ECLI:NL:RBROT:2020:11698

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
C/10/604300 / FA RK 20-7124
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot een betrokkene met een psychische stoornis

Op 2 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de toewijzing van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type en zwakbegaafdheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstige psychische schade en verwaarlozing. De betrokkene heeft geen ziektebesef en is niet bereid om vrijwillige zorg te accepteren, waardoor verplichte zorg noodzakelijk wordt geacht.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 oktober 2020 is de advocaat van de betrokkene verschenen, maar de betrokkene zelf was niet aanwezig. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg beoordeeld en geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier voor bepaalde vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet proportioneel werden geacht. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de uitspraak.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.J. Wieman-Bart en schriftelijk uitgewerkt op 9 oktober 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/604300 / FA RK 20-7124
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 2 oktober 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. S. Lodder te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 15 september 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 10 augustus 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2020. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • de hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
Betrokkene is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. Bij aanvang van de zitting heeft de advocaat van betrokkene verklaard dat hij met betrokkene afgesproken heeft dat zij niet aanwezig zou zijn bij de zitting. Betrokkene heeft de advocaat verzocht om namens haar het woord te voeren. De rechtbank heeft hiermee vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen.
1.4.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Zorgmachtiging
2.1.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type en zwakbegaafdheid.
2.1.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. De behandelaar heeft ter zitting verklaard dat het op dit moment goed gaat met betrokkene. Betrokkene heeft echter geen ziektebesef- of inzicht en is het niet eens met de diagnose. Zonder zorgmachtiging zal betrokkene de medicatie die zij nu onder toezicht krijg, weigeren. Zonder medicatie zal betrokkene manisch psychotisch decompenseren waardoor ernstig nadeel ontstaat. Betrokkene verliest dan het overzicht, verwaarloost zichzelf en haar woning en wordt chaotisch en manisch. Hierdoor veroorzaakt betrokkene overlast en loopt zij tevens de kans om uit haar woning te worden gezet. De zorgmachtiging is nodig als stok achter de deur zodat betrokkene haar medicatie blijft nemen en zij niet psychotisch ontregelt.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank om die reden verplichte zorg noodzakelijk. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Niet in het verzoekschrift opgenomen maar wel noodzakelijk is het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, te weten de verplichting om behandelafspraken in de ambulante setting na te komen. Ter zitting heeft de behandelaar verklaart dat deze vorm van verplichte zorg nodig is om te zorgen dat betrokkene mee blijft werken met behandeling door haar ambulante behandelaars.
2.2.3.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Deze vorm van verplichte zorg ziet op de verplichting om behandelafspraken in de ambulante setting na te komen.
2.2.4.
De door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten:
  • het toedienen van vocht en voeding;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.5.
Tijdens de mondelinge behandeling bepleit de advocaat van betrokkene om de vormen van verplichte zorg ‘het opnemen in een accommodatie’ en ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’ niet toe te wijzen omdat het in dit geval niet proportioneel is aangezien het al geruime tijd geleden is dat betrokkene klinisch opgenomen is vanwege een psychotische decompensatie. Dit blijkt tevens uit de bevindingen van de geneesheer-directeur. De rechtbank volgt dit verweer. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid niet proportioneel omdat onvoldoende duidelijk is dat het op dit moment nodig is om een opnamemogelijkheid in de machtiging op te nemen. Daarbij is van belang dat het al geruime tijd geleden is dat betrokkene onvrijwillig is opgenomen en zij de afgelopen jaren de voorwaarden van voorwaardelijke machtigingen in het kader van de wet Bopz kennelijk goed heeft nageleefd.
2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.3. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 april 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 2 oktober 2020 mondeling gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. van Gils, griffier, en op 9 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.