4.3.2.Beoordeling
Parketnummer 10/810334-19, t.a.v. feit 1 subsidiair (ontucht met [naam slachtoffer 1] )
Artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht stelt in beginsel ontuchtige handelingen, gepleegd met jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaar, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, strafbaar. Onder omstandigheden kan aan deze seksuele handelingen het ontuchtige karakter ontbreken. Of dat het geval is hangt er vanaf of de desbetreffende seksuele handelingen algemeen als sociaal-ethisch zijn aanvaard of dat die handelingen niet in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Het ontuchtig karakter kan ontbreken als bijvoorbeeld die handelingen vrijwillig plaatsvonden tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen. Een scherpe afgrenzing en een algemene invulling van de omstandigheden waaronder geen sprake is van ontucht valt niet te geven. Dat wat sociaal-ethisch is aanvaard, hangt af van de omstandigheden van het geval. Het komt dan ook in belangrijke mate aan op de waardering van de feiten en omstandigheden van het geval.
Zoals hiervoor is overwogen, staat vast dat [naam slachtoffer 1] de verdachte heeft gepijpt. Dit gebeurde in een trappenhuis van een flat, in het bijzijn van een vriend. Tussen de verdachte en [naam slachtoffer 1] bestond ten tijde van deze seksuele handelingen geen affectieve relatie. Zij kenden elkaar enkel via een groepsapp en Snapchat. De vriend van de verdachte keek toe terwijl [naam slachtoffer 1] de verdachte pijpte en heeft hiervan op verzoek van de verdachte en zonder dat [naam slachtoffer 1] daarvan wist een filmpje gemaakt. Ook de verdachte zelf heeft gefilmd dat hij werd gepijpt door [naam slachtoffer 1] . Terwijl [naam slachtoffer 1] de verdachte aan het pijpen was, heeft de verdachte ook nog een (nep)vuurwapen gericht op haar hoofd. Naar het oordeel van de rechtbank onderstrepen al deze omstandigheden het ontuchtig karakter van de seksuele handelingen.
De rechtbank is op grond van deze feiten en omstandigheden ook van oordeel dat geen sprake is geweest van seksueel contact op basis van gelijkwaardigheid. De seksuele handelingen tussen de verdachte en [naam slachtoffer 1] passen, naar hun aard en onder de geschetste omstandigheden, niet binnen het experimenteren op seksueel gebied dat jongeren van deze leeftijd doen. Hiermee is dus de sociaal-ethische norm overschreden. Het onder parketnummer 10/810334-19 onder 1 subsidiair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 10/810334-19, t.a.v. feit 4 (diefstal uit de woning van [naam slachtoffer 1] )
Vast staat dat in de eerste helft van 2019 uit de woning van [naam slachtoffer 1] spullen zijn weggenomen. [naam slachtoffer 1] heeft hierover verklaard dat er parfumflessen, een ketting en haar horloge zijn weggenomen. De broer van [naam slachtoffer 1] heeft aan de politie laten weten dat hij twee parfumflessen en een ketting mist. [naam slachtoffer 1] heeft verklaard dat de spullen zijn weggenomen door de verdachte en zijn medeverdachte [naam medeverdachte 1] , nadat de jongens boven in de woning zijn geweest. Zij heeft gezien dat de verdachte en [naam medeverdachte 1] de spullen wegnamen.
Dat de verdachte in de woning en ook op de bovenverdieping daarvan is geweest, heeft hij bevestigd.
Ook getuige [naam getuige 1] verklaart dat de verdachte en [naam medeverdachte 1] in de woning van [naam slachtoffer 1] zijn geweest, waar zij op dat moment ook was. Getuige [naam getuige 1] heeft de verdachte toen horen zeggen dat hij dingen in het huis ging pakken. Vervolgens is de verdachte samen met [naam medeverdachte 1] naar boven gegaan en is [naam slachtoffer 1] hen achterna gegaan. Getuige [naam getuige 3] zat op dit moment boven in de kamer van de broers en heeft daar de verdachte ook gezien. Direct nadat de verdachte en [naam medeverdachte 1] de woning weer hadden verlaten heeft [naam slachtoffer 1] tegen beide getuigen gezegd dat er spullen waren gestolen. [naam slachtoffer 1] noemde toen de parfumflessen en haar horloge.
Haar horloge heeft [naam slachtoffer 1] uiteindelijk een half jaar later teruggekregen via haar neef, [naam neef slachtoffer 1] . [naam neef slachtoffer 1] kreeg dit horloge van [naam medeverdachte 1] .
Gelet op deze verklaringen komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte samen met [naam medeverdachte 1] spullen heeft weggenomen uit de woning van [naam slachtoffer 1] .
Parketnummer 10/811037-19, t.a.v. feit 1 (verkrachting [naam slachtoffer 2] )
De verklaring van aangeefster [naam slachtoffer 2]
heeft verklaard dat zij twee weken een relatie heeft gehad met (de medeverdachte) [naam medeverdachte 2] . Niet lang nadat deze relatie was beëindigd zocht [naam medeverdachte 2] contact met [naam slachtoffer 2] en vroeg hij haar om langs te komen in zijn kelderbox om daar te praten. [naam slachtoffer 2] ging naar de kelderbox. Enkele minuten nadat zij in de kelderbox kwam en met [naam medeverdachte 2] in gesprek was, stonden er ineens acht vrienden van [naam medeverdachte 2] voor de deur van de kelderbox, onder wie de verdachte. Deze vrienden wilden dat [naam slachtoffer 2] hen ging pijpen. Zij heeft toen “nee” gezegd. [naam medeverdachte 2] heeft haar toen een mes voorgehouden. Hij heeft hierbij tegen haar gezegd dat zij de jongens moest pijpen en als zij dat niet deed, hij haar ouders iets zou aandoen. [naam slachtoffer 2] raakte in paniek en moest huilen. [naam medeverdachte 2] heeft gepraat met zijn vrienden in de gang voor de kelderbox. Op dat moment was [naam slachtoffer 2] alleen in de kelderbox. Zij kon niet weg, want de deur werd geblokkeerd door de groep jongens. Van [naam medeverdachte 2] moest [naam slachtoffer 2] de jongens om de beurt pijpen. Dat heeft [naam slachtoffer 2] toen gedaan. Eén voor één zijn de jongens de kelderbox binnengekomen. [naam slachtoffer 2] heeft toen zes van de acht vrienden van [naam medeverdachte 2] gepijpt. [naam medeverdachte 2] bleef er iedere keer bij terwijl [naam slachtoffer 2] de andere jongens pijpte. Soms waren er naast hem nog meer jongens in de kelderbox aanwezig. Naast de zes vrienden heeft [naam slachtoffer 2] ook [naam medeverdachte 2] moeten pijpen. [naam medeverdachte 2] vroeg aan [naam slachtoffer 2] of zij hem ook ging pijpen. [naam slachtoffer 2] zei niets, maar draaide haar hoofd weg. [naam medeverdachte 2] sloeg haar toen in haar gezicht. [naam slachtoffer 2] heeft toen ook [naam medeverdachte 2] gepijpt. Van het pijpen van [naam medeverdachte 2] heeft de medeverdachte [naam medeverdachte 3] een filmpje gemaakt zonder dat [naam slachtoffer 2] dat wist.
Een paar weken na het incident in de kelderbox ontving [naam slachtoffer 2] van [naam medeverdachte 3] een sms met daarin screenshots van het filmpje. Ook stond in dit sms-bericht de tekst dat als zij niet wilde dat het filmpje rondgestuurd werd, zij de jongens weer moest pijpen. [naam medeverdachte 2] belde vervolgens [naam slachtoffer 2] op en zei tegen haar dat ze weer naar de kelderbox moest komen. [naam slachtoffer 2] is toen weer teruggegaan naar de kelderbox en heeft daar opnieuw jongens moeten pijpen.
Een paar dagen later is het nog een keer gebeurd. Na deze derde keer heeft [naam slachtoffer 2] een vriendin van haar in vertrouwen genomen en haar verteld wat er was gebeurd in de kelderbox. De daaropvolgende keren dat [naam slachtoffer 2] werd gebeld door [naam medeverdachte 2] heeft zij steeds contact gezocht met deze vriendin. [naam slachtoffer 2] is niet meer teruggegaan naar de kelderbox.
In het aanvullend verhoor van 11 juni 2019 heeft [naam slachtoffer 2] verteld over het pijpen van de verdachte. Zij verklaarde daarover dat zij de verdachte twee keer heeft moeten pijpen. Van één van deze twee keren zegt [naam slachtoffer 2] zich nog goed te herinneren dat zij [naam medeverdachte 2] had gepijpt en dat de verdachte toen zei: “Nu ga ik.” De verdachte ging voor [naam slachtoffer 2] staan en trok zijn broek uit. [naam slachtoffer 2] heeft de verdachte toen gepijpt.
[naam slachtoffer 2] heeft in het aanvullend verhoor van 5 augustus 2019 verklaard dat er ook seks is geweest. Op de vraag van de politie wat zij daarmee bedoelde, heeft zij geantwoord dat sommige jongens met hun piemel in haar vagina zijn geweest en dat dit alle drie de keren in de kelderbox is gebeurd. Er werd tegen haar gezegd dat zij haar onderbroek uit moest doen en voorover moest buigen. [naam slachtoffer 2] heeft gezegd dat ze dat niet wilde en bleef in eerste instantie gewoon staan. [naam medeverdachte 2] werd boos en verhief zijn stem. [naam slachtoffer 2] weet nog wel wie er allemaal met hun piemel in haar vagina zijn geweest, maar zij weet niet meer precies wie op welk moment. [naam slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij met de verdachte meerdere keren seks heeft gehad.
[naam slachtoffer 2] is gehoord bij de rechter-commissaris op 14 januari 2020. Zij heeft daar onder meer verklaard dat zij bij de politie de waarheid heeft gesproken.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster [naam slachtoffer 2]
De verklaringen van [naam slachtoffer 2] vormen de kern van de bewijsconstructie. De vraag is of die verklaringen voldoende betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
De verklaringen van [naam slachtoffer 2] zijn voor het overgrote deel consistent. Zo heeft [naam slachtoffer 2] al bij het informatieve gesprek op 19 december 2018 verklaard over het verzoek van [naam medeverdachte 2] om naar de kelderbox te komen. Ondanks dat zij niet exact de datum kan noemen waarop dit is gebeurd, heeft [naam slachtoffer 2] vanaf het begin consequent aangegeven dat dit tijdens de ramadan in 2018 moet zijn geweest. Zij heeft steeds verteld dat zij met een mes is bedreigd. In het informatieve gesprek heeft zij niet verklaard wie dit mes hanteerde, maar in de daarop volgende verklaringen noemt [naam slachtoffer 2] steeds [naam medeverdachte 2] als degene die haar bedreigde met het mes. [naam slachtoffer 2] heeft al bij het informatieve gesprek de namen genoemd van de verdachte en de medeverdachten en is in haar latere verklaringen bij die namen gebleven. Zij heeft ook consequent verklaard over twee vrienden die erbij waren, maar die in de gang voor de kelderbox bleven staan en die zij niet heeft moeten pijpen. In de aangifte heeft [naam slachtoffer 2] uitgebreider verklaard, maar niets dat in strijd is met haar verklaring van december 2018. Er zijn nuanceverschillen in de aangifte en de daaropvolgende verhoren, maar deze zijn niet zodanig dat daarmee de verklaringen van [naam slachtoffer 2] ongeloofwaardig worden. Op de belangrijke punten heeft [naam slachtoffer 2] consistent verklaard.
Wel heeft [naam slachtoffer 2] pas in het verhoor van 5 augustus 2019 verklaard over vaginaal penetreren met de penis door vijf van de zeven verdachten. In dit verhoor, maar ook later bij de rechter-commissaris heeft [naam slachtoffer 2] daarover gezegd dat zij dit lange tijd heeft verzwegen, omdat zij haar ouders niet nog meer pijn wilde doen of boos wilde maken.
De rechtbank acht dit een aannemelijke en geloofwaardige verklaring. Het is immers doorgaans niet eenvoudig voor een slachtoffer van een zedenfeit om direct volledig openheid van zaken te geven en alles tot in detail te kunnen en durven vertellen. Soms worden uit zelfbescherming of bescherming van naasten gebeurtenissen en herinneringen verdrongen. Dat maakt dat er, ondanks zorgvuldig vragen door de zedenrecherche, af en toe tijd nodig is voordat een volledige verklaring wordt afgelegd. Dat [naam slachtoffer 2] pas op een later tijdstip heeft verklaard over deze vorm van seks maakt haar verklaringen daarom niet minder betrouwbaar.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [naam slachtoffer 2] wordt evenmin aangetast door het gegeven dat zij in haar verklaring bij de rechter-commissaris op 14 januari 2020 bepaalde vragen niet heeft kunnen beantwoorden. Tijdens dit verhoor heeft zij meerdere keren te kennen gegeven dat zij het niet precies meer weet. Zij kon zich op dat moment, ten overstaan van zes advocaten van de verdachten, niet alles meer herinneren. Hoewel dit ongelukkig is, is het gelet op het tijdsverloop en de setting toch ook niet verwonderlijk. In de kern heeft [naam slachtoffer 2] ook bij de rechter-commissaris op wezenlijke onderdelen hetzelfde verteld als bij de politie. Zij heeft bovendien verklaard dat zij eerder bij de politie de waarheid heeft gesproken.
De verdediging heeft met betrekking tot de betrouwbaarheid van [naam slachtoffer 2] gewezen op de verklaringen van getuigen [naam getuige 4] en [naam getuige 5] . Deze getuigen kunnen enkel verklaren over wat zij van [naam slachtoffer 2] hebben gehoord. Zij waren niet in of nabij de kelderbox aanwezig. De verklaringen van deze getuigen ondersteunen de verklaringen van [naam slachtoffer 2] op diverse punten. Daar waar de getuigen anders verklaren is dit te herleiden tot een eigen interpretatie naar aanleiding van wat [naam slachtoffer 2] hen heeft verteld of hun relatie met betrekking tot [naam slachtoffer 2] . De verklaringen van deze getuigen doen geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [naam slachtoffer 2] .
Wat wel afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van [naam slachtoffer 2] is de omstandigheid dat op haar telefoon niets is terug te vinden aangaande het contact dat zij met [naam medeverdachte 2] heeft gehad, terwijl uit politieonderzoek duidelijk is geworden dat zij (na het doen van de aangifte) op haar telefoon heeft gezocht naar informatie over het leeghalen van de telefoon “zodat de politie geen informatie vindt”. Dat [naam slachtoffer 2] deze zoekopdracht heeft gedaan op verzoek van haar toenmalige vriend, getuige [naam getuige 5] , is door hem ontkend en acht de rechtbank niet geloofwaardig. Het heeft er dus alle schijn van dat [naam slachtoffer 2] haar telefoon heeft gewist. Waarom [naam slachtoffer 2] dit heeft gedaan, is voor de rechtbank een vraagteken. Het maakt dat de rechtbank kritisch naar de verklaringen van [naam slachtoffer 2] kijkt en daarin zwaar laat meewegen of er steunbewijs is voor cruciale elementen, zoals de dwang.
Dit brengt de rechtbank dan ook bij de vraag of er voldoende steunbewijs is voor de verklaringen van [naam slachtoffer 2] .
De rechtbank ziet dit bewijs allereerst in de (schriftelijke) verklaring van [naam medeverdachte 2] . Voorafgaand aan het verhoor bij de rechter-commissaris heeft [naam medeverdachte 2] een schriftelijke verklaring opgesteld. Uit deze verklaring en het verhoor bij de rechter-commissaris blijkt dat hij meerdere keren seks heeft gehad met [naam slachtoffer 2] (haar met zijn penis vaginaal heeft gepenetreerd) in zijn kelderbox. Ook heeft hij verklaard dat [naam slachtoffer 2] hem meerdere keren heeft gepijpt. De verdachte was erbij aanwezig, terwijl [naam medeverdachte 2] werd gepijpt door [naam slachtoffer 2] . De verdachte werd daarna ook gepijpt door haar. Er was gefilmd door [naam medeverdachte 3] . [naam medeverdachte 2] had het lampje van een telefoon gezien op het moment dat [naam slachtoffer 2] “met hem bezig was”. Ook schreef [naam medeverdachte 2] in zijn verklaring dat er meerdere jongens in het halletje voor de kelderbox stonden die allemaal luidruchtig riepen dat zij ook gepijpt wilden worden. De jongens kwamen toen één voor één binnen in de kelderbox en [naam slachtoffer 2] heeft toen meerdere jongens gepijpt. Volgens [naam medeverdachte 2] is [naam slachtoffer 2] ook nog een tweede keer met de verdachte in de kelderbox geweest. De verdachte heeft toen tegen [naam medeverdachte 2] gezegd dat [naam slachtoffer 2] hem had gepijpt en dat zij hadden geneukt. [naam medeverdachte 2] heeft verder verklaard over [naam medeverdachte 4] die in de kelderbox door [naam slachtoffer 2] werd gepijpt. [naam medeverdachte 4] heeft bij de politie en bij de rechter-commissaris ook verklaard dat [naam slachtoffer 2] hem op voorstel van [naam medeverdachte 2] heeft gepijpt in diens kelderbox. Ook de verklaring van [naam medeverdachte 4] ondersteunt dus de aangifte.
Op 18 juni 2019 is [naam medeverdachte 5] bij de politie als verdachte (van het bezit en verspreiden van kinderporno) gehoord. Hij heeft verklaard dat [naam slachtoffer 2] hem heeft verteld dat ze was verkracht en het moeilijk heeft gehad. Ze had dit verteld, nadat hij haar had geconfronteerd met een filmpje waarop te zien was dat zij [naam medeverdachte 2] pijpte. Dit had ze hem verteld in de winter, ongeveer zeven maanden voor het verhoor. Hoewel [naam medeverdachte 5] , het zelf moeilijk vond om te geloven dat daadwerkelijk sprake was geweest van verkrachting, kan wel worden vastgesteld dat [naam slachtoffer 2] dit tegen hem heeft gezegd. Dat maakt dat ook deze verklaring ondersteuning biedt aan die van [naam slachtoffer 2] .
Naast deze verklaringen bevindt zich in het dossier de beschrijving van drie filmpjes waarop onder meer te zien is dat [naam slachtoffer 2] [naam medeverdachte 2] pijpt. [naam slachtoffer 2] heeft op dat moment alleen een onderbroek aan en is verder helemaal naakt. Op een van de filmpjes is te zien dat [naam medeverdachte 2] een condoom van zijn geslachtsdeel haalt en op een stellage legt. Op deze stellage liggen meerdere gebruikte condooms en een mes. Op dit filmpje is ook te zien dat zich naast [naam slachtoffer 2] , [naam medeverdachte 2] en de filmer nog een vierde persoon in de ruimte bevindt en is te horen dat wordt gezegd: “ [naam medeverdachte 3] , je bent toch niet aan het filmen.” De filmpjes bevestigen op meerdere punten de verklaringen van [naam slachtoffer 2] , waarbij de aanwezigheid van het mes tussen de gebruikte condooms een wezenlijke ondersteuning is van de verklaring van [naam slachtoffer 2] .
Verder ziet de rechtbank steunbewijs in het in de kelderbox aangetroffen DNA-materiaal van [naam medeverdachte 6] en [naam medeverdachte 4] . Er zijn spermasporen gevonden in de kelderbox die blijkens onderzoek door het NFI afkomstig blijken van deze medeverdachten. De verklaring die [naam medeverdachte 6] heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn sperma in de kelderbox acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Dan zijn er nog diverse tapgesprekken waaruit bevestiging volgt van de verklaringen van [naam slachtoffer 2] . Deze gesprekken vonden plaats nadat de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] door de politie waren aangehouden en deze gesprekken kunnen in die context geplaatst worden.
Getuige [naam getuige 6] is door [naam slachtoffer 2] genoemd als een van de twee jongens die wel in de gang voor de deur van de kelderbox stond, maar die zij niet heeft hoeven pijpen. In het tapgesprek tussen getuige [naam getuige 6] en zijn moeder, zegt [naam getuige 6] :
“Nou wij waren met z'n allen waren wij buiten en toen euh dat was toen een vriendinnetje van [naam medeverdachte 2] toen gingen wij naar de kelder en ik wist niet dat hij met haar daar heen ging, hij riep ons allemaal hij zei kom naar mijn kelder, wij komen daar en toen gingen die jongens die nu uit bed zijn gehaald die gingen met haar die kelder in en ik stond gewoon voor de deur. Ik stond voor de deur. Ik stond voor de deur. En dat meisje weet dat, ik heb dat meisje niet eens aangekeken. Ik heb nog gezegd tegen die jongens van euh ze is 15 of 16 doe een beetje, gedraag je een beetje.”
Op de vraag van zijn moeder of hij zweert dat hij niets heeft gedaan, antwoordde getuige [naam getuige 6] :
“Ik ga geen meisje verkrachten.”
[naam medeverdachte 7] zegt in een tapgesprek met [naam medeverdachte 4] dat zij ook de lul kunnen zijn, hetgeen [naam medeverdachte 4] bevestigt. [naam medeverdachte 7] zegt dan:
“echt waar, wij ook, wij hebben ook gedingest. Ik was daar ook. Daar heb je zelf ook het meisje geneukt, verdorie! Echt waar, echt als ze gaan praten broer. We zijn echt de lul he.”
En in het tapgesprek tussen [naam medeverdachte 6] en [naam medeverdachte 8] is gezegd dat zij, samen met twee anderen alle vier geveegd gaan worden. [naam medeverdachte 6] vraagt aan [naam medeverdachte 8] :
“Wat hebben ze gesnitcht?”, waarop [naam medeverdachte 8] antwoordt dat hij het niet weet, maar dat hij denkt van wel. [naam medeverdachte 6] vraagt vervolgens:
“Wie is er nu de lul?”waarop [naam medeverdachte 8] antwoordt:
“Jij, ik, [naam medeverdachte 7] en [naam medeverdachte 4] .”
De verklaringen van [naam slachtoffer 2] , in onderling verband beschouwd met de andere bewijsmiddelen zijn voldoende consistent en bevatten diverse met elkaar overeenkomende details, zodat zij naar het oordeel van de rechtbank als voldoende betrouwbaar kunnen gelden. Dat [naam slachtoffer 2] mogelijk berichten van haar telefoon heeft gewist, maakt dit niet anders. De rechtbank gebruikt de verklaringen van [naam slachtoffer 2] voor het bewijs. Dit betekent in het geval van de verdachte dat de rechtbank ervan uit gaat dat ook hij in de kelderbox is geweest en zich daar heeft laten pijpen door [naam slachtoffer 2] en dat hij met haar heeft geneukt.
Van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht is sprake wanneer de verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer de handelingen tegen haar wil verricht of heeft ondergaan. Doorslaggevend bij die vraag is of het slachtoffer heeft gedaan of toegestaan wat zij zonder de dwang niet zou hebben gedaan of toegestaan. Hierbij gaat het om de totale bedreigende situatie die mede door de daad van de verdachte wordt geschapen.
Voor de beantwoording van de vraag of hieraan in dit geval is voldaan, is het volgende relevant.
De verdachte maakte deel uit van een groep van in totaal negen jongens die in de kelderbox en in het gangetje voor de kelderbox aanwezig was. Er is door jongens op de gang geroepen dat zij ook gepijpt wilden worden door [naam slachtoffer 2] . [naam slachtoffer 2] bevond zich op dat moment in de kleine en volle kelderbox. Zij kon niet weg, omdat de jongens die riepen dat zij gepijpt wilden worden de weg naar buiten blokkeerden. De verdachte heeft bijgedragen aan het fysieke en numerieke overwicht bij de deur van de kelderbox. De verdachte heeft in de gang gewacht tot het zijn beurt was om de kelderbox in te gaan en zich te laten pijpen door [naam slachtoffer 2] . In de kelderbox heeft hij gezien dat [naam slachtoffer 2] nagenoeg geheel ontkleed was. Voor de verdachte was het duidelijk dat [naam slachtoffer 2] hem tegen haar wil heeft gepijpt en vaginale seks met hem heeft gehad. [naam slachtoffer 2] heeft immers verklaard dat zij elke keer “nee” heeft gezegd toen haar werd gezegd de volgende persoon te moeten pijpen. Zij heeft daarnaast gezegd geen seks met de verdachte te willen. Nadat de verdachte klaar was, was de volgende aan de beurt.
Deze feitelijkheden hebben gemaakt dat [naam slachtoffer 2] de verdachte heeft gepijpt en dat hij haar vaginaal kon penetreren.
Uit de verklaringen van [naam slachtoffer 2] volgt dat naast deze feitelijkheden [naam medeverdachte 2] geweld heeft gebruikt tegen haar en dat hij degene is geweest die met geweld tegen haar en haar ouders heeft gedreigd. Terwijl de andere jongens op de gang voor de kelderbox stonden te wachten heeft [naam medeverdachte 2] [naam slachtoffer 2] in de kelderbox, waarvan de deur op dat moment gesloten was, bedreigd met het mes en haar gezegd de jongens te pijpen, omdat haar ouders anders iets zou worden aangedaan. [naam medeverdachte 2] is ook de enige over wie [naam slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij haar heeft geslagen. Er is geen bewijs dat de verdachte wist of kon weten van het geweld dat door [naam medeverdachte 2] was uitgeoefend. Evenmin is er bewijs dat de verdachte wist van de bedreiging met geweld jegens [naam slachtoffer 2] en haar ouders.
Van deze uitvoeringshandelingen die zijn genoemd in de tenlastelegging zal de verdachte worden vrijgesproken.
Daarnaast zal de verdachte worden vrijgesproken van het dreigen met het verspreiden van het filmpje als [naam slachtoffer 2] niet nogmaals naar de kelderbox toe zou komen. Er is immers geen bewijs dat de verdachte ten tijde van de gebeurtenissen in de kelderbox in 2018 wist of kon weten dat er een filmpje was dat werd gebruikt om [naam slachtoffer 2] te dwingen.
De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten voor de deur van de kelderbox gestaan en daarmee tezamen een fysiek en numeriek overwicht veroorzaakt. Zij hebben samen geroepen dat zij ook gepijpt wilden worden door [naam slachtoffer 2] en zijn vervolgens aansluitend op elkaar één voor één de kelderbox ingegaan, waarbij steeds minstens één van de anderen aanwezig bleef. Soms stond de volgende jongen al met zijn broek op zijn enkels te wachten tot hij aan de beurt was. Deze feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de conclusie dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten. De rechtbank acht om deze redenen het medeplegen bewezen.
De verdachte is ten laste gelegd dat de verkrachting meermaals is gepleegd. [naam slachtoffer 2] heeft ook verklaard over drie keer dat zij in de kelderbox is geweest en dat zij alle drie die keren tegen haar wil jongens heeft moeten pijpen en door sommigen is geneukt. Over de tweede keer heeft [naam slachtoffer 2] verklaard dat zij eerst met [naam medeverdachte 2] en de verdachte in de kelderbox was en dat daarna de rest van de jongens weer kwam. In zijn verklaring bij de rechter-commissaris geeft de medeverdachte [naam medeverdachte 2] aan dat de verdachte in ieder geval twee keer in de kelderbox is geweest met [naam slachtoffer 2] . De keren dat [naam slachtoffer 2] in de kelderbox seks heeft gehad met de verdachte, in welke vorm dan ook, was er sprake van dwang. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verkrachting door de verdachte meermaals is gepleegd.
Parketnummer 10/810334-19, t.a.v. feit 5 en parketnummer 10/811037-19 feit 2 (bezit van kinder-pornografische afbeeldingen)
Onder de verdachte zijn twee telefoons in beslag genomen. In het onderzoek Comoren is op 17 juni 2019 een iPhone 7 in beslag genomen. Deze telefoon is onderzocht en daarop is een kinder-pornografische afbeelding gevonden. Op 30 september 2019 is in het onderzoek Amsterdam een iPhone XS onder de verdachte in beslag genomen. Op deze telefoon zijn twee kinder-pornografische afbeeldingen gevonden. Een van die afbeeldingen betrof dezelfde afbeelding als die eerder op de iPhone 7 van de verdachte was aangetroffen.
De verdachte heeft deze afbeeldingen op zijn telefoon aanwezig gehad en had beschikking over die afbeeldingen. Sterker nog, uit het onderzoek van zijn iPhone XS is gebleken dat hij beide kinder-pornografische afbeeldingen heeft gedeeld met anderen in een WhatsAppgroep. De verklaring van de verdachte dat hij geen wetenschap heeft gehad van de afbeeldingen, dat ze ‘geblurd’ zijn binnengekomen op zijn telefoon en automatisch en ongezien opgeslagen in zijn telefoongalerij, is tegen die achtergrond volstrekt ongeloofwaardig.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van deze feiten.
Parketnummer 10/812008-20 (openlijk geweld tegen [naam slachtoffer 3] )
De rechtbank stelt vast dat de verdachte zelf geen daad van geweld heeft gepleegd. Hij is aanwezig geweest bij de door zijn mededaders gepleegde geweldshandelingen tegen de aangever en heeft dit alles gefilmd met behulp van zijn mobiele telefoon. De verdachte wist wat zijn mededaders van plan waren. Hij heeft erkend dat hem dat van tevoren is gezegd en dat hem is gevraagd het vechten met de aangever te filmen. Blijkbaar was er aanleiding voor de groep om ervoor te zorgen dat het geweld gefilmd zou worden. Vooraf werd immers geregeld dat de verdachte het gevecht zou filmen, waarmee dat filmen ook onderdeel is gaan uitmaken van het plan van de groep. Aan het einde van het filmpje, is te zien dat de verdachte eerst het onderlichaam van de mededader met bloed op zijn broek filmt en daarna zichzelf, lachend. Te horen is dat hij dan “MSGH” zegt. Dit betekent volgens de aangever ‘Maasluis gekkenhuis’. De verdachte heeft ook met dit gedrag blijk gegeven van deelname aan de groep.
De verdachte heeft door het op verzoek filmen van het geweld van zijn mededaders tegen de aangever, in sterke mate bijgedragen aan een sfeer van ontremming bij de anderen. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte welbewust heeft deelgenomen aan het openlijk geweld, en daaraan bovendien een zodanig significante bijdrage heeft geleverd dat hij moet worden aangemerkt als medepleger.