ECLI:NL:RBROT:2020:10865

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 januari 2020
Publicatiedatum
28 november 2020
Zaaknummer
8222475
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak betreffende dringende en renovatiewerkzaamheden aan gehuurde woning

In deze huurzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 januari 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Laurens Wonen en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft de vordering van Laurens Wonen om de huurder gelegenheid te geven voor het uitvoeren van dringende en renovatiewerkzaamheden aan de gehuurde woning. Laurens Wonen heeft de huurder geïnformeerd over de voorgenomen werkzaamheden en heeft aangegeven dat 70% van de huurders in het complex akkoord is gegaan met het renovatievoorstel. De huurder heeft echter niet gereageerd op het verzoek om medewerking aan de werkzaamheden, wat Laurens Wonen noopte tot het starten van deze procedure.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Laurens Wonen spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen. De rechter heeft overwogen dat op basis van artikel 7:220 van het Burgerlijk Wetboek de huurder verplicht is om gelegenheid te geven voor zowel dringende als renovatiewerkzaamheden, mits de verhuurder een redelijk voorstel doet. Aangezien 70% van de huurders heeft ingestemd met het voorstel, wordt dit voorstel als redelijk beschouwd. De huurder had binnen acht weken na de kennisgeving van de instemming van de andere huurders een rechterlijke beslissing moeten vorderen over de redelijkheid van het voorstel, wat niet is gebeurd.

De rechter heeft de vordering van Laurens Wonen toegewezen, met uitzondering van de gevorderde verkorting van de termijn voor ontruiming, omdat daarvoor geen gronden zijn gesteld. De huurder is veroordeeld om de werkzaamheden toe te laten en kan een dwangsom opgelegd krijgen indien hij hieraan niet voldoet. Tevens is de huurder in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R. Kruisdijk en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8222475 VV EXPL 19-551
uitspraak: 16 januari 2020
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Laurens Wonen,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.A. den Engelsen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Laurens Wonen” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 30 december 2019, met producties;
  • de aantekeningen van de mondelinge behandeling en de bij die gelegenheid door Laurens overgelegde aanvullende producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 januari 2020. Namens Laurens Wonen zijn verschenen haar projectmanager [naam 1] en haar woonconsulent [naam 2] , bijgestaan door mr. Den Engelsen. [gedaagde] is ook verschenen.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1
[gedaagde] huurt van Laurens Wonen de woning aan de [adres] .
2.2
In het complex waarin de woning zich bevindt en in de woning zelf wil Laurens Wonen dringende werkzaamheden en renovatiewerkzaamheden verrichten. De huurders van de woningen in het complex, onder wie [gedaagde] , zijn hierover geïnformeerd en hen is een renovatievoorstel gedaan.
2.3
Bij brief van 26 juli 2019 heeft Laurens Wonen - verkort weergegeven - aan [gedaagde] meegedeeld dat 70% van de huurders akkoord is gegaan met de voorgenomen werkzaamheden en met het renovatievoorstel.
2.4
Bij brief van 27 september 2019 heeft Laurens Wonen - verkort weergegeven - aan [gedaagde] verzocht om vóór 1 oktober 2019 te laten weten of hij al dan niet medewerking verleent aan de werkzaamheden en meegedeeld dat bij het uitblijven van een reactie van hem of als hij aangeeft niet te zullen meewerken een gerechtelijke procedure zal worden gestart om hem te veroordelen medewerking te verlenen.
2.5
[gedaagde] heeft niet gereageerd op de brief van 27 september 2019.

3..De vordering

3.1
Laurens Wonen vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te veroordelen om (de aannemer van) Laurens Wonen gelegenheid te geven voor de uitvoering van de werkzaamheden (zowel dringende als renovatiewerkzaamheden) zoals genoemd in de dagvaarding in/aan het gehuurde, gelegen aan de [adres] , en de voorbereidende werkzaamheden;
[gedaagde] te veroordelen voor zover hij niet aan deze veroordeling voldoet tot het betalen van een dwangsom van € 1.500,- per dag dat hij hieraan niet voldoet met een maximum van € 4.500,-;
indien [gedaagde] na het bereiken van de maximale dwangsommen nog steeds niet bereid is mee te werken, hem te veroordelen om het gehuurde, gelegen aan de [adres] , tijdelijk te ontruimen en te verlaten (zo nodig met verkorting van de in artikel 555 Rv genoemde termijn van drie dagen voor het doen van een bevel om aan de in de onderhavige procedure gevorderde ontruiming te voldoen) met alle zich daarin en/of bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Laurens Wonen zijn, en onder afgifte van de sleutels door deze ter vrije en algehele beschikking van Laurens Wonen te stellen, voor de duur dat en voor zover als dit voor Laurens Wonen en de door haar ingeschakelde derde(n) noodzakelijk is om voornoemde werkzaamheden te (laten) verrichten, alsmede Laurens Wonen te machtigen de voornoemde werkzaamheden uit te (doen laten) voeren;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Aan de vordering legt Laurens Wonen - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat zij werkzaamheden wil laten uitvoeren in de door [gedaagde] gehuurde woning. Dit betreffen dringende werkzaamheden en renovatiewerkzaamheden als bedoeld in artikel 7:220 lid 1 en 2 BW. [gedaagde] moet daartoe gelegenheid geven. Laurens Wonen heeft hem daartoe een voorstel gedaan, waarmee 70% of meer van de huurders heeft ingestemd. Dat voorstel wordt vermoed redelijk te zijn. Als [gedaagde] het niet eens was met het voorstel, dan had hij binnen acht weken na de brief van 26 juli 2019 een beslissing van de rechter moeten vorderen omtrent de redelijkheid van het voorstel. Dat is niet gebeurd. Daarom dient [gedaagde] de werkzaamheden te gedogen.

4..Het verweer

4.1
[gedaagde] voert verweer.

5..De beoordeling

5.1
Voldoende is gebleken dat Laurens Wonen spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorziening, zodat zij ontvankelijk is in haar vordering.
5.2
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Laurens Wonen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3
Op grond van artikel 7:220 lid 1 BW moet [gedaagde] gelegenheid geven om dringende werkzaamheden aan het gehuurde uit te (laten) voeren. Op grond van artikel 7:220 lid 2 BW moet hij ook gelegenheid geven om renovatiewerkzaamheden aan het gehuurde uit te (laten) voeren, als de verhuurder daartoe een redelijk voorstel doet. In lid 3 van genoemd artikel is bepaald dat het voorstel wordt vermoed redelijk te zijn wanneer 70% of meer van de huurders daarmee heeft ingestemd. De huurder die niet met het voorstel heeft ingestemd, kan binnen acht weken na de schriftelijke kennisgeving van de verhuurder aan hem dat 70% of meer van de huurders met het voorstel heeft ingestemd een beslissing van de rechter vorderen omtrent de redelijkheid van het voorstel.
5.4
Vast staat dat de huurders van het complex waarin de door [gedaagde] gehuurde woning zich bevindt een renovatievoorstel is gedaan. Ook staat vast dat [gedaagde] bij brief van
26 juli 2019 is meegedeeld dat 70% van de huurders akkoord is gegaan met de voorgenomen werkzaamheden en met het renovatievoorstel. [gedaagde] heeft weliswaar niet ingestemd met het voorstel, maar hij heeft niet binnen acht weken na de brief een beslissing van de rechter gevorderd omtrent de redelijkheid van het voorstel. Daarom wordt uitgegaan van de redelijkheid van het voorstel. Gelet hierop heeft de vordering van Laurens Wonen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen.
5.5
[gedaagde] heeft ter zitting verklaard geen probleem te hebben met de voorgenomen werkzaamheden en bereid te zijn daaraan zijn medewerking te verlenen als dat wettelijk vereist is. Dat laatste is het geval wat betreft de dringende werkzaamheden, maar ook moet Laurens Wonen gelegenheid worden gegeven om de renovatiewerkzaamheden te (laten) verrichten.
5.6
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, met uitzondering van de onder 3 gevorderde verkorting van de in artikel 555 Rv genoemde termijn, omdat niet is gesteld dat daarvoor gronden zijn. Daarom wordt de vordering toegewezen, op de wijze zoals hierna vermeld.
5.7
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. Dit betreft € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde van Laurens Wonen. [gedaagde] wordt erop gewezen dat Laurens Wonen ter zitting heeft verklaard dat hij deze vergoeding niet hoeft te betalen als hij zijn medewerking verleent aan de werkzaamheden. Hij heeft dus zelf in de hand of hij het bedrag van € 480,00 zal moeten betalen of niet.

6..De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
veroordeelt [gedaagde] om (de aannemer van) Laurens Wonen gelegenheid te geven voor de uitvoering van de volgende dringende en renovatiewerkzaamheden in/aan het gehuurde, gelegen aan de [adres] , en de voorbereidende werkzaamheden, te weten:
de dringende werkzaamheden
waar nodig herstel van de vloeren in de hal, inclusief nieuwe vloerbedekking;
herstel van het gevelvoegwerk;
vernieuwen van de riolering;
realiseren noodzakelijke brandwerende voorzieningen (o.a. vernieuwen voordeur);
noodzakelijk betonherstel vlucht- en balkonplaten;
schilderwerk binnen (buitenkozijn) en buiten;
vernieuwen balkondeuren bij het trappenhuis;

de renovatiewerkzaamheden

vernieuwen van de borstwering achter de nieuwe radiatoren;
vernieuwen en aanpassen van de centrale verwarming, inclusief nieuwe radiatoren;
verbeteren van de isolatie van het dak;
centrale ventilatie ombouwen naar individuele regelbare ventilatie per woning;
het aanbrengen van spouwmuurisolatie;
aanbrengen warmtepompboiler met leidingwerk per woning;
aanbrengen systeemplafond in badkamer en toilet;
nieuwe geïsoleerde beglazing HR++. Het glaswerk wordt binnen één werkdag vervangen;
onder verbeurte van een dwangsom van € 1.500,00 per dag als [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 4.500,00;
en, voor het geval dat [gedaagde] na het bereiken van het maximale bedrag aan dwangsom nog steeds niet bereid is mee te werken:
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde, gelegen aan de [adres] , tijdelijk te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Laurens Wonen zijn, en onder afgifte van de sleutels door deze ter vrije en algehele beschikking van Laurens Wonen te stellen, voor de duur dat en voor zover als dit voor Laurens Wonen en de door haar ingeschakelde derde(n) noodzakelijk is om voornoemde werkzaamheden te (laten) verrichten, met machtiging van Laurens Wonen om voornoemde werkzaamheden uit te (doen laten) voeren;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Laurens Wonen vastgesteld op € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465