ECLI:NL:RBROT:2020:11546

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
14 december 2020
Zaaknummer
8645606 CV EXPL 20-24105
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tot ontruiming ex artikel 223 Rv

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een incident betreffende een voorlopige voorziening tot ontruiming. De eiseres, Soetendaal B.V., heeft een verzoek ingediend op basis van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) om Fit Noord B.V. te veroordelen het gehuurde ontruimen. De huurovereenkomst tussen Fit Noord en de oorspronkelijke verhuurder is geëindigd op 1 juli 2020, maar Fit Noord heeft nagelaten om het gehuurde te ontruimen en de sleutels terug te geven aan Soetendaal. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Fit Noord niet heeft gereageerd op de incidentele conclusie en dat de vordering van Soetendaal samenhangt met de hoofdvordering. De rechter heeft geoordeeld dat het aannemelijk is dat in de hoofdzaak tot ontruiming zal worden overgegaan, en heeft Fit Noord veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen. Tevens is Fit Noord veroordeeld in de proceskosten van het incident, vastgesteld op € 480,00, en is de wettelijke rente over dit bedrag verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van het vonnis. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, terwijl verdere beslissingen in de hoofdzaak zijn aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8645606 CV EXPL 20-24105
uitspraak: 13 november 2020
vonnis in incident van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Soetendaal B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. H.J.B. van Nieuwenhuijzen te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Fit Noord B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
vertegenwoordigd door: [naam 1] te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Soetendaal’ en ‘Fit Noord’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 10 juli 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de incidentele conclusie, ex artikel 223 RV tevens akte wijziging en vermeerdering van eis, met producties;
  • het tussenvonnis van 17 september 2020 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
  • de e-mail van 1 november 2020 aan de zijde van Fit Noord, inhoudende een verzoek tot uitstel;
  • het proces-verbaal van de op 2 november 2020 gehouden mondelinge behandeling.
1.2
De kantonrechter heeft naar aanleiding van het uitstelverzoek van 1 november 2020 aan de zijde van Fit Noord als volgt besloten. Fit Noord is in het tussenvonnis van 17 september 2020 in de gelegenheid gesteld om tot 26 oktober 2020 op het opgeworpen incident te reageren. Van de geboden mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Het verzoek tot uitstel is, naar het oordeel van de kantonrechter, te laat ingediend en wordt om die reden gepasseerd.
1.3
De mondelinge behandeling heeft op 2 november 2020 plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling is namens Soetendaal de heer [naam 2] verschenen en bijgestaan door de gemachtigde van Soetendaal. Fit Noord is niet verschenen. Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier een proces-verbaal gemaakt.
1.4
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis in het incident bepaald op heden.
2. De feiten, voor zover van belang in het incident ex artikel 223 Rv
2.1
Op 30 juni 2015 is tussen [naam 3] als verhuurder en Fit Noord als huurster een huurovereenkomst gesloten voor de bedrijfsruimte gelegen aan de [adres] (hierna: het gehuurde).
2.2
[naam 3] heeft het gehuurde op 4 april 2018 geleverd aan de besloten vennootschap Residence Soetendaal B.V., als gevolg waarvan Soetendaal verhuurder is geworden.
2.3
De huur is per 1 juni 2015 aangegaan voor de duur van 5 jaar en liep derhalve tot 30 juni 2020. De huurovereenkomst had een opzegtermijn van één jaar.
2.4
Op 27 juni 2019 is huurovereenkomst van het gehuurde opgezegd tegen de datum van 1 juli 2020.

3..De beoordeling van het geschil

in het incident
3.1
Soetendaal heeft bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) gevorderd om een voorlopige voorziening waarbij Fit Noord wordt veroordeelt het gehuurde, voor de duur van onderhavige procedure binnen drie dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in incident, met al diegenen die en al datgene dat zich daarin of daarop vanwege Fit Noord bevindt volledig en behoorlijk te ontruimen en in behoorlijke staat ter vrije beschikking van Soetendaal te stellen en vervolgens ontruimd te houden, met veroordeling van Fit Noord in de kosten van dit incident met bepaling dat deze kosten binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis moeten worden voldaan en bij gebreke daarvan is Fit Noord hierover wettelijke rente verschuldigd.
3.2
Fit Noord heeft, hoewel zij daartoe naar behoren in de gelegenheid is gesteld niet gereageerd op de incidentele conclusie.
3.3
Ingevolge het bepaalde in artikel 223 Rv kan iedere partij tijdens een aanhangig geding vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. In lid 2 van dat artikel is bepaald dat de betreffende vordering moet samenhangen met de vordering in de hoofdzaak. De gevraagde voorziening hangt samen met de hoofdvordering, nu deze een deel van de hoofdvordering betreft. Verder is de vordering gericht op een voor de duur van de procedure te treffen maatregel. Derhalve komt de rechter toe aan een afweging van de materiële belangen van partijen bij het al dan niet treffen van een dergelijke maatregel.
3.4
Tussen partijen is niet in geschil dat de huurovereenkomst van het gehuurde per 1 juli 2020 is geëindigd naar aanleiding van de opzegging zoals beschreven onder 2.4. Evenmin is in geschil dat Fit Noord geen verlenging van de ontruimingstermijn ex 7:230a lid 1 jo lid 6 BW heeft verzocht. In voldoende mate is komen vast te staan dat tot op heden niet alle eigendommen die toebehoren aan Fit Noord, voor zover deze niet door het conservatoire beslag zijn getroffen, uit het gehuurde zijn verwijderd. Ook heeft Fit Noord de sleutels van het gehuurde nog niet aan Soetendaal afgegeven. Soetendaal heeft in voldoende mate toegelicht en onderbouwd dat en waarom van haar niet gevergd kan worden de afloop van de hoofdzaak af te wachten. Nu niet in geschil is dat de huurovereenkomst is geëindigd en geen verlenging van de ontruimingstermijn is gevraagd is op dit moment voldoende aannemelijk dat in de hoofdzaak tot ontruiming van het gehuurde zal worden overgegaan. Verder maakt een afweging van de belangen van de partijen bij deze incidentele vordering, dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat van Soetendaal niet langer kan worden gevergd om niet te beschikken over het gehuurde. De incidentele vordering waarbij Fit Noord wordt verplicht om het gehuurde te ontruimen zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn zal worden gesteld op drie dagen na betekening van het vonnis.
3.5
Wellicht ten overvloede wordt nog overwogen dat, zo Soetendaal inderdaad de sloten al vervangen heeft, zoals Fit Noord heeft aangegeven, dan dient zij uitdrukkelijk Fit Noord in de gelegenheid te stellen om gevolg te geven aan dit vonnis.
3.6
Fit Noord wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, aan de zijde van Soetendaal begroot op € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde.
in de hoofdzaak
3.7
Nu ten tijde van de mondelinge behandeling aan Soetendaal reeds de gelegenheid is gegeven op 12 november 2020 een ( aanvullende) conclusie van repliek te nemen, wordt in de hoofdzaak iedere verdere beslissing aangehouden.

4..De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
veroordeelt Fit Noord om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met al diegenen die en al datgene dat zich daarin of daarop vanwege Fit Noord bevindt volledig en behoorlijk te ontruimen en het gehuurde onder overgave van sleutels ter beschikking van Soetendaal te stellen;
veroordeelt Fit Noord in de proceskosten van dit incident, vastgesteld op € 480,00. Ook is Fit Noord de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over al dit bedrag verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44485