou zijn van uw acties. Als verklaring op uw gedrag heeft u aangegeven dat het wellicht uw temperament zou kunnen zijn.
Gezien de hierboven aangevoerde redenen, inclusief uw reactie op onze mededelingen, is de situatie op dit moment dusdanig ernstig dat een verdere samenwerking met u per direct onmogelijk is gemaakt. Deze omstandigheden vormen ieder voor zich dan wel in onderlinge samenhang bezien een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek.”

3..Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt, na intrekking van een deel van zijn verzoek, (verkort weergegeven) bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad Coolblue te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen de wettelijke transitievergoeding van € 2.835,-, een billijke vergoeding van € 2.500,- dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag, en de gefixeerde schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van deze beschikking, en Coolblue te veroordelen aan [verzoeker] specificaties van deze betalingen te verstrekken op straffe van een dwangsom. Een en ander met veroordeling van Coolblue in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Aan zijn verzoek legt [verzoeker] (samengevat) het volgende ten grondslag. Er is geen sprake van een dringende reden om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Coolblue heeft namelijk onvoldoende oog gehad voor de omstandigheden die hebben geleid tot het geweldsincident. [verzoeker] had reeds veelvuldig woordenwisselingen gehad met [naam 4] en de opmerking van 6 augustus 2020 was de druppel die de emmer deed overlopen. Verder is van belang dat het dienstverband van [verzoeker] tot dan toe vlekkeloos was, getuige onder andere diverse certificaten en het gegeven dat zijn foto op alle elektrische bussen van Coolblue staat.
3.3.
Coolblue heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen het door [verzoeker] verzochte en heeft geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van [verzoeker] , bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, in de kosten van de procedure. Samengevat betoogt zij dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, dat sprake is geweest van de door haar aan het ontslag ten grondslag gelegde dringende reden en dat (om die reden) geen plaats is voor enige vergoeding, omdat het handelen van [verzoeker] kwalificeert als ernstig verwijtbaar. Ter onderbouwing van haar verweer heeft Coolblue met name gewezen op de ernst van de dringende reden en het zerotolerancebeleid van Coolblue ten aanzien van geweld.
3.4.
In het voorwaardelijk tegenverzoek heeft Coolblue, voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd, verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a BW jo. artikel 7:669 lid 3 BW; primair op de e-grond, subsidiair op de g-grond, meer subsidiair op de d-grond en uiterst subsidiair op de i-grond, zonder toekenning van een transitievergoeding. Volgens Coolblue kan door het geweldsincident van [verzoeker] niet van Coolblue worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
3.5.
[verzoeker] heeft middels zijn e-mail van 17 november 2020 berust in de beëindiging van het dienstverband en heeft dus geen verweer gevoerd tegen het ontbindingsverzoek van Coolblue.
3.6.
Hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd, wordt, voor zover van belang voor de uitkomst van de procedure, hierna bij de beoordeling behandeld.

4..De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Coolblue nog een transitievergoeding, billijke vergoeding en/of gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is aan [verzoeker] nadat laatstgenoemde op staande voet is ontslagen. De kantonrechter zal eerst oordelen over de vraag of sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. Immers slechts als die vraag ontkennend moet worden beantwoord kan [verzoeker] aanspraak maken op een billijke vergoeding en gefixeerde schadevergoeding. Vervolgens zal de kantonrechter oordelen of [verzoeker] een transitievergoeding toekomt.
4.2.
Met betrekking tot de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet wordt het volgende overwogen. Op basis van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van de partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van de reden aan de wederpartij.
4.3.
Niet ter discussie staat dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven, onder onverwijlde mededeling van de reden.
4.4.
Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van een dringende reden die een beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, dienen alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking te worden genomen, zoals de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, de aard van de dienstbetrekking, de duur ervan en de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, alsook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die het ontslag op staande voet voor hem hebben.
4.5.
Als grond voor het ontslag op staande voet heeft Coolblue kort gezegd aangevoerd dat [verzoeker] geweld heeft gebruikt tegen zijn collega [naam 4] . Daaromtrent staat als onbetwist vast dat [verzoeker] op grond van een uitspraak/opmerking van [naam 4] de deur van de bedrijfsbus heeft gesloten en deze daarna weer heeft geopend om vervolgens de keel van [naam 4] met zijn hand dicht te knijpen. Door [verzoeker] is niet betwist dat de rode striemen in de nek van [naam 4] , die op een door elk van partijen overgelegde foto zichtbaar zijn, het gevolg zijn van het geweld van [verzoeker] .
4.6.
Voorop wordt gesteld dat geweld tussen collega’s per definitie onacceptabel gedrag is op de werkvloer. Niet voor niets heeft de wetgever in artikel 7:678 lid 2 sub e BW expliciet bepaald dat een dringende reden onder andere aanwezig geacht kan worden wanneer de werknemer zijn medewerknemers mishandelt. Bovendien heeft Coolblue in haar Gedragscode benadrukt dat geweld niet alleen onacceptabel is, maar dat zij ook een zerotolerancebeleid voert ten opzichte van (onder andere) geweld en dat overtreding van dit beleid leidt tot ontslag op staande voet. Nu [verzoeker] desondanks uit eigen beweging toch geweld tegen zijn collega heeft gebruikt is in beginsel sprake van een dringende reden om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Temeer nu het dichtknijpen van de keel het slachtoffer van zuurstof beneemt, met alle mogelijke gevolgen van dien, en dus heeft te gelden als een ernstige vorm van geweld, waarbij [verzoeker] met dermate veel kracht heeft geknepen dat dit zichtbare sporen heeft achtergelaten op de hals van [naam 4] .
4.7.
[verzoeker] heeft gesteld dat Coolblue onvoldoende rekening heeft gehouden met de aanleiding van het geweld. Hij heeft er daarbij op gewezen dat hij een slechte relatie had met [naam 4] en dat de opmerking van [naam 4] de spreekwoordelijke druppel was die de emmer deed overlopen. Wat ook van de werkverhouding tussen beide collega’s moge zijn, deze vormt nimmer een rechtvaardiging/relativering voor het uitoefenen van geweld. Indien inderdaad sprake was van een langdurige slechte werkrelatie tussen beiden, dan had het op de weg van [verzoeker] gelegen om dit bij zijn leidinggevende aan te kaarten.
4.8.
Verder heeft [verzoeker] aangevoerd dat tot het geweldsincident sprake was van een vlekkeloos dienstverband. Coolblue betwist dit en voert aan dat [verzoeker] juist relatief veel waarschuwingen met betrekking tot zijn functioneren heeft ontvangen. De kantonrechter zal dit verder terzijde laten, nu ook een vlekkeloos dienstverband er niet aan in de weg staat dat het uitoefenen van het geweld waarvan hier sprake is geweest, heeft te gelden als een dringende reden voor beëindiging van het dienstverband.
4.9.
Ook de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] staan niet in de weg aan het aannemen van een dringende reden voor ontslag. [verzoeker] was nog maar drie jaar in dienst bij Coolblue. Ook de jonge leeftijd van [verzoeker] en de voldoende alternatieve mogelijkheden op de arbeidsmarkt bieden geen contra-indicatie voor het aannemen van een dringende reden, getuige ook de omstandigheid dat [verzoeker] al sinds 15 september 2020 weer bij een nieuwe werkgever is gestart.
4.10.
Op grond van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. De verzoeken van [verzoeker] tot toekenning van een billijke vergoeding en een gefixeerde schadevergoeding zijn gebaseerd op de stelling dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Nu hiervan geen sprake is zullen deze verzoeken om deze reden worden afgewezen.
4.11.
Ten slotte dient beoordeeld te worden of [verzoeker] aanspraak kan maken op de transitievergoeding. Omdat Coolblue de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd is zij in beginsel een transitievergoeding verschuldigd aan [verzoeker] . Coolblue stelt dat zij de transitievergoeding niet verschuldigd is omdat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld in de zin van artikel 7:673 lid 7 aanhef en sub c BW.
4.12.
De kantonrechter stelt voorop dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten niet kan worden aangenomen op de enkele grond dat er sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet, omdat daarvoor niet vereist is dat de werknemer van zijn gedragingen een verwijt kan worden gemaakt (ECLI:NL:HR:2018:484, r.o. 4.3.4.). Dat betekent dat afzonderlijk moet worden beoordeeld of de gedragingen van [verzoeker] ook ernstig verwijtbaar zijn. Daarbij geldt dat de lat voor ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de werknemer hoogt ligt en het criterium met terughoudendheid moet worden toegepast. Uit de voorbeelden van ernstig verwijtbaar handelen en de overige passages uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat sprake moet zijn van duidelijke en uitzonderlijke gevallen van onrechtmatige gedragingen, die te kwalificeren zijn als duidelijk strijdig met goed werknemerschap en op één lijn te stellen zijn met de voorbeelden die zijn gegeven in de parlementaire geschiedenis. De gemene deler van al die gedragingen is dat de werknemer zich bewust is dan wel behoort te zijn van het onoorbare karakter van zijn handelen. (ECLI:NL:GHDHA:2018:1908, r.o. 2.16).
4.13.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het handelen van [verzoeker] ernstig verwijtbaar. [verzoeker] heeft met zijn gedrag de grens van het acceptabele ver overschreden. [verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat hij zich hiervan bewust is en dat zijn gedrag niet door de beugel kan. Dit heeft te meer te gelden nu Coolblue in haar Gedragscode aan geweld duidelijk de consequentie van ontslag op staande voet verbindt. Daarom was voor [verzoeker] duidelijk (of het moet in ieder geval duidelijk zijn geweest) dat zijn gedragingen evident strijdig zijn met goed werknemerschap, zodat hem een ernstig verwijt valt te maken. De door hem aangevoerde omstandigheden, zoals hiervoor in 4.7 genoemd, maken niet, om redenen zoals eveneens in 4.7 overwogen, dat dit verwijt wegvalt. De door [verzoeker] aangevoerde omstandigheden, zoals hiervoor onder 4.8 en 4.9 genoemd, zijn bij de beoordeling of de uitzonderingsgrond van artikel 7:673 lid 7 aanhef en onder c, BW van toepassing is niet van belang, nu die omstandigheden niet van invloed zijn op de verwijtbaarheid van het handelen van [verzoeker] dat tot het ontslag heeft geleid (ECLI:HR:NL:2019:203 r.o. 3.4.4). [verzoeker] heeft verder geen beroep gedaan op het bepaalde in artikel 7:673 lid 8 BW en niet gesteld dat het niet toekennen van een transitievergoeding in het onderhavige geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Coolblue geen transitievergoeding aan hem verschuldigd is. Het daartoe strekkende verzoek van [verzoeker] wordt dan ook afgewezen.
4.14.
Het voorwaardelijk ontbindingsverzoek van Coolblue behoeft geen behandeling, aangezien [verzoeker] heeft berust in de beëindiging van zijn dienstverband.
4.15.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [verzoeker] veroordeeld in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Coolblue vastgesteld op € 721,- aan salaris voor de gemachtigde.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de verzoeken van [verzoeker] af;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Coolblue vastgesteld op € 721,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze beschikking, voor zover deze ziet op de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
33394