Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 26 februari 2020, met productie;
- het schriftelijke antwoord van [gedaagde] per e-mail van 2 juni 2020;
- de nadere e-mail van [gedaagde] van 2 juni 2020, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek, met producties;
- de akte uitlating producties van Zilveren Kruis.
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
daadwerkelijk[gedaagde] hebben bereikt, bijvoorbeeld onder overlegging van een bewijsstuk van een aangetekend verstuurde brief. Hoewel zij daartoe ruimschoots in de gelegenheid is gesteld, heeft zij dit niet gedaan. Overigens is door Zilveren Kruis ook niet gesteld dat er enige brief waarin de verjaring werd gestuit, aangetekend is gestuurd. Derhalve kan nu niet als voldoende vaststaand worden aangenomen dat [gedaagde] sinds de sluiting van het dossier door Flanderijn op 23 juli 2014 enig poststuk vanuit (de gemachtigde van) Zilveren Kruis heeft ontvangen.