ECLI:NL:RBROT:2020:10966

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
8534001 CV EXPL 20-16362
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming na huurachterstand met betalingsregeling

In deze zaak heeft de stichting Woonbron, eiseres, een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] c.s. wegens huurachterstand. De huurovereenkomst betreft een woning in Rotterdam, waar [gedaagde 1] c.s. een huurprijs van € 639,48 per maand betaalt. Door de coronacrisis is er een huurachterstand ontstaan, die door Woonbron is vastgesteld op € 2.174,12 tot en met november 2020. Woonbron vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van de achterstallige huur en proceskosten. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 november 2020 hebben partijen overeenstemming bereikt over een betalingsregeling. [gedaagde 1] c.s. heeft ingestemd met een extra betaling van € 100,- per maand naast de reguliere huur om de achterstand af te lossen. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming slechts toegewezen voor het geval [gedaagde 1] c.s. niet aan de betalingsverplichtingen voldoet. De kantonrechter heeft [gedaagde 1] c.s. veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en proceskosten, en heeft de betalingsregeling in het vonnis opgenomen. Het vonnis is uitgesproken door mr. R. Kruisdijk op 27 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8534001 CV EXPL 20-16362
uitspraak: 27 november 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de stichting
Stichting Woonbron,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: H.A.M. Over de Vest,
tegen:

1.[gedaagde 1] ,

2. [gedaagde 2] ,
beiden wonende te [woonplaats gedaagden] ,
gedaagden,
die procederen in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Woonbron’ en ‘ [gedaagde 1] c.s.’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 18 mei 2020;
de conclusie van antwoord;
de conclusie van repliek tevens houdende akte vermindering van eis, met een bijlage;
de conclusie van dupliek;
het tussenvonnis van 16 oktober 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
het e-mailbericht van 2 november 2020 van de zijde van Woonbron;
de aantekeningen van de mondelinge behandeling die is gehouden op 12 november 2020 via het programma Skype voor bedrijven
de schriftelijke procesmachtiging van de zijde van [gedaagde 1] .
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1
[gedaagde 1] c.s. huurt van Woonbron de woning aan de [adres] te Rotterdam, tegen een huurprijs van laatstelijk € 639,48 per maand, welk bedrag bij vooruitbetaling dient te worden voldaan.
2.2
In de betaling van de huur is een achterstand ontstaan.

3..Het geschil

3.1
Woonbron vordert – na vermeerdering en vermindering van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde;
betaling van een bedrag van € 2.466,20, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
betaling van de maandelijkse huurprijs per maand of een gedeelte daarvan vanaf 1 augustus 2020 tot aan de dag van daadwerkelijke ontruiming;
betaling van de kosten van deze procedure.
3.2
Woonbron heeft nakoming van de huurovereenkomst aan haar vordering tot betaling van de huurpenningen ten grondslag gelegd. [gedaagde 1] c.s. is op grond van de huurovereenkomst verplicht de maandelijkse huur te betalen. Hij is deze verplichting niet volledig nagekomen, waardoor een huurachterstand is ontstaan. Woonbron wil de overeenkomst daarom ontbinden en de woning ontruimen.
3.3
[gedaagde 1] c.s. is het niet eens met de vordering van Woonbron. Hij voert - kort samengevat - het volgende aan. Het klopt dat er een huurachterstand is ontstaan. Door de gevolgen van de Corona-crisis heeft hij minder inkomsten en kon de huur enige tijd niet meer volledig betaald kon worden. [gedaagde 1] c.s. wil graag in overleg treden met Woonbron om een betalingsregeling te treffen zodat hij in de woning kan blijven.

4..De beoordeling

4.1
Ter zitting heeft de gemachtigde van Woonbron aangevoerd dat de huurachterstand tot en met de maand november 2020 € 2.174,12 bedraagt. Dit is door [gedaagde 1] c.s. erkend.
4.2
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over een betalingsregeling. Afgesproken is dat [gedaagde 1] c.s. ter afwikkeling van het geschil naast de lopende huur en een thans lopende betalingsregeling van € 50,- per maand, € 100,- per maand (extra) aan Woonbron zal betalen ter aflossing van voornoemde huurachterstand. De maandelijkse termijnen van elk € 100,- worden voldaan op het bij [gedaagde 1] c.s. bekende bankrekeningnummer van Gerechtsdeurwaarderskantoor Over de Vest, voor het eerst uiterlijk op 1 december 2020 en vervolgens telkens vóór de eerste dag van iedere daarop volgende maand.
4.3
Partijen hebben de kantonrechter verzocht om deze afspraak op te nemen in een vonnis. De kantonrechter ziet geen aanleiding om dit verzoek niet in te willigen. De kantonrechter zal dus een veroordeling uitspreken overeenkomstig de regeling die partijen met elkaar hebben getroffen.
4.4
De huurachterstand bedraagt meer dan drie maanden. Dit rechtvaardigt in beginsel ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De kantonrechter zal – conform de afspraken die partijen ter zitting met elkaar hebben gemaakt - de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde echter slechts toewijzen voor zover [gedaagde 1] c.s. niet aan voornoemde betalingsverplichtingen voldoet.
4.5
[gedaagde 1] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. aan Woonbron te betalen een bedrag van € 2.174,12;
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonbron vastgesteld op € 124,- aan griffierecht, € 102,95 aan dagvaardingskosten en € 540,- aan salaris voor de gemachtigde;
staat [gedaagde 1] c.s. toe om deze bedragen naast de lopende huur aan Woonbron te betalen in maandelijkse termijnen van € 100,- elk, voor het eerst uiterlijk op 1 december 2020 en vervolgens telkens op de eerste dag van iedere daarop volgende maand;
en bovendien, maar alléén voor het geval [gedaagde 1] c.s. deze betalingsverplichting dan wel zijn verplichting om de lopende huur te betalen niet behoorlijk nakomt:
bepaalt dat het ingevolge dit vonnis verschuldigde (restant)bedrag onmiddellijk en ineens opeisbaar zal zijn;
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde 1] c.s. daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking aan Woonbron te stellen;
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416