ECLI:NL:RBROT:2020:10706

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
24 november 2020
Zaaknummer
8434760 CV EXPL 20-10597
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afsluiting van elektriciteits- en gasaansluitingen door netbeheerder Stedin

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stedin Netbeheer B.V. en een gedaagde die zonder energieleverancier was. Stedin, als netbeheerder, vorderde de toestemming om de elektriciteits- en gasaansluitingen van de gedaagde af te sluiten, omdat deze sinds 31 oktober 2019 geen contract meer had met een energieleverancier. De gedaagde had eerder een contract met Energiedirect, maar dit was zonder aankondiging beëindigd. Stedin had de gedaagde herhaaldelijk aangemaand om een nieuw contract af te sluiten, maar dit was niet gebeurd. De kantonrechter oordeelde dat Stedin op grond van de Elektriciteitswet en de Gaswet verplicht was om de gedaagde af te sluiten, omdat er geen leverancier bekend was voor het verbruiksadres. De vordering van Stedin werd toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld om de kosten van de afsluiting en schadevergoeding te betalen. De kantonrechter wees ook de proceskosten toe aan Stedin.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8434760 CV EXPL 20-10597
uitspraak: 25 september 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stedin Netbeheer B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso te Arnhem,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Stedin’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 20 maart 2020;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de rolbeslissing van 24 juli 2020;
  • de conclusie van dupliek;
  • de door partijen overgelegde bescheiden.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Stedin is netbeheerder in de zin van artikel 10 lid 3 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) en artikel 1 lid 1 sub e jo artikel 2 lid 1 van de Gaswet 1998 (hierna: G-wet).
2.2
[gedaagde] staat sinds 2006 ingeschreven op het adres [adres] in Hoogvliet Rotterdam (hierna: de verbruiksadres). Op het verbruiksadres beschikt [gedaagde] over een elektriciteitsaansluiting op het elektriciteitsnet met meternummer [meternummer 1] en EAN-code [EAN-code 1] en een gasaansluiting op het gastransportnet met meternummer [meternummer 2] en EAN-code [EAN-code 2] . De elektriciteitsaansluiting en de gasaansluiting maken onderdeel uit van het net waarop [gedaagde] is aangesloten. Deze netten worden beheerd door Stedin.
2.3
Tot en met 31 oktober 2019 had [gedaagde] voor de levering van elektriciteit en gas een leveringsovereenkomst met een leverancier. Op 31 oktober 2019 is in het systeem Centraal Aansluitingenregister de melding ‘einde levering’ gedaan. Stedin heeft [gedaagde] bij brieven van 19 december 2019 en 8 januari 2020 bericht dat zij zonder contract met een energieleverancier genoodzaakt is om [gedaagde] van het elektriciteits- en gasnet af te sluiten. In deze brieven is [gedaagde] aangemaand om een nieuw contract af te sluiten en de schade van € 75,00 te betalen.

3..De vordering

3.1
Stedin heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
te bepalen dat Stedin op grond van artikel 558 sub b Rv is gerechtigd om werkzaamheden op of aan een onroerende zaak te verrichten, namelijk werkzaamheden om tot afsluiting van de elektriciteitsaansluiting en gasaansluiting op het verbruiksadres te komen;
[gedaagde] te veroordelen te gedogen dat Stedin de hiervoor genoemde werkzaamheden aan het verbruiksadres verricht;
[gedaagde] te veroordelen om de kosten ten behoeve van het deactiveren van de aansluiting en/of de meetinrichtingen, begroot op een bedrag van € 197,10 exclusief btw, aan Stedin te voldoen;
[gedaagde] te veroordelen om ten titel van schadevergoeding een bedrag van € 75,00 aan Stedin te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2
Stedin heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] sinds 1 november 2019 geen overeenkomst meer heeft met een leverancier op grond waarvan hij gas en elektriciteit geleverd krijgt en dat Stedin op grond van de E-wet en G-wet verplicht is een afnemer af te sluiten. Stedin lijdt schade doordat [gedaagde] wel elektra en/of gas afneemt. Ondanks herhaalde aanmaning heeft [gedaagde] , hoewel hij daartoe als feitelijk gebruiker op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden wel gehouden is, nagelaten een overeenkomst met een leverancier af te sluiten of Stedin de gelegenheid te stellen de aansluiting af te sluiten. Stedin heeft haar vordering uit handen moeten geven en buitengerechtelijke kosten moeten maken. Stedin verzoekt de kantonrechter om een machtiging teneinde zich ingevolge artikel 558 sub a Rv toegang te kunnen verschaffen tot het pand op het verbruiksadres, omdat afsluiting alleen binnenshuis kan plaatsvinden, nu het van buitenaf afsluiten van de energietoevoer niet alleen [gedaagde] , maar ook andere afnemers zal treffen. Nu de afsluiting noodzakelijk is en die noodzakelijkheid aan [gedaagde] te wijten is, dienen de kosten van de afsluiting op grond van artikel 5 lid 3 van de Algemene Voorwaarden voor zijn rekening te komen.

4..Het verweer

4.1
Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering. Daartoe heeft [gedaagde] – zakelijk weergegeven en voor zover nu van belang – het volgende aangevoerd. De dagvaarding is niet aan [gedaagde] betekend. Verder had [gedaagde] een energiecontract waar maandelijks op betaald werd. [gedaagde] had een contract met Energiedirect, welk contract zonder aankondiging en eenzijdig door Energiedirect per 31 oktober 2019 is beëindigd. In de periode van november 2019 tot maart 2020 was er bovendien niemand op het verbruiksadres aanwezig.

5..De beoordeling van de vordering

5.1
Voor zover [gedaagde] met zijn verweer heeft bedoeld te zeggen dat de dagvaarding nietig is nu deze volgens hem niet op de juiste manier zou zijn betekend, wordt dat verweer verworpen. Doordat [gedaagde] in de procedure is verschenen, is de kantonrechter van oordeel dat op grond van artikel 122 lid 1 Rv aan de eventuele nietigheid van de dagvaarding geen gevolg hoeft te worden gegeven nu [gedaagde] niet onredelijk in zijn belangen is geschaad.
5.2
Verder is tussen partijen in geschil of [gedaagde] door middel van het deactiveren van de aansluitingen door Stedin mag worden afgesloten van de elektriciteits- en gasaansluiting. Wanneer voor een woonadres geen leverancier bekend is, is een netbeheerder wettelijk verplicht om de afnemer af te sluiten. Indien de netbeheerder niet aan die verplichting voldoet, handelt zij in strijd met de E-wet en de G-wet omdat zij in dat geval feitelijk optreedt als energieleverancier. [gedaagde] heeft niet weersproken dat hij als afnemer gekwalificeerd dient te worden en dat hij vanaf 31 oktober 2019, na het beëindigen van het leveringscontract door Energiedirect, geen nieuw leveringscontract is aangegaan. Hierdoor komt vast te staan dat geen contract met een leverancier voor de elektriciteits- en gasaansluiting is op het verbruiksadres waardoor Stedin verplicht is de aansluiting af te sluiten. Deze werkzaamheden kunnen worden aangemerkt als werkzaamheden op of aan een onroerende zaak als bedoeld in artikel 558 sub b Rv, zodat de kantonrechter zal bepalen dat Stedin gerechtigd is om deze werkzaamheden te verrichten. Op grond van voornoemd artikel 558 sub b Rv is [gedaagde] gehouden om te gedogen dat Stedin deze werkzaamheden verricht, nu Stedin onbestreden heeft gesteld dat tussen partijen is overeengekomen dat Stedin deze werkzaamheden mag verrichten. [gedaagde] zal daar dan ook toe worden veroordeeld. De kantonrechter wijst Stedin er ten overvloede op dat nu het - zoals zij zelf in het lichaam van de dagvaarding onder randnummer 24 stelt - voor de uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijk is dat de woning van [gedaagde] tijdelijk of gedeeltelijk wordt ontruimd. In het petitum van de dagvaarding is die ontruiming echter niet gevorderd, zodat voor toewijzing daarvan ook geen aanleiding bestaat.
5.3
Gelet op het voorgaande is ook de vordering van Stedin tot vergoeding van de kosten die gemoeid zijn met het afsluiten van de elektriciteits- en gasaansluitingen toewijsbaar.
5.4
Stedin vordert verder een schadevergoeding, bestaande uit de buitengerechtelijke kosten alsmede gederfde inkomsten in de vorm van netverlies en het niet kunnen incasseren van de aansluit- en transportvergoeding. [gedaagde] heeft weliswaar gesteld dat hij voor bepaalde periode geen gebruik heeft gemaakt van het verbruiksadres, maar dit komt voor rekening en risico van [gedaagde] . Bovendien volgt uit de E-wet en G-wet dat [gedaagde] als afnemer moet worden aangemerkt, vanwege het enkele feit dat zijn woning een elektriciteits- en gasaansluiting heeft. Door Stedin is gesteld en onderbouwd dat de kosten die zij niet in rekening kan brengen € 19,25 voor elektriciteit en € 15,16 voor gas per maand bedragen. Vast staat verder dat Stedin en haar gemachtigde buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht die voor vergoeding in aanmerking komen. Het gevorderde (gefixeerde) bedrag van € 75,00 aan schadevergoeding is onder deze omstandigheden redelijk en kan dan ook worden toegewezen. De gevorderde rente over dit bedrag is niet toewijsbaar, nu niet is gesteld of gebleken dat de kosten vóór dagvaarding dan wel vóór de ingebrekestelling door Stedin zijn betaald.
5.5
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Stedin veroordeeld, die worden vastgesteld op € 124,00 aan griffierecht, € 85,09 aan dagvaardingskosten en € 144,00 aan salaris voor de gemachtigde van Stedin (twee punten à € 72,00). De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor al een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich vooraf laten begroten.

6..De beslissing

De kantonrechter:
bepaalt dat Stedin is gerechtigd om werkzaamheden op het verbruiksadres (de [adres] in Hoogvliet Rotterdam) te verrichten, bestaande uit het opnemen van de meterstanden en het onderbreken van de energielevering door Stedin al dan niet door middel van terugname door Stedin van de door haar ter beschikking gestelde energiemeters/meetinrichting, zijnde de:
  • elektriciteitsaansluiting met meternummer [meternummer 1] en EAN-code [EAN-code 1] ;
  • gasaansluiting met meternummer [meternummer 2] en EAN-code [EAN-code 2] ;
veroordeelt [gedaagde] op de voet van het bepaalde in artikel 558, onderdeel b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering om te gedogen dat Stedin die werkzaamheden op het adres verricht;
veroordeelt [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stedin te voldoen de kosten van het deactiveren van genoemde aansluiting en/of meetinrichtingen, tot een bedrag van € 197,10 exclusief btw, indien en voor zover daadwerkelijk onderbreking van de elektriciteits- en/of gasaansluiting heeft plaats gevonden;
veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 75,00 aan schadevergoeding;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Stedin vastgesteld op € 209,09 aan verschotten en € 144,00 aan salaris voor de gemachtigde en indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 36,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, moet het bedrag aan nasalaris nog worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44485