ECLI:NL:RBROT:2020:11656

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
8407744 CV EXPL 20-9500
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling zorgkostennota's wegens verjaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. De eiseres, Zilveren Kruis, vorderde betaling van zorgpremies die volgens haar door de gedaagde niet tijdig waren voldaan. De gedaagde voerde aan dat de vordering was verjaard, omdat hij sinds 2014 geen aanmaningen meer had ontvangen en het dossier door de deurwaarder was gesloten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een zorgverzekeringsovereenkomst bestond tussen partijen en dat de gedaagde periodiek premie verschuldigd was. Zilveren Kruis had de gedaagde herhaaldelijk aangemaand, maar de gedaagde stelde dat hij geen enkele aanmaning had ontvangen na de sluiting van het dossier in 2014. De rechter heeft de verjaringstermijn van vijf jaar in acht genomen en geconcludeerd dat de vordering van Zilveren Kruis niet tijdig was gestuit, omdat er geen bewijs was dat de gedaagde de aanmaningen had ontvangen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Zilveren Kruis afgewezen op grond van verjaring en de eiseres veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zonder gemachtigde procedeerde. Dit vonnis benadrukt het belang van het tijdig stuiten van verjaring en het bewijs van ontvangst van aanmaningen in incassozaken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8407744 CV EXPL 20-9500
uitspraak: 13 november 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V,
gevestigd te Utrecht, kantoorhoudende te Leiden,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Zilveren Kruis” respectievelijk “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 26 februari 2020, met productie;
  • het schriftelijke antwoord van [gedaagde] per e-mail van 2 juni 2020;
  • de nadere e-mail van [gedaagde] van 2 juni 2020, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek, met producties;
  • de akte uitlating producties van Zilveren Kruis.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Tussen Zilveren Kruis en [gedaagde] is sprake van een zorgverzekeringsovereenkomst in de zin van artikel 16 van de Zorgverzekeringswet.
2.2
Uit hoofde van deze zorgverzekeringsovereenkomst is [gedaagde] aan Zilveren Kruis periodiek premie en/of eigen risico en/of eigen bijdrage verschuldigd. De verschuldigde premie is maandelijks per vooruitbetaling verschuldigd en wordt via automatische incasso geïncasseerd.
2.3
Flanderijn heeft, als (voormalig) gemachtigde van Zilveren Kruis, [gedaagde] onder dossiernummer [nummer] aangemaand tot betaling van de volgende door hem verschuldigd geworden premiebedragen:
Factuurnummer
Factuurdatum
Factuurbedrag
130038662372
01-05-2010
€ 279,86
140023619756
01-11-2008
€ 266,80
140033506279
01-11-2009
€ 268,97
150037805440
01-04-2010
€ 279,86
150039651740
01-06-2010
€ 171,96
160020284890
01-10-2008
€ 266,80
170012233617
01-04-2008
€ 57,11
170012233619
01-08-2008
€ 174,80
Totaalbedrag: € 1.766,16.
2.4
Op 23 juli 2014 heeft Flanderijn het dossier met bovengenoemd kenmerk gesloten – zonder dat er betaling werd ontvangen – en weer teruggestuurd naar Zilveren Kruis.
2.5
Bij brieven van (onder meer) 16 oktober 2017, 11 januari 2018, 19 april 2019 en 10 februari 2020 heeft de gemachtigde van Zilveren Kruis [gedaagde] aangemaand het voormelde totaalbedrag te voldoen.
2.6
Bij brief van 26 januari 2018 heeft de gemachtigde van Zilveren Kruis [gedaagde] aangemaand het bedrag van € 1.766,16 binnen 15 dagen na ontvangst van die brief te voldoen, bij gebreke waarvan buitengerechtelijke incassokosten van € 320,55 (inclusief btw) in rekening zullen worden gebracht.

3..De vordering

3.1
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting betalen een bedrag van € 2.597,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2020 over een bedrag van € 1.766,16 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, alsmede veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Zilveren Kruis – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] is, ondanks herhaalde aanmaning, in gebreke gebleven met tijdige en volledige betaling van de door hem aan Zilveren Kruis verschuldigde zorgpremie ten bedrage van in totaal € 1.766,16.
Door de wanbetaling van de zijde van [gedaagde] zag Zilveren Kruis zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke incassokosten te maken. Deze kosten ten bedrage van € 320,55 (inclusief btw) dienen op grond van artikel 6:96 lid 5 BW voor rekening van [gedaagde] te komen.
Voorts maakt Zilveren Kruis aanspraak op de wettelijke rente, waaronder een bedrag van
€ 510,89 aan verschenen rente berekend tot 19 februari 2020.

4..Het verweer

4.1
[gedaagde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van Zilveren Kruis, met veroordeling van Zilveren Kruis in de proceskosten.
4.2
Daartoe heeft [gedaagde] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd. Het is juist dat er destijds een dossier aangemaakt is bij Flanderijn ten aanzien van een betalingsachterstand, maar na enig heen en weer schrijven en door de overlegging van betaalbewijzen, heeft [gedaagde] na 7 augustus 2013 niets meer van Flanderijn vernomen. Navraag bij Flanderijn heeft [gedaagde] geleerd dat de deurwaarder op 23 juli 2014 voormeld dossier gesloten heeft, wat ook voor de hand liggend was, omdat [gedaagde] daar geen schulden meer had. Sindsdien heeft [gedaagde] tot aan het moment van dagvaarden niets meer van Zilveren Kruis vernomen, hetgeen met zich brengt dat de vordering van Zilveren Kruis reeds verjaard is.
4.3
Op de overige stellingen van partijen wordt in de beoordeling – indien van belang voor de uitkomst van deze procedure – teruggekomen.

5..De beoordeling

5.1
[gedaagde] heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat de vordering is verjaard.
5.2
Voor een vordering als hier aan de orde geldt op grond van artikel 3:307 lid 1 BW dat deze verjaart door verloop van vijf jaar na aanvang van de dag volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. Verder is van belang dat die verjaring (onder meer) kan worden gestuit op grond van artikel 3:316 lid 1 BW door het instellen van een eis en op grond van artikel 3:317 lid 1 BW door een schriftelijke aanmaning/mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt. In dat laatste geval begint een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar te lopen met de aanvang van de volgende dag (artikel 3:319 lid 1 en 2 BW).
5.3
Van belang hier is of Zilveren Kruis de verjaring tijdig gestuit heeft. [gedaagde] heeft immers gesteld dat hij geen enkele aanmaning van Zilveren Kruis of haar gemachtigde heeft ontvangen. Op grond van artikel 3:37 lid 3 BW moet een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Zilveren Kruis heeft niet betwist dat de brieven, zoals vermeld onder 2.5 en 2.6, per gewone post verstuurd zijn. Zilveren Kruis heeft, onder meer, aangevoerd dat deze brieven naar het juiste woonadres van [gedaagde] gegaan zijn en dat uit metingen van het bedrijf PostNL blijkt dat ruim 98% van de zakelijke post op tijd bezorgd wordt en zelfs 99,8% bezorgd wordt op het juiste adres. Hoewel Zilveren Kruis de stelling van [gedaagde] omtrent de ontvangst van voormelde brieven gemotiveerd betwist heeft, had het wel op haar weg gelegen om te bewijzen dat deze brieven
daadwerkelijk[gedaagde] hebben bereikt, bijvoorbeeld onder overlegging van een bewijsstuk van een aangetekend verstuurde brief. Hoewel zij daartoe ruimschoots in de gelegenheid is gesteld, heeft zij dit niet gedaan. Overigens is door Zilveren Kruis ook niet gesteld dat er enige brief waarin de verjaring werd gestuit, aangetekend is gestuurd. Derhalve kan nu niet als voldoende vaststaand worden aangenomen dat [gedaagde] sinds de sluiting van het dossier door Flanderijn op 23 juli 2014 enig poststuk vanuit (de gemachtigde van) Zilveren Kruis heeft ontvangen.
5.4
Toen [gedaagde] de dagvaarding ontving, was de verjaringstermijn van vijf jaar reeds verstreken. Daarmee slaagt zijn beroep op verjaring, zodat de vordering van Zilveren Kruis om die reden afgewezen zal worden.
5.5
Hetgeen partijen verder hebben aangevoerd kan daarmee buiten bespreking blijven.
5.6
Zilveren Kruis zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde] , welke tot op heden worden begroot op nihil nu hij zonder gemachtigde procedeert.

6..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Zilveren Kruis in de proceskosten, tot heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44240